Minister Hermans: kom met een nationaal verhaal over groengas voor gebouwen

14.04.2025 Runa Lentz Senior adviseur bij Merosch

Minister Hermans: kom met een nationaal verhaal over groengas voor gebouwen

Er moet snel duidelijkheid komen over de beschikbaarheid en kosten van klimaatneutrale gassen (groen gas en groene waterstof) voor de gebouwde omgeving. Onzekerheid over het wel of niet rekenen op klimaatneutraal gas werkt draagvlak voor andere technieken tegen en dat is schadelijk voor de warmtetransitie.

Op 13 maart heeft het PBL de 'Actualisatie Startanalyse aardgasvrije buurten’ gepubliceerd voor gemeenten. Met behulp van deze door PBL uitgevoerde data-analyse van de 'nationale meerkosten' van aardgasvrije technieken kunnen gemeenten op buurtniveau zien met welke techniek de buurt met de laagste nationale meerkosten aardgasvrij zou kunnen worden verwarmd.

Aanleiding voor deze publicatie is dat gemeenten uiterlijk in 2026 een Warmteprogramma dienen op te stellen, een vervolg op de 'transitievisie warmte' die de meeste gemeenten 5 jaar geleden hebben geschreven. Uit de publicatie ‘Lokale Warmtetransitie in Beeld 2023’ van het NPLW bleek dat 99% van alle gemeente destijds die ‘transitievisie’ heeft opgesteld. Gemeenten zijn volop aan de slag, valt te lezen in de samenvatting. Uit die publicatie bleek ook dat gemeentes behoefte hebben aan een ‘landelijk verhaal’: als er een landelijk narratief komt kunnen gemeenten hun lokale boodschap hierop aan laten sluiten en deze versterken. Daarom komt het PBL aan het einde van dit jaar met een analyse van de betekenis van de uitkomsten van de startanalyse voor beleid op nationaal niveau.

Dat brengt me bij mijn bezwaar bij de uitkomsten van de Startanalyse. Er is een Kaartviewer opgesteld met een ‘laagste nationale kostenkaart’. Op die kaart kleurt Nederland bijna volledig groen, waarmee aan wordt gegeven dat de techniek ‘hybride warmtepomp met klimaatneutraal gas’ (groene waterstof en groen gas) de aardgasvrije techniek is met de laagste nationale kosten. De kaart kleurt groen doordat klimaatneutraal gas met name wordt ingezet in buurten met grote oppervlakten, waardoor een groot deel van Nederland ‘groen’ is. Dit beeld is echter onzeker, want hier wordt uitgegaan van de beleidsambitie dat er 2 miljard m3 klimaatneutraal gas beschikbaar is voor de gebouwde omgeving in 2050. Dit wordt vermeld in paragraaf 2.2.3 van het kernrapport over de Actualisatie van de Startanalyse.

Het PBL geeft in zowel het kernrapport als de achtergrondrapportage uitgebreid rekenschap van de grote onzekerheden rondom de beschikbaarheid en de kosten van groen gas. Voor de ‘laagste nationale kostenkaart’ wordt uitgegaan van een beschikbaarheid van 2 miljard m3 klimaatneutraal gas in 2050. In het Klimaatakkoord (2019) was de ambitie opgenomen om in 2030 2 miljard m3/jaar te produceren, waarbij dit grotendeels zou worden ingezet voor de gebouwde omgeving. In de Startanalyse van 2020 is dit vertaald naar de beleidsambitie van 2 miljard m3 groen gas in 2050 voor de gebouwde omgeving. Voor de Actualisatie van de Startanalyse is dit uitgangspunt opnieuw voorgelegd aan ministeries, zij hebben bevestigd dat deze ambitie nog staat met een kleine verbreding naar klimaatneutraal gas in plaats van groengas.  

Tegelijkertijd wordt in de meest recente Klimaat- en Energieverkenning (KEV) een beschikbaarheid van slechts 0,5 miljard m3 klimaatneutraalgas verwacht in 2030. Waarbij opgemerkt moet worden dat die 0,5 miljard ook nog eens ingezet zou kunnen worden voor alle sectoren in Nederland: niet alleen de gebouwde omgeving. Netbeheer Nederland trok in februari al aan de bel met de boodschap dat de ambities voor groen gas zwaar onder druk staan: de productie van groen gas nam in 2024 met slechts 5% toe. De consequenties van het wel of niet halen van deze ambities zijn voor de energietransitie en warmtetransitie zeer groot. Het lijkt me noodzakelijk om bij de haalbaarheid van de huidige doelen stevige kanttekeningen te plaatsen, en keuzes te maken over wie dit schaarse klimaatneutrale gas mag gaan benutten.

Gebouwen verwarmen met klimaatneutraal gas is voorlopig te mooi om waar te zijn. Dat is het verhaal dat we al vijf jaar delen met gemeentes, woningcorporaties, bewoners en energiecoöperaties. Het is nu tijd voor een landelijk verhaal. Voor welke sectoren wordt ingezet op klimaatneutraal gas en wanneer? Alleen met die antwoorden kunnen de kaarten van PBL gebruikt worden om knopen door te hakken. Nu wordt vastgehouden aan doelstellingen waar nog geen plan voor bestaat, met als gevolg dat klimaatneutraal gas ons in de Startanalyse als een luchtspiegeling wordt voorgehouden. Dat is, gezien de toch al complexe opgave, onverantwoord en onacceptabel.

Er moeten keuzes gemaakt worden over wie dit schaarse klimaatneutrale gas mag gaan benutten. Het ministerie van Klimaat en Groene Groei is hiervoor in de regie. Alleen met een nationaal plan voor de opschaling van de productie van klimaatneutraal gas en een visie op het wel of niet toepassen van deze gassen in de gebouwde omgeving kan daadwerkelijk met deze kaarten richting worden gegeven aan gemeentes voor een toekomstbestendige warmtevoorziening. Minister Hermans, als u deze regie niet pakt, kunnen gemeentes hun lokale regierol onmogelijk uitvoeren.