Warmtevoorziening zal in 2050 grotendeels draaien op all-electric en lage temperatuur oplossingen

12.04.2023 Jan de Wit

Warmtevoorziening zal in 2050 grotendeels draaien op all-electric en lage temperatuur oplossingen
©Expertteam Energiesysteem 2050

Het onafhankelijke Expertteam Energiesysteem 2050 heeft zijn visie gepresenteerd op een klimaatneutraal energiesysteem en de weg daarnaartoe. In Energie door Perspectief: Rechtvaardig, Robuust en Duurzaam naar 2050 zet het expertteam onder andere uiteen hoe zij denkt dat warmte en koude geregeld zal zijn in een CO2-vrij energiesysteem. Daarin krijgt met name de all-electric warmtepomp een prominente plaats en lage temperatuur warmtenetten pas wanneer dit voordeliger blijkt. In dichtbevolkte gebieden in combinatie met seizoensopslag liggen er mogelijkheden voor warmtenetten.

Begin 2022 heeft Rob Jetten, minister voor Klimaat en Energie, het Expertteam Energiesysteem 2050 ingesteld met de opdracht om bouwstenen aan te leveren voor het Nationaal Plan Energiesysteem 2050. “Met deze interdisciplinaire aanpak proberen we echt een ander perspectief te schetsen”, zegt voorzitter Bernard ter Haar. “Een klimaatneutraal energiesysteem in 2050 kan, maar dan moet wel iedereen mee kunnen doen en moet rechtvaardigheid voorop staan.”

Wat minister Jetten met dit rapport gaat doen is nog niet duidelijk, maar dat hij dit expertteam niet voor niks bij elkaar heeft gebracht is natuurlijk duidelijk. Daarnaast vragen alle betrokken partijen al jaren om duidelijkheid, want het doel om in 2050 in klimaatneutraal te zijn is duidelijk, maar hoe gaat Nederland daar komen en wat heeft prioriteit is minder duidelijk.

In een tussenrapportage gaf het expertteam eind vorig jaar al aan dat een CO2-neutraal energiesysteem al in 2040 gerealiseerd moet zijn. In de eindversie is dit iets afgezwakt naar in de periode van 2040 tot 2045. Overigens moet het elektriciteitssysteem al in 2035 CO2-neutraal zijn.

Lees ook: Expertteam: ‘CO2-neutraal energiesysteem moet al in 2040 gerealiseerd zijn’

Begin dit jaar bevestigde minister Jetten hiervan de noodzaak. Ook ging hij mee in de redenatie dat dit noodzakelijk is om overige sectoren te helpen verduurzamen. Dat Jetten zijn expertteam serieus neemt moge duidelijk zijn.

Een outlook van het energiesysteem
Waar de klassieke trias energetica uit betaalbaarheid, duurzaamheid een leveringszekerheid bestaat, deelt het expertteam het op in een rechtvaardig, robuust en duurzaam energiesysteem in 2050. Hierop gebaseerd zouden de besluiten over investeringen, infrastructuur, ruimtegebruik, innovatie en beleid moeten worden genomen.

Elektriciteit wordt daarbij de belangrijkste energiedrager met lokale sturing van vraag en aanbod. Grofweg deelt het expertteam het toekomstige energiesysteem op in 70 procent elektriciteit, 10 tot 15 procent waterstof en 10 tot 15 procent warmte en biomassa. Daarin staan drie ontwikkelpaden centraal: vraag en aanbod van elektriciteit en waterstof, de mogelijkheden van lokale energiesystemen en nieuwe koolstofketens in de industrie.

Investeringen in het elektriciteitsnetten zijn daarom cruciaal en netbeheerders zouden planmatig vanuit een klimaatneutraal energiesysteem in de toekomst moeten kunnen werken. “Dit kan plaatselijk tot overdimensionering leiden”, aldus het expertteam, maar “als de infrastructuur tekort schiet, zijn de kosten veel hoger dan de kosten van de plaatselijke overdimensionering.”

Ook investeren in waterstof is een no-regret maatregel volgens het expertteam. Tegelijk ziet zij slechts een beperkte rol voor groene waterstof weggelegd. Vanwege de inefficiënte manier van produceren zal het voornamelijk een rol gaan spelen in het flexibel opvangen van het wisselende aanbod van zonne- en windenergie en slechts gedeeltelijk in de industrie. In de gebouwde omgeving ziet het expertteam geen rol voor waterstof.

Ten slotte zou de overheid belastingen, heffingen en subsidies sterker op systeemniveau moeten inzetten, bij voorkeur in Europees verband. Daarbij moet er strenger genormeerd en gehandhaafd worden op energiebesparing.

Verwarmen moet zo elektrisch, slim en min mogelijk
Om vrijwel alle wijken energieneutraal – of zelfs energiepositief – te krijgen in 2050 moet een zo laag mogelijke totale energiebehoefte van warmte, elektriciteit, koeling en lokale mobiliteit centraal staan.

Daarbij verdienen de slecht geïsoleerde woningen in collectief bezit volgens het expertteam de meeste prioriteit. Aan de ene kant om energiearmoede snel te bestrijden en aan de andere kant om kant en klare isolatiepakketten te ontwikkelen.

Lees ook: NVDE: 'Budget energieplafond had meer dan miljoen huishoudens aardgasvrij kunnen maken'

Om uiteindelijk alle Nederlandse huishoudens goed te isoleren zal er een enorme vraagtoename naar isolatiemateriaal ontstaan. Het is daarom noodzakelijk dat natuurlijke materialen en circulaire toepassingen worden gestimuleerd, maar ook dat de overheid dit actief aanmoedigt door het juiste voorbeeld geeft met de isolatie van zijn eigen gebouwen.

Uiteindelijk moet het verlagen van de energievraag van bewoners, bedrijven en corporaties er volgens het expertteam toe leiden dat de hoeveelheid ruimteverwarming en warm tapwater fors omlaag kan. Een vraagreductie tot 70 procent zou “technisch haalbaar” zijn.

Daarna zal de resterende aardgasvraag met duurzame alternatieven moeten worden vervangen. Nu is al bepaald dat een cv-ketel vanaf 2026 alleen met een duurzamer alternatief mag worden vervangen, in de praktijk betekent dit minimaal een hybride warmtepomp, maar het expertteam ziet liever dat de sturing op "radicale CO2-reductie" gebeurt dan op een techniek. Daarbij zal er een moment moeten worden bepaald dat aardgas niet langer ingezet mag worden voor de energievoorziening in de gebouwde omgeving. Het expertteam stelt zelf 2040 voor.

Verwarming van de gebouwde omgeving zal hoofdzakelijk gebeuren met all-electric warmtepompen, zonnepanelen in combinatie met warmtepompen en PVT-panelen. Waar het kan wordt restwarmte gebruikt en in een enkel gevallen biogas of biomassa.

Om consumenten – eventueel in samenwerkingsverband – mee te krijgen is het van belang dat zij energie kunnen produceren, verhandelen, opslaan en gebruiken. Daarmee blijft de energie in de wijk en raken consumenten direct betrokken. Uurprijzen en slimme data-managementsystemen kunnen daarbij helpen, maar hebben betere wet- en regelgeving nodig. Energiebedrijven worden hierdoor meer energiedienstverlener in plaats van verkoper.

De rol van warmtenetten
In principe moet de warmtevraag volgens het expertteam zo elektrisch mogelijk worden opgelost, maar in dichtbevolkte gebieden kunnen lage temperatuur warmtenetten uit, zeker wanneer die ook voor koeling en voor langetermijnopslag zorgt. Lage temperatuur warmtenetten hebben immers als voordeel dat er veel meer lokale bronnen beschikbaar zijn, zoals aquathermie en restwarmte van supermarkten, ziekenhuizen, kantoren enzovoorts. Maar moeten nooit worden verplicht aan consumenten.

De inzet van hoge temperatuur warmte door middel van bijvoorbeeld geothermie zal alleen plaats vinden op plaatsen waar het langdurig en goedkoop voorhanden is. Rondom voldoende woningen die vanwege hun monumentale status niet ver genoeg kunnen isoleren voor verwarmen op lagere temperaturen.

Voor de mate waarin groen gas van waarde kan zijn of wat de exacte verhouding tussen all-electric warmtepompen en warmtenetten gaat worden durft het expertteam niet aan. Daarvoor zijn er nog te veel factoren onduidelijk. Voor verwarmen met waterstof lijkt geen serieuze rol te ontstaan.