De toekomst van collectieve warmte in Nederland
26.09.2024 Anne Agterbos
In 2030 wil het kabinet 500.000 woningen hebben aangesloten op een warmtenet. Clustermanager Collectieve Warmte, Anne Melchers, staat dus voor een hele klus. “Het liefst zouden we beginnen met een blanco pagina.” vertelt ze aan Warmte365. Hoe gaan we de komende jaren meer collectieve warmte inpassen in ons energiesysteem?
In het regeerprogramma, dat afgelopen vrijdag door Kabinet-Schoof werd gepresenteerd, liet het kabinet weten in te willen zetten op het bijmengen van een steeds groter percentage groen in het aardgas en het winnen van gas vanuit de Noordzee. De gedeeltelijke focus op gas in het regeerprogramma vermindert mogelijk de urgentie voor alternatieven zoals elektrisch verwarmen en warmtenetten. Melchers ziet dat anders en werkt met haar team aan het opstellen van de Wet collectieve warmte (Wcw) en het aantrekkelijker maken van warmtenetten.
Wat zijn de doelstellingen voor het cluster Collectieve warmte in de komende jaren?
"De werkzaamheden van mijn team zijn geheel in lijn met het Klimaatakkoord en verder uitgewerkt in het Nationaal Plan Energiesysteem. In het hoofdlijnenakkoord is vastgelegd dat betaalbare warmtenetten een belangrijk speerpunt blijven", aldus Melchers. Er wordt geschat dat in 2019 ongeveer 450.000 woningen waren aangesloten op een warmtenet. In 2030 moeten daar 500.000 bestaande woningen bij komen om de doelstellingen te behalen.
“De verwachting is dat wijken in Nederland allereerst isoleren en zo hun warmtevraag naar beneden bijstellen. Vervolgens moet een duurzaam alternatief voor aardgas gevonden worden. Het Nationaal Plan Energiesysteem gaat ervan uit dat 15 tot 45 procent van de woningen geschikt is voor een aansluiting aan het warmtenet. Planbureau voor de Leefomgeving verwacht één derde warmtenetten, één derde hybride warmtepompen op duurzaam gas en één derde all-electric warmtepompen. Dan zijn de bandbreedtes waar we vanuit gaan”, vertelt Melchers verder.
Welke warmtebronnen zullen in de toekomst gebruikt worden voor warmtenetten?
“In Zuid-Holland zie je dat restwarmte uit de Rotterdamse haven via het warmtenet wordt verspreid over Zuid-Holland. Dat is een grote bron, maar ook geothermie is echt ontzettend kansrijk, juist ook in Zuid-Holland”, antwoord Melchers.
“Als je kijkt naar de rest van het land zie je ook veel potentie voor restwarmte, geothermie en bodemenergie, maar daarnaast ook veel meer mogelijkheden voor aquathermie en aerothermie gekoppeld aan een warmtepomp. Zonthermie is lastiger, daar heb je veel oppervlakte voor nodig en dat is vaak schaars in gebouwde gebieden waar een warmtenet juist geschikt is, zoals in de Randstad. In de toekomst zouden elektrolysers en mogelijk kerncentrales ook warmte kunnen leveren.”
Melchers verwacht geen groei voor biomassa, daar is geen subsidie voor. Daarnaast vertelt Melchers niet van plan te zijn om doelen te stellen voor de hoeveelheid petajoule die per bron moet worden opgewekt. “We stimuleren vooral dat er een mix gekozen wordt van duurzame bronnen, die concurreren vaak niet maar vullen elkaar juist aan.”
“In de toekomst verwachten we dat huizen beter geïsoleerd zijn. Daardoor zullen we minder hogetemperatuur-warmtenetten nodig hebben en meer over gaan op middentemperatuur-warmtenetten. Daarvoor heb je het liefst een bron die daadwerkelijk ook al middentemperatuur levert. Want dan heb je zo min mogelijk elektriciteit nodig om de temperatuur verder nog te boosten”, aldus Melchers.
Welke uitdagingen komen jullie tegen in de uitrol van warmtenetten?
“Het financiële stuk is een grote uitdaging. We zien stagnatie in de bouw en in de uitrol van warmtenetten. En dat zit hem vooral in dat er veel onzekerheden zijn en er mede daardoor een gat in de businesscase over blijft. We moeten kijken welke instrumenten daar dan bij passen, hoe we het gat kunnen dichten. Het huidige kabinet heeft geen zak geld over die we nog extra kunnen benutten.
We zien dat de SDE++-subsidie eigenlijk niet passend is voor meerdere generatienetten met meerdere duurzame warmtebronnen en opslag. Gemeenten zijn aan de slag om per wijk te bepalen wat de beste warmteoplossing is. In wijken waar warmtenetten de laagste nationale kosten hebben, zie je dat de bewoners met een warmtenet niet de laagste eindgebruikerskosten hebben. Dit komt onder andere doordat de kosten van een warmtenet per aangesloten consument opgebracht worden, terwijl investeringen in elektriciteits- en gasnetten gesocialiseerd zijn.
Om dit nadeel op te vangen hebben we vorig jaar de Warmtenetten Investeringssubsidie (WIS) geïntroduceerd. In de vorige ronde liep die ontzettend goed. Dit jaar is een nieuwe ronde open gesteld, die is nog niet overtekend.
Daarnaast lopen we tegen organisatorische uitdagingen aan. Hoe stimuleren we dat er de juiste keuzes gemaakt worden? Wat zijn de plannen van de woningcorporaties? Wat willen de woningeigenaren? Wat is de beste oplossing dan per wijk? En hoe gaan we dat geregeld krijgen? Deze vraagstukken moeten we vanuit het integrale regionale energiesysteem gemeentelijk gaan vertalen, dat is echt heel ingewikkeld. Gemeenten moeten in hun warmteprogramma bepalen wat de beste warmteoplossing is per wijk en wanneer dit uitgevoerd wordt. Dus de gemeenten hebben echt een grote klus te klaren wat dat betreft.
De derde grote uitdaging is om juridisch zaken op orde te brengen. Om deze reden zijn de Wet gemeentelijke instrumenten warmtetransitie (Wgiw) en de Wcw in het leven geroepen”, licht Melchers toe.
Welke reacties verwacht het cluster op de nieuwe wetten?
Melchers reageert: “Ik merk dat de keuze voor publiek meerderheidsbelang eigenlijk best wel geland is de Kamer. Ik heb het idee dat daar niet meer zoveel discussie over is. De overstap naar een kostengebaseerd tarief per warmtekavel is wel spannend. Het tarief heeft geen maximum meer zoals we nu hebben. Dus het kan lager of hoger uitvallen. In Denemarken is dit de standaard, maar in Nederland verwacht Melchers dat dat wat aanpassingsvermogen vraagt. Daarom wordt dit onderdeel ook gefaseerd ingevoerd.
Daarnaast zijn huidige warmtebedrijven momenteel nog voor 90 procent privaat, en daar zit heel veel kennis en kunde. We willen niet dat die mensen straks weglopen omdat de private warmtebedrijven voor zichzelf niet zoveel toekomst meer zien als de Wcw in werking is getreden.
Gemeente en netbeheerders zijn al bezig met het opstarten van publieke warmtebedrijven. Maar ook dit is geen makkelijke keuze. Gemeenten hebben veel vragen omtrent het bepalen van de warmtekavels.
De bewoners staan ook positief tegenover het idee om van het gas af te stappen blijkt uit het recentelijke onderzoek van PBL. De Wcw biedt transparantie over warmtetarieven, maar mensen willen vooral gewoon betaalbare warmte hebben. Dus dat blijft wel het belangrijkste aspect voor de meeste mensen. Het moet niet te veel gedoe zijn om over te stappen naar een warmtenet.”
Het cluster werkt momenteel aan het afronden van de nota van wijziging van de Wcw, waarbij de grootste wijziging de mogelijkheid is om een optie tot een uniform maximaal tarief op te nemen, en aan een Kamerbrief die ingaat op de betaalbaarheid. Dan verwachten wij dat er ongeveer aankomend voorjaar een debat is in de Tweede Kamer over de Wcw. “Daarna gaat de wet ook door de Eerste Kamer, dus de inwerkingtreding van de wet is nog niet zeker”, sluit Melchers af.