Wereldwijde warmtevraag stijgt sneller dan hernieuwbare warmteproductie

12.01.2024 Jan de Wit

Wereldwijde warmtevraag stijgt sneller dan hernieuwbare warmteproductie
©Panasonic

De energietransitie lijkt vaak vooral over het verduurzamen van elektriciteit te gaan. Toch was warmte in 2022 verantwoordelijk voor bijna de helft van het totale eindenergieverbruik en 38 procent van de energiegerelateerde CO2-uitstoot, dat concludeert het Internationaal Energieagentschap (IEA) in het rapport Renewables 2023. Ondanks dat het gebruik van hernieuwbare warmte met 40 procent zal toenemen tot 2028, zal dit tegen die tijd slechts 70 procent van de extra warmtevraag dekken, waardoor de warmtegerelateerde CO2-uitstoot zal toenemen.

Tussen 2017 en 2022 is het jaarlijkse warmteverbruik wereldwijd met 6 procent gestegen en de groei van hernieuwbare energie heeft hiervan slechts de helft gedekt. Het grootste gedeelte bestond uit bio-energie in de industrie en hernieuwbare elektriciteit in gebouwen. Het aandeel hernieuwbaar in het mondiale warmteverbruik is in 2022 slechts met 2 procentpunten is gestegen tot 13 procent.

Hoewel het verbruik van hernieuwbare warmte tot 2028 met 40 procent zal stijgen, zal het jaarlijkse warmteverbruik volgens het IEA ook verder stijgen, de groei van hernieuwbare energie zal 70 procent daarvan dekken. Zonder meer energie-efficiëntie en de bijbehorende energiebesparingen zal de warmtevraag tegen 2028 voor 5 procent meer gebruik van fossiele brandstoffen zorgen, met 0,6 gigaton extra CO2-uitstoot per jaar.

©IEA | Global renewable heat consumption and share of renewables in total heat consumption, 2015-2028


Het IEA verwacht dat 17 procent van de warmtevraag met hernieuwbare warmte kan worden gedekt tegen 2028. Hoewel het hernieuwbare aandeel zal blijven groeien in de komende jaren is dit volgens het IEA “nog steeds grotendeels onvoldoende” om aan de ambities van het Akkoord van Parijs te voldoen. Hiervoor moet het mondiale hernieuwbare warmteverbruik 2,2 keer sneller stijgen en moet de mondiale warmtevraag tot 2028 met meer dan 2 procent verminderen.

Ook al zijn de investeringen in energie-efficiëntie sinds 2020 met 45 procent gegroeid. Volgens het klimaatneutrale scenario in 2050 van het IEA is er tussen nu en 2030 een jaarlijkse energie-efficiëntieverbetering van 4 procent nodig. Maar waar de energie-efficiëntie in 2022 nog met 2 procent verbeterde, was de verbetering in 2023 slechts 1,3 procent.

Om klimaatneutraal te zijn in 2050 moet het industriële verbruik van bio-energie en hernieuwbare elektriciteit voor warmte beide 2,3 keer sneller stijgen dan wat het IEA op basis van overheidsbeleid verwacht. Het verbruik van zonnewarmte en geothermische warmte in de industrie zal bijna twintig keer sneller moeten groeien dan momenteel wordt verwacht.

De warmtevraag van gebouwen in 2028 zou in een klimaatneutraalscenario met 21 procent moeten zijn verminderd. Hiervoor zal het aanbod van bio-energie 4,4 keer sneller moeten stijgen, het gebruik van zonnewarmte twee keer zo snel moet stijgen en het gebruik van omgevingswarmte en hernieuwbare elektriciteit door middel van warmtepompen zal met 40 procent moeten stijgen. Dat betekent ook dat van alle verkochte verwarmingsapparatuur in 2028, zo’n 40 procent een warmtepomp moet zijn, vier keer meer dan in 2022 en het dubbele van wat het IEA nu verwacht.

Om deze groeicijfers te kunnen realiseren is er volgens het IEA in 2025 al een mondiaal verbod nodig op de verkoop van nieuwe ketels op fossiele brandstoffen. Nederland is een van de eerste landen die een dergelijk verbod, met meerdere uitzonderingen, in zal voeren en deze komt er pas in 2026. Een poging om een vergelijkbaar verbod in Duitsland in te stellen leidde tot enorm politiek verzet.

Hernieuwbare warmte in de industrie
Het gebruik van hernieuwbare warmte in de industriële sector is in de afgelopen zes jaar met name in India gestegen. Vooral doordat de Indiase suiker- en ethanolindustrie veel biomassaresiduen gebruiken. Ook in de Europese Unie en in China neemt het gebruik van stedelijk afval, biomassa elektriciteit voor proceswarmte voor hernieuwbare warmte toe.

Het IEA verwacht dat de industriële warmtevraag met zo’n 16 procent zal toenemen tot 2028, met China en India verantwoordelijk voor meer dan de helft van de groei. Iets meer dan een derde hiervan zal met hernieuwbare warmtebronnen kunnen worden voorzien, waardoor het aandeel hernieuwbaar in het mondiale industriële warmteverbruik zal stijgen van 12 procent in 2022 naar 15 procent in 2028. Voor het klimaatneutrale scenario van het IEA zal dit percentage in 2028 al op 22 procent moeten liggen.

Deze stijging zal met name moeten komen van een toenemend gebruik van hernieuwbare elektriciteit voor proceswarmte. Het IEA verwacht dat 70 procent van de toename uit elektriciteit zal bestaan in niet-energie-intensieve industrieën. Hier kunnen industriële warmtepompen en elektrische vlamboogovens voorzien in de temperatuurbehoeften tot 200 graden Celsius.

Hernieuwbare warmte in gebouwen
Driekwart van het toenemende gebruik van hernieuwbare warmte in de gebouwensector in de afgelopen zes jaar vond plaats in China, de Europese Unie en de Verenigde Staten. Naast een toenemende hoeveelheid warmtepompen worden er in de Europese Unie meer biomassaketels ingezet en in China meer geo- en zonthermie.

Het IEA verwacht – ondanks het toenemende gebruik van deze hernieuwbare warmtetechnieken – dat het warmteverbruik wereldwijd gelijk zal blijven. In opkomende economieën wordt namelijk verwacht dat het gebruik van fossiele brandstoffen voor gebouwverwarming zal toenemen. De hogere energie-efficiëntie van warmtepompen wordt hierdoor opgeheven. Wel zal het aandeel hernieuwbare warmte stijgen van 15 procent in 2023 naar 21 procent in 2028. Dit moet eigenlijk 34 procent zijn in 2028 om in overeenstemming te zijn met het klimaatneutrale scenario in 2050 van het IEA.

Dankzij overheidsbeleid steeg de mondiale verkoop van warmtepompen in 2022 met 11 procent, met de Europese Unie als koploper. Hier werden 3 miljoen nieuwe warmtepompen geïnstalleerd, een recordgroei van 39 procent.

Hernieuwbare elektriciteit blijft hierdoor ook de komende jaren de snelst groeiende hernieuwbare warmtebron. Het IEA verwacht dat het wereldwijde gebruik tegen 2028 met ruim 60 procent zal zijn gegroeid. China, de EU en de VS zullen zo’n 70 procent hiervan voor hun rekening nemen. Hierdoor zal ook een kwart van het extra elektriciteitsverbruik in 2028 naar warmtepompen gaan.

Ook het gebruik van omgevingswarmte, bio-energie en thermische zonnewarmte voor gebouwverwarming zal de komende jaren toenemen. Bio-energie – en met name biomassa – zal ook in 2028 de grootste wereldwijde hernieuwbare warmtebron zijn.