Bas Eickhout roept warmtepompsector op F-gassen snel uit te faseren
01.11.2023 Brendan Hadden

Onlangs bereikte de EU een overeenkomst over aangescherpte regulering voor het gebruik van F-gassen. Bas Eickhout, Europarlementariër voor GroenLinks, werkt al tien jaar aan het terugdringen van de klimaatschade door deze populaire koudemiddelen. Eickhout: “Nu zijn we onze klimaatwetgeving voor elke sector tegen het licht aan het houden, of het nog in lijn is met waar we naar toe willen. En bij F-gassen was het duidelijk; daar hebben we een aanscherping nodig.”
Eickhout herinnert ons eraan dat breed klimaatbeleid in 2014 een stuk controversiëler was. “Dat is nu misschien moeilijk voor te stellen, maar in die periode (2009-2014) lag er niet zo heel veel klimaatwetgeving op tafel”, vertelt hij. “Toen heeft de Europese Commissie op een gegeven moment gedacht: die grote debatten over doelstellingen en de energiesector liggen redelijk vast, dus laten we met een relatief kleinere sector alvast stappen zetten.”
Hoewel het inderdaad niet de grootste sector is, zijn F-gassen (officieel: fluorkoolwaterstoffen of HFK’s) vanwege hun eigenschappen als krachtig broeikasgas toch verantwoordelijk voor 2,5 procent van de totale broeikasgasemissies van de EU. Zo heeft het veel gebruikte R32 een global warming potential (GWP) van 675, wat inhoudt dat het 675 zo schadelijk is als CO2 voor het klimaat.
Eickhout zag dit in 2014 als een kans: “Dat was voor mij een heel belangrijk moment, waar ik dacht: hier kan ik eindelijk wat meters maken op het klimaat, zonder dat ik vast kom te zitten in het grotere debat.”
Tien jaar later zijn de klimaatambities toegenomen en is een nieuw voorstel aangenomen om het gebruik van F-gassen verder te beperken, opnieuw met Eickhout als hoofdonderhandelaar. Het voorstel van het Europees Parlement bestaat uit een aantal elementen, maar de belangrijkste is een versnelde uitfasering van F-gassen door middel van het in 2014 geïntroduceerde quotasysteem. In het quotasysteem neemt de hoeveelheid toegestane F-gassen dat op de markt wordt gebracht tussen nu en 2036 rap af, om vervolgens compleet te zijn uitgefaseerd in 2050.
Hoe snel deze uitfasering moet plaatsvinden was een heikel punt. Eickhout en het Europees Parlement wilden het liefst een snelle uitfasering zien waarbij richting 2030 vrijwel geen F-gassen meer op de markt komen. Maar hiertegen was veel weerstand vanuit de warmtepompsector. Zo waarschuwt de European Heat Pump Association (EHPA) dat het de uitrol van warmtepompen zou vertragen. Ook waarschuwde de Nederlandse Vereniging van Koudetechniek en Luchtbehandeling (NVKL) dat de alternatieven aanzienlijk minder veilig zijn.
Eickhout snapt de zorgen vanuit de sector, maar roept ze op ambitieuzer te zijn: “Als we zelfs in een sector als deze de uitstoot niet naar nul krijgen, dan hebben we een heel groot probleem met onze hele economie.”
Het onderstaande gesprek is bewerkt voor lengte en duidelijkheid.

U beschrijft hoe in 2014 F-gassen een van de weinige dossiers was waar vooruitgang kon worden geboekt. Hoe is dat nu?
“Ik denk nog steeds dat deze sector een relatief makkelijke is. Ik weet dat mensen in de sector nu misschien achterover vallen, maar ik zou zeggen: vergelijk het met het landbouwdossier, of de discussie rondom ons energiesysteem. Dan is dit relatief een makkelijke sector.”
“We hebben natuurlijk wel al toen ik in 2012 begon de echt makkelijke stappen gezet. We komen nu in de ietwat complexere gevallen, zoals bijvoorbeeld warmtepompen. Dus ik zeg niet dat het een appeltje-eitje is, maar het is nog steeds minder gepolitiseerd dan het energiedebat, of het landbouwdebat, of het debat rondom de gebouwde omgeving in Duitsland.”
Hoe ziet u de toekomst van F-gassen voor zich?
“Ik denk dat de mindset in de sectoren die F-gassen gebruiken moet gaan veranderen. Als je terug gaat naar de jaren ’80 gebruikten veel van deze sectoren nog CFK’s (chloorfluorkoolwaterstoffen, red.). Dat kon niet meer, want die creëerden een gat in de ozonlaag. Dus bij de CFK’s hebben we het chlooratoompje eruit gehaald, en daar F-gassen (HFK’s of fluorkoolwaterstoffen, red.) van gemaakt. Als je men in die sectoren nu vraagt naar de volgende innovatie, dan is de gedachte: hoe kunnen we naar F-gassen gaan die een laag global warming potential hebben?”
“Eigenlijk moet die mindset van innovatie er een beetje uit, en moeten we inzien – en daar ben ik heel duidelijk in – dat deze sector echt naar de natuurlijke alternatieven gaat. Dus op de lange termijn is een van mijn hoofddoelen dat er in 2050 echt een nulquotum geldt voor deze sector: geen uitstoot.”

“Dat heeft heel simpel te maken met het feit dat wij als Europa klimaatneutraal willen worden – dat betekent niet nul uitstoot, maar klimaatneutraal als geheel – en als we zelfs in deze sector de uitstoot niet naar nul krijgen, we een heel groot probleem hebben met de gehele economie. Want nogmaals, dit is relatief een van de makkelijkere sectoren.”
“Ik wil dan ook nu echt duidelijkheid geven aan de sector: het gaat naar nul uitstoot. En nul uitstoot betekent natuurlijke alternatieven, met een global warming potential van niet meer dan één."
Wordt er in het voorstel nog onderscheid gemaakt tussen de verschillende sectoren die F-gassen gebruiken? Of gelden de quota alleen voor de totale hoeveelheid F-gassen?
“Er zitten in feite twee dimensies in het voorstel. Ten eerste heb je het overall quotasysteem dat steeds naar beneden gaat en de totale productie van F-gassen afbouwt. Daarvan is het de bedoeling van het Europees Parlement dat het naar nul gaat in 2050. Die geldt voor de totale sector, en geeft dus het signaal naar iedereen: in 2050 moet ik op nul zitten.”
“Maar in dat quotasysteem wil je wel dat de sectoren die sneller kunnen al eerder een F-gasverbod krijgen. Dat hebben we in 2012 bijvoorbeeld gedaan voor grootschalige koelsystemen. Die wisten toen dat in 2020 of 2021 ze over moesten zijn gestapt op natuurlijke alternatieven.”
“Dus er is een totaaldoelstelling die iedereen raakt, en we kijken per sector wie sneller kan. Die quota wordt natuurlijk steeds schaarser, en je wil niet dat die wordt verbruikt door sectoren die eigenlijk geen F-gassen meer nodig hebben.”

Wat betekent dat voor de warmtepompsector als geheel? En verschilt dat nog per type warmtepomp?
“Er zijn natuurlijk ook doelstellingen met betrekking tot hoeveel warmtepompen we geïnstalleerd willen hebben in Europa. Daar komt een marktwerking-aspect bij kijken, waar het duurder gaat worden om die doelstelling te halen als je het die sector moeilijker maakt. Dus we willen kijken naar welke sectoren sneller kunnen, maar ook hoe dat zich verhoudt tot onze andere doelstellingen.”
“Waar we naar kijken zijn sectoren waar de natuurlijke alternatieven beter ontwikkeld zijn, maar ook waar de veiligheid kan worden verzekerd. Verder wil je ook niet een monopolie creëren, dus moet je kijken naar de economische concurrentie die er is.”
“Bij warmtepompen moet men dan ook echt onderscheid maken tussen de monoblocks, waarbij het om één unit gaat, en de splitsystemen die uit een binnen- én een buitenunit bestaan. Bij die laatste is er een stroming van koudemiddel tussen de units, en dat is kwetsbaar.”
“Bij de monoblocks zijn de F-gassen in feite al weg en kunnen we nu gewoon een verbod regelen. De lobby is daar altijd erg voorzichtig in, maar ik heb ze al heel veel gesproken en uitgedaagd op dit onderwerp. En ook zij geven aan dat eigenlijk alle nieuwe modellen voor de monoblocks al op natuurlijke koudemiddelen draaien. Bij de splitsystemen kost het allemaal nog iets meer tijd, dus die moeten dat ook krijgen. Daar houden we rekening mee in het wetsvoorstel.”
“Daar bovenop hebben we een aparte veiligheidsclausule gebouwd. Mocht het nou zo snel gaan met de ontwikkeling van warmtepompen dat we tegen de limieten van die quota aanlopen, of de ontwikkeling van alternatieven gaat langzamer dan gedacht – en de Europese Commissie is verplicht dit te monitoren – dan kan er een extra quota specifiek voor de warmtepompsector worden geregeld.”
“We geven daarmee dus een duidelijk signaal van wat het einddoel is – natuurlijke alternatieven – maar we maken wel onderscheid in de sectoren die sneller kunnen of meer tijd hebben, en we hebben een veiligheidsklep voor het geval de ontwikkeling van warmtepompen echt snel gaat. Dus ik weet dat de lobby zenuwachtig is, maar op een gegeven moment kan je denk ik niet veel meer regelen dan dat we gedaan hebben.”
De kritiek vanuit de sector heeft inderdaad vaak te maken met de angst dat dit de uitrol van warmtepompen gaat vertragen. Thomas Nowak van de European Heat Pump Association schreef bijvoorbeeld dat het ‘de rem en het gaspedaal tegelijk intrappen’ was. Wat vindt u van die positie?
“Ik heb natuurlijk ook veel met Thomas gesproken en ik heb ook tegen hem gezegd: ik vind het een beetje teleurstellend, want ik zou van de warmtepompsector verwachten dat ze voorop willen lopen in het klimaatverhaal.”
“Het gaat de sector ook last bezorgen, want warmtepompen gaan nog een onderwerp van nationaal debat worden. Ook hier in Nederland zijn er genoeg mensen die de warmtepomp belachelijk willen maken en willen aanvallen. De Telegraaf zou dolblij zijn met warmtepompverhalen die laten zien dat het klimaatbeleid achter de warmtepomp nergens op slaat. Dus wees daar op geducht.”
“Daarom zei ik ook tegen Thomas: ik vind het teleurstellend dat je als sectorvertegenwoordiger eigenlijk klinkt als elke andere industriesector. De toon is: ‘Ja, we gaan veranderen, maar we hebben tijd nodig en niet te snel’. Dat klinkt als Shell in de oliesector. Dus de lobby is soms wat teleurstellend klassiek, zou ik zeggen.”
“En wat je nu ziet is dat de ontwikkeling van de F-gassen richting middelen met PFAS gaat. Daarvan zeg ik ook tegen de sector: je wil straks niet dat er verhalen in de krant komen over dat er PFAS in die mooie warmtepompen zit. Dan kun je wel proberen uit te leggen dat niet elke PFAS schadelijk is, maar daar wens ik je veel plezier mee.”
“Daarom hebben wij gezegd: we zijn helemaal voor het gaspedaal intrappen voor de warmtepompen, maar wel voor warmtepompen met natuurlijke koudemiddelen. En daarnaast hebben we dus allerlei gradaties in de voorstellen, waardoor dat simpele beeld van de rem intrappen echt geen recht doet aan de wetgeving waar we mee bezig zijn.”
Een tijdje terug zagen we een vergelijkbaar verhaal rondom het materiaalgebruik en de MPG-score van warmtepompen. Hoe keek u daarnaar en hoe denkt u dat de sector met dit soort verhalen moet omgaan in de toekomst?
“Wat ik zelf een beetje storend vond is dat in die analyse deze F-gassenverordening helemaal niet werd meegenomen. Dit is nou precies waarom we de wetgeving voor F-gassen aanscherpen, want dan zie je dat dit nog een van de vervelende onderdelen van de warmtepomp is, vanuit een CO2- en klimaatperspectief. Dat is dus de reden dat we ervan af willen.”
“Warmtepompen worden niet in isolatie gedaan. We zijn met duurzame energiedoelstellingen bezig om de elektriciteit op te schonen. En we zijn nu met F-gassen bezig om te zorgen dat de warmtepomp daar vanaf komt. Dus wat ik jammer vond is dat er werd gedaan alsof het een statische wereld is waarin de warmtepomp op de markt komt, terwijl daar nu nét allemaal stappen in worden gezet.”
“Het belangrijkste signaal dat ik de warmtepompsector wil geven is dat het naar de natuurlijke koudemiddelen gaat. Degenen die daar nu in voorop lopen kunnen daar van gaan profiteren, omdat je weet dat het de standaard gaat worden. Probeer zo’n voorloper te zijn, want het is onvermijdelijk dat die klimaatneutraliteit hier gaat gebeuren. Zorg dat je bij de pioniers zit en denk niet dat het jouw tijd wel zal duren.”