Onder meer zonwering en actieve koeling moet hitteprobleem in woningen oplossen

30.10.2024 Sjoerd Rispens

Onder meer zonwering en actieve koeling moet hitteprobleem in woningen oplossen

Het klimaat verandert en de zomers in Nederland worden steeds warmer. Het is van groot belang dat woningen in de zomermaanden zo koel mogelijk blijven, maar daar zijn veel huizen nu niet op berekend. Jasper Schilling, adviseur bij CE Delft, heeft samen met advies- en ingenieursbureau TAUW een handreiking met maatregelen opgesteld voor gemeentelijke warmteprogramma's. De handreiking geeft verschillende manieren aan waarop zij in hun warmteprogramma rekening kunnen houden met het voorkomen van hitte in woningen.

Veel Nederlanders wonen in een huis dat in de zomer heel warm kan worden, zeker de helft van de bevolking loopt risico op oververhitting. De combinatie van steeds warmere zomerse en huizen die moeilijk te koelen zijn zorgt voor veel ongemak. Voor mensen met een kwetsbare gezondheid kan het zelfs een gevaar voor de gezondheid vormen.

Binnen de warmtetransitie stellen gemeenten Warmteprogramma’s op. Hierin staat beschreven welke wijken en buurten de komende tien jaar van het aardgas af gaan en op welke manier. Het Nationaal Programma Lokale Warmtetransitie (NPLW) deelt op haar website wel tips over hoe je gebouwen koel kan houden, maar dit wordt vaak niet meegenomen in de Warmteprogramma’s, terwijl het volgens de onderzoekers heel belangrijk is om wel te doen.

Brons, zilver en goud
In de Handreiking Koelte in Warmteprogramma’s onderscheiden de onderzoekers drie verschillende niveaus waarin de koeltevraag kan worden meegenomen in het Warmteprogramma: brons, zilver en goud. Maatregelen die in te delen zijn op het bronzen niveau hebben vooral tot doel om vast te stellen in welke wijken hitte een probleem vormt en dit te benoemen in het Warmteprogramma. De onderzoekers raden gemeenten aan om klimaateffectkaarten te gebruiken om vast te stellen wat de warmste buurten zijn.

Bij het zilveren niveau nemen gemeenten de toenemende koeltevraag in de woning mee als een afweging bij het maken van keuzes in het Warmteprogramma. Hoe groot het risico op hitte is kan dan een rol spelen bij de prioritering van buurten en in de eerste selectie van warmteoplossingen.

De onderzoekers stippen aan dat het risico op hitte in een woning samenhangt met het isolatieniveau. Hoe beter dat geregeld is, hoe langer het duurt voordat de hitte de woning intrekt. Het nadeel daarvan is dat wanneer de warmte een woning in ingetrokken, deze ook langzamer wegtrekt.

Bij het gouden niveau wordt de toenemende koeltevraag integraal meegenomen in de modelberekeningen van warmte en koudetechnieken. Dit maakt het mogelijk iets te zeggen over energiegebruik, netimpact. Hoewel bestaande modellen in hun berekeningen al wel rekening kunnen houden met koeling, ontbreekt het aan praktijkinformatie over hoe, waar en wanneer er gekoeld wordt om hier echt een goed beeld van te geven.

Gezondheid, gebouw en gebied
De onderzoekers noemen daarnaast nog meer effectieve maatregelen, voornamelijk gebiedsmaatregelen. Zo moeten gemeenten bijvoorbeeld zorgen voor een verkoelende omgeving, denk aan het planten van meer bomen en de daken groener maken. Ook zou er meer aandacht moeten zijn voor warmtewering (zonwering). Ook zou er meer aandacht moeten zijn voor nachtventilatie, daarna koeling door bijvoorbeeld warmtepompen.

Een goede hitte-aanpak is breder dan het warmteprogramma, aldus de onderzoekers. Het is een combinatie van beleid op de thema’s gezondheid, wonen en de energietransitie en de inrichting van de openbare ruimte. Of eenvoudiger gezegd: gezondheid, gebouw en gebied.

Er zijn dan ook nog enkele belangrijke vragen die moeten worden beantwoord om de hitte- en koeltevraag integraal mee te nemen in de warmteprogramma’s. Volgens de onderzoekers moet er meer duidelijkheid komen over in hoeverre er passieve en actieve koelmethoden worden gebruikt. 

Ook moet er antwoord komen op de vraag welke gebouwen een hoge koelbehoefte hebben en tevens toegang tot welke koelmogelijkheden? Tot slot moet het vraagstuk bij welke temperaturen en momenten op de dag en tot welke temperatuur er gekoeld wordt beantwoordt worden.