Verduurzaming van lage temperatuur warmtebehoefte kent groot CO2-besparingspotentieel

20.01.2025 Sjoerd Rispens

Verduurzaming van lage temperatuur warmtebehoefte kent groot CO2-besparingspotentieel
©TNO

De Meerjarige Missiegedreven InnovatieProgramma’s (MMIP) zijn door de overheid geschreven als onderdeel van het Klimaatakkoord. De zevende van de in totaal dertien MMIP’s heeft als doel om de broeikasgasemissies van de industrie in 2030 te verminderen met 19,4 megaton. Een nieuw whitepaper van TKI Energie en Industrie biedt bedrijven in de procesindustrie een overzicht van inzichten en oplossingen voor het verduurzamen van lagetemperatuurwarmtebehoeften, een essentieel onderdeel voor een CO2-vrije energiehuishouding.

Warmtevoorziening voor de industrie gebeurt op dit moment nog steeds onvoldoende op een duurzame manier, zeggen de onderzoekers van het whitepaper. MMIP 7 bevat veel informatie en opties om dit te verbeteren, maar het is lastig om daar een overzichtelijk beeld van te krijgen, omdat de oplossingen zeer breed en theoretisch zijn beschreven. Het is daardoor lastig om over te gaan tot concrete actie op het gebied van het terugdringen van CO2.

Hoewel het einddoel voor 2050 is gesteld, zijn er voor 2030 al belangrijke stappen te zetten. Lage- temperatuurwarmte is een aantrekkelijk gebied voor verduurzaming op korte termijn. Bij veel industriële processen blijft uiteindelijk warmte over, meestal op lagere temperatuur, die niet intern wordt hergebruikt.

Deze ongebruikte energie verlaat de industriële fabrieken via de buitenomgeving, wordt ook opgenomen in de producten die gemaakt worden en via koeltorens en ventilatoren. De temperatuur van deze stromen ligt, volgens bijvoorbeeld het Botlek onderzoek van Deltalinqs, over het algemeen tussen de 40 en 100 graden Celsius. Veel energie die aan een fabrieksinstallatie wordt toegevoerd, komt dus ook weer vrij. Op dat gebied ligt een enorm besparingspotentieel.

TKI draagt de volgende oplossingen aan die de uitstoot van CO2 bij lagetempepratuurwarmtebehoeften terug kan dringen. Ten eerste moet er ingezet worden op het zo veel mogelijk verminderen van het gebruik van energie, het zogeheten reduce and reuse. Duurzame bronnen moeten effectiever worden ingezet, ook wel replace genoemd. En tot slot: de niet-terugwinbare restwarmte moet buiten de fabriek nuttig worden ingezet, repurpose genoemd.

Innovatieve systeemoplossingen
Waar ook dit nog allemaal theoretisch klinkt, kunnen er dus in de praktijk al concrete acties worden genomen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan het starten met (demonstratie)projecten om praktische ervaring op te doen en ervaringen uit te wisselen.

Er moeten ook nieuwe samenwerkingen worden opgezet tussen branchegenoten, verschillende bedrijven en instellingen, en tussen sectoren, ook waar dit niet gebruikelijk is. Ook moet er beter gebruik worden gemaakt van subsidies en ondersteuningsregelingen.

Daarnaast is het belangrijk dat er onderzoek wordt gedaan naar innovatieve systeemoplossingen en om die zo goed mogelijk te benutten met beschikbare technologieën. De plannen moeten bovendien op integrale wijze vorm krijgen, zodat oplossingen in onderling verband overzichtelijk te raadplegen zijn.

Veel van de oplossingen zijn op technisch vlak al gedemonstreerd en bewezen. De uitdaging ligt vooral in het verhogen van de betrouwbaarheid van de systemen en het opdoen van (praktijk)ervaring. Veel oplossingen zijn nog relatief kostbaar, hoewel ze uiteindelijk energiebesparing opleveren. Daarom is ook kostenreductie belangrijk, besluiten de onderzoekers.