Structurele verduurzaming van corporatiewoningen mogelijk gemaakt

17.06.2025 Evelien Schreurs

Structurele verduurzaming van corporatiewoningen mogelijk gemaakt

Woningcorporaties moeten grote verduurzamingsstappen zetten: zowel om energiearmoede tegen te gaan, als om duurzaamheidsdoelstellingen te halen. Om dat te bereiken moet het tempo waarop woningcorporaties verduurzamen worden opgevoerd. In een nieuw MOOI-project wordt gewerkt aan een gestandaardiseerde manier om woningcorporaties te verduurzamen.

Renee Snoek, mede-oprichter van KnopOm, en Corriene van Eck, coördinator van het MOOI-project bij KnopOm vertellen over het zogeheten WoCoWijzer-project, waarin 20.000 corporatiewoningen verduurzaamd gaan worden én een methode wordt ontwikkeld om later bij het verduurzamen van andere corporatiewoningen toe te passen.

Het uitgangspunt van het project is het doel om de verduurzaming van woningcorporaties te versnellen en goedkoper te maken, en daarmee ook energiearmoede te bestrijden. Van de mensen die kampen met energiearmoede woont namelijk twee derde in een corporatiewoning.

Van Eck: “Mensen met geld en middelen die kunnen zonnepanelen kopen, een warmtepomp laten draaien, die zitten na die energiecrisis gebakken en zien de energierekening verlagen. Maar de mensen die het het hardst nodig hebben, de mensen in de sociale huurwoningen met het minste geld, die hebben ook niet de middelen en de mogelijkheid om te verduurzamen.”

Snoek werkte eerst als adviseur voor woningcorporaties, en zag dat corporaties vooral met hun eigen verduurzaming bezig zijn en steeds het wiel opnieuw uitvinden. “In het ene programma gingen ze adviseren over een complex en daarnaast stond precies hetzelfde gebouw en daar werd opnieuw gevraagd om een adviseur. Toen dacht ik ‘ja, hoe kunnen we er nu voor zorgen dat er niet heel veel tijd en geld in adviseurs en scenario-studies zit, maar versnelling creëren in het werkelijke verduurzamen en de woning verbeteren?’”

Het verduurzamen van woningcorporaties moet dus goedkoper en sneller, en tegelijkertijd moet het probleem van energiearmoede bestreden worden, zegt van Eck. “Een structurele oplossing voor energiearmoede is juist het versnellen van verduurzaming en het verbeteren van de woning. Bijvoorbeeld een Noodfonds Energie of energiefixers die kleine maatregelen nemen in huis zijn goed en die helpen ook, maar de echte knop waar je aan moet draaien is de (energetische) kwaliteit van de van de woning.”

Vanuit dat uitgangspunt is het WoCoWijzer project, opgezet vanuit de MOOI-subsidie (Missiegedreven Onderzoek, Ontwikkeling en Innovatie) gestart. In dit project werken KnopOm, woningcorporaties Domijn en Parteon, TNO en Adviesbureau Reimarkt aan een standaard-verduurzamingsmethode voor woningcorporaties, waarmee de verduurzaming van deze woningen versneld moet worden.

Het project zet op drie manieren ‘de knop om’. Ten eerste hebben woningcorporaties nog geen duidelijk beeld van waar in hun woningbestand mensen met energiearmoede zich bevinden. Om dat in kaart te brengen wordt in het project een energiearmoede-scan ontwikkeld. Hierin worden inkomen, energieverbruik en de energetische kwaliteit van de woning meegenomen, zodat op het detail van clusters van 10 woningen kan worden gezien waar energiearmoede zich bevindt. Daarnaast wordt ook bekeken in welk woningtypologie mensen in energiearmoede wonen.  De eerste versie van deze scan is in ontwikkeling en tijdens het MOOI-programma wordt deze steeds verbeterd, waarbij eind 2025/begin 2026 een bruikbare scan op de markt wordt gebracht.

Tweede punt is dat woningcorporaties worstelen om bewoners mee te krijgen in het verduurzamen van woningen. Dat vertraagt de verduurzamingsprojecten en kan het vertrouwen van bewoners in woningcorporaties schaden. Daarom wordt ook gewerkt aan manieren om bewoners beter te betrekken. Daarvoor worden lessen getrokken uit bestaand onderzoek en uit de ervaringen die de woningcorporaties in dit project opdoen.

Bewoners worden benaderd via hun vertrouwde kring, bijvoorbeeld via de kerk, de speeltuin of andere al bestaande sociale netwerken: een methode die is ontwikkeld door Milieu Centraal. Daarbij wordt ook op een cultuursensitieve manier gecommuniceerd om zo veel verschillende doelgroepen te betrekken bij de verduurzaming, vertelt Snoek: “In Nederland houden we bijvoorbeeld van besparen. Maar in andere culturen denken mensen misschien bij besparen dat er iets wordt ‘afgepakt’ of moet worden ingeleverd. Terwijl als je het hebt over verspillen, denken mensen ineens ‘ja dat is inderdaad zonde’. Het is bijzonder om te zien dat dat zoveel doet.”

Ten derde wordt een snelle, standaard aanpak voor het toepassen van verduurzamingsmaatregelen uitgeprobeerd. “Woningcorporaties hebben slimme mensen in huis die allemaal los van elkaar de beste oplossing voor hun woningtypologie gaan uitvinden”, vertelt Van Eck. “Dat zorgt voor hoge proceskosten en lange doorlooptijden. En je kan je voorstellen dat mensen in energiearmoede daar eigenlijk niet op kunnen wachten.”

Daarom start het project met het toepassen van bewezen verduurzamingstechnieken waarvan al bekend is dat ze passen bij een bepaald woningtype. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de contingentenaanpak van TNO: waarbij een marktrijp verduurzamingsconcept wordt ‘ingeladen’ in de contingententool en waarbij middels AI, met één druk op de knop, gebouwen worden geselecteerd waarbij het verduurzamingsconcept voor 90 procent of meer ook de oplossing is.

Van Eck: “En vervolgens nodigen we die woningcorporaties uit voor een collectieve inkoopactie.” Hiermee worden kosten bespaard in zowel het onderzoek als het inkopen.

Woningcorporaties en verduurzaming
Bij verduurzaming moeten woningcorporaties rekening houden met betaalbaarheid, duurzaamheid en beschikbaarheid. Het verschilt per woningcorporatie aan welk van deze drie zij voorrang geven. Ook heeft elke woningcorporatie een andere visie: waar de een wacht op duidelijkheid (van overheid, gemeente, netbeheerders) begint de ander alvast en ziet gaandeweg wat de precieze aanpak wordt.

Welke aanpak een woningcorporatie ook heeft, uiteindelijk moet elke woning in 2050 van het gas af. “We zien dat als een woningcorporatie een grote ingreep doet, ze altijd willen dat de lasten van de huurder in ieder geval gelijk blijven maar het liefst dat huurders erop besparen. En woningcorporaties moeten ook voor heel veel maatregelen 70 procent akkoord ophalen bij bewoners, dus dan moeten ze wel met een goed verhaal komen”, aldus Snoek.

Bij de val van het kabinet is de huurbevriezing komen te vervallen. In de eerste instantie is dat goed nieuws voor woningcorporaties: zo hebben zij meer budget om te verduurzamen. Tegelijkertijd zijn het ook de woningcorporaties die erop worden aangekeken dat de huur stijgt, leggen Snoek en Van Eck uit. De val van het kabinet brengt onzekerheid over beleid rondom verduurzaming van woningcorporaties, maar de corporatiewoningen moeten wel verduurzaamd worden.   

Van Eck: “We hopen dat we over 4 jaar 20.000 woningen hebben verduurzaamd, maar we hebben ook de ambitie om te bewijzen dat het 30 of 35 procent goedkoper en sneller kan. Dat zal niet voor al die 20.000 woningen gelden, maar ik geloof dat we een heel aantal voorbeelden hebben laten zien dat het kan. Daarmee creëren we een blauwdruk die overgenomen kan worden door de markt. Want 20.000 woningen is best veel, maar op de schaal van het hele probleem is het natuurlijk een druppel op de gloeiende plaat.”

Snoek sluit zich daarbij aan, en vult aan: “Ik hoop ook echt na vier jaar dat deze werkwijze meer geïntegreerd wordt bij coöperaties zelf. Want elk jaar dat je er langer over doet om woningen te verduurzamen, wordt die bulk aan woningen die je in de jaren erna moet doen wordt groter.”