Als F-gassen worden uitgefaseerd, wil de NVKL wel dat het veilig gebeurt

19.09.2023 Brendan Hadden

Als F-gassen worden uitgefaseerd, wil de NVKL wel dat het veilig gebeurt

In april 2022 heeft de Europese Commissie een voorstel ingediend om de zogeheten F-gassenverordening te herzien en het gebruik van F-gassen verder in te perken. Deze F-gassen worden onder andere als koudemiddel gebruikt in warmtepompen. Zohar Tzur is projectmanager Techniek, Veiligheid en Milieu bij de Nederlandse Vereniging van ondernemingen op het gebied van Koudetechniek en Luchtbehandeling (NVKL). Hoewel de NVKL achter de energietransitie staat, waarschuwt Tzur dat de snelle uitfasering van F-gassen niet ten koste van de veiligheid mag gaan.

De reden dat F-gassen zo in de belangstelling staan is dat ze in veel warmtepompen als koudemiddelen worden gebruikt, maar tegelijk superkrachtige broeikasgassen zijn. Het voorheen meest gebruikte koudemiddel in warmtepompen, R410A, heeft een global warming potential (GWP) van 2088: dat betekent dat het een 2088 keer zo krachtig broeikasgas is als CO2. Het recentelijk veel gebruikte R32 heeft een GWP van 675.

Al met al waren F-gassen – die verder worden gebruikt in airco's voor auto's, elektronica, schakelapparatuur en de medische sector – verantwoordelijk voor 2,3 procent van de totale broeikasgasemissies van de EU in 2019. Om die reden wil de Europese Commissie het gebruik ervan verder inperken, en wil het Europees Parlement (in de onderhandelingen vertegenwoordigd door GroenLinks-Europarlementariër Bas Eickhout) zien dat deze middelen helemaal uitgefaseerd worden.

Toch stuit het voorstel ook op weerstand. Met name warmtepompfabrikanten maken zich zorgen dat strenge regulering ten koste zal gaan van de betaalbaarheid en inzetbaarheid van warmtepompen. Dat zou ertoe kunnen leiden dat het gestelde doel in REPowerEU van 60 miljoen geïnstalleerde warmtepompen in 2030 in gevaar komt.

Zohar Tzur vertelt vanuit zijn functie als projectmanager Techniek, Veiligheid en Milieu bij de NVKL over waarom hij denkt dat er meer redenen zijn om voorzichtig te werk te gaan. De NVKL is de branchevereniging voor Nederlandse bedrijven in de koeltechniek en klimaatbeheersing en speelt een belangrijke rol in de informatievoorziening en scholing van de installateurs in die sector. Zodoende is het dossier F-gassen iets wat ook bij hun erg leeft momenteel, en Tzur legt uit hoe de NVKL en haar leden hier mee bezig zijn.

Het onderstaande gesprek is bewerkt voor lengte en duidelijkheid.

©NVKL | Zohar Tzur

Hoe is de NVKL bezig met de regelgeving rondom F-gassen die eraan komt?
“Wij zijn er al een tijd druk mee bezig geweest. We hebben veel Europese contacten via de Europese koepelvereniging, AREA. Het is nu zelfs zo dat de directeur van de NVKL, Coen van de Sande, ook voorzitter is van AREA. Dus we zijn heel actief binnen die vereniging, die ons onder meer een platform biedt om contact te zoeken met de Europese Commissie, het Europese Parlement en andere Europese organisaties die ook te maken hebben met die wetgeving.”

“Voorafgaand aan zo’n wetgevingsproces gaan wij natuurlijk bij onze leden te raad wat zij belangrijk vinden. We weten ook dat we de wetgeving niet helemaal zelf kunnen vormgeven. Maar aangezien AREA vierentwintig installateursverenigingen uit eenentwintig landen vertegenwoordigd, en de NVKL naast installateurs ook een grote groep leveranciers en fabrikanten vertegenwoordigd, is het belangrijk dat die groepen ook hun input kunnen geven."

“Dit is een belangrijke verordening en we zijn er gedurende het EU-wetgevingsproces constant mee bezig. Zo zijn er bijvoorbeeld onduidelijkheden over de toepassingen van bepaalde artikelen. We bespreken dit dan met de Nederlandse overheid, om tot een verduidelijking te komen. Uiteraard heeft ook de overheid belang bij regels die haalbaar, betaalbaar en handhaafbaar zijn. Iedereen wil uiteindelijk dat er kwalitatief hoogstaande, veilige installaties zijn die geen grote risico's opleveren voor mensen.”

Wat voor alternatieven hebben we voor F-gassen?
“We zien aan de ene kant dat er de afgelopen jaren veel is veranderd, als je alleen al naar F-gassen kijkt. Het GWP van die F-gassen is de afgelopen jaren drastisch gedaald. Als je bijvoorbeeld de koudemiddelen R410A en de opvolger R32 vergelijkt, is dat een sprong in GWP van 2088 naar 675.”

“Tegelijkertijd zijn er ook alternatieve koudemiddelen in opkomst, die onder de noemer 'natuurlijke koudemiddelen' vallen, zoals propaan, CO2 of ammoniak. Als je kijkt naar bijvoorbeeld warmtepompen en airco's wordt daar nog veel R32 gebruikt, maar we zien ook dat het gebruik van propaan stijgt, vooral in recentelijk ontwikkelde warmtepompen. De thermodynamische eigenschappen van propaan maken het zeer geschikt als koudemiddel dat breed inzetbaar is, en het heeft een GWP van slechts 3.”

“Tegelijkertijd is propaan zeer brandbaar en kan het een explosieve mix vormen met zuurstof in bepaalde concentraties. Een van de redenen dat die F-gassen zijn ontworpen en al zo lang worden gebruikt is dat ze amper reageren met andere stoffen. Dat maakt ze een stuk minder gevaarlijk. Andere alternatieve koudemiddelen kennen ook risico’s. CO2 is verstikkend en ammoniak is brandbaar en giftig. Ook werken koel- en klimaatsystemen gevuld met CO2 met veel hogere drukken dan andere koudemiddelen, en ook dat brengt risico’s met zich mee en vraagt een compleet andere manier van ontwerpen, installeren en onderhouden."

"CO2 en ammoniak zijn vooralsnog minder geschikt voor toepassing in woningen, maar ze worden al lang met veel succes in de industrie gebruikt, en in het geval van CO2 ook in de retail. Er zijn ook grote verschillen tussen kleinere warmtepompen en grote industriële installaties. De eerste worden in grote aantallen geproduceerd en staan vaak in huizen, waar mensen wonen en slapen. De tweede zijn meestal maatwerk-installaties. Ze staan in industriële gebouwen waar allerlei veiligheidsprotocollen van kracht zijn en waar mensen werken die geschoold zijn in het omgaan met technisch ingewikkelde en risicovolle apparatuur.”

“Waar je bijvoorbeeld in het geval van propaan al snel tegen aan loopt is een maximum hoeveelheid koudemiddelen dat je in je apparaat mag hebben. Dit is vooral afhankelijk van de grootte van de ruimte. In het geval van een lekkage moet je er namelijk altijd voor zorgen dat er geen explosief mengsel van propaan en zuurstof ontstaat.”

In hoeverre is het mogelijk om bestaande installaties die op F-gassen werken te retrofitten, zodat ze met natuurlijke koudemiddelen kunnen werken?
“Er zijn situaties waarbij een installatie die werkt op een bepaald F-gas kan worden vervangen door een ander F-gas met een lager GWP. Dat gebeurt wel en vereist inderdaad een retrofit. Maar van F-gassen naar bijvoorbeeld een koolwaterstof zoals propaan is niet echt mogelijk. Er wordt bijvoorbeeld een ander soort olie gebruikt. Dat maakt die twee soorten systemen te verschillend voor een retrofit.”

“Voor heel veel bestaande installaties is retrofitten dus niet te doen. Je kan er niet zomaar een installatie met propaan van maken. En als je kijkt naar de totale energie die het apparaat kost – qua productie en levensduur – dan is dat ook niet echt de meest efficiënte optie. Want dan gooi je een deel van die levensduur in feite weg.”

“Het Europees Parlement wil zo snel mogelijk een verbod op het gebruik van F-gassen. De Raad van Ministers (die de Europese lidstaten vertegenwoordigt) is voorstander van een maximum GWP, eigenlijk zoals nu maar dan een stuk lager.”

Hoe kijkt u dan naar een situatie waarin we overstappen naar F-gassen die minder schadelijk zijn, ten opzichte van een waar we helemaal van de F-gassen af gaan?
“Ik kijk daarbij ook naar de geschiedenis van de synthetische koudemiddelen in de afgelopen jaren. In eerste instantie werden CFK's (chloorfluorkoolstofverbindingen) toegepast, die waren slecht voor de ozonlaag. Die zijn toen uitgefaseerd. Vervolgens kwamen de HFK's (fluorkoolwaterstoffen) in plaats daarvan, die veel van dezelfde eigenschappen hadden maar niet ozonlaagafbrekend waren. En dat is nu een probleem voor het klimaat, omdat het krachtige broeikasgassen zijn. Nu zijn er HFO's (hydrofluoroolefins), maar die hebben weer andere problemen die met PFAS te maken hebben.”

“De sector is al druk bezig met het significant naar beneden brengen van de GWP’s van  F-gassen. De laatste F-gassen verordening is van 2015, acht jaar geleden. En er is veel veranderd in acht jaar en het gaat nu nog sneller. Maar waar we rekening mee moeten houden, is dat we nu een transitie ingaan, waarbij we veel en grote volumes moeten installeren. En snel.”

“Het is wel duidelijk dat het op lange termijn voor verreweg de meeste toepassingen echt richting de alternatieve koudemiddelen gaat met een erg laag of niet bestaand GWP. Het punt hierbij is dat de fabrikanten en de installateurs tijd nodig hebben om de veranderingen te implementeren die dergelijke koudemiddelen met zich meebrengen. Dat is in feite de balans. Verder zijn de meeste installateurs redelijk neutraal als het gaat om technologie: die zijn afhankelijk van de fabrikanten en leveranciers en willen gewoon kwalitatief goede en veilige koeltechnische installaties installeren en onderhouden. Of die nu op propaan werken of op F-gassen.”

Wat ziet u dan als het risico bij een te snelle uitfasering van F-gassen?
“Onze boodschap is: we zien die verschuivingen, we zien die transitie. NVKL-leden zijn daar elke dag mee bezig. Maar wij willen echt de nadruk leggen op de veiligheid en op het beheersen van de risico's. Gelukkig dat ook de beleidsmakers doorhebben dat dit echt andere soorten stoffen zijn, met andere eigenschappen, die ook anders behandeld moeten worden. Door vakkundige professionals die goed zijn geschoold en weten wat de risico’s zijn.”

“Dat is een uitdaging. En daar zullen ze ook bij het opstellen en implementeren van de nieuwe verordening rekening mee moeten houden. We kunnen dat niet volgende week geregeld hebben. Niet hier, en zeker ook niet in de andere lidstaten. Want In Nederland lopen wij relatief voorop als het gaat om opleidingen op het gebied van alternatieven voor F-gassen.”

Wat moet er volgens de NVKL gebeuren om de sector voor te bereiden op die transitie?
“Wat waarschijnlijk wel in de verordening gaat staan nu, dat lijkt me zeker, is dat je naast die certificering voor F-gassen ook een certificering voor die alternatieven moet hebben. Er is nu een F-gassen certificering die je moet hebben als bedrijf en als persoon als je wil werken met die gassen, als monteur bijvoorbeeld. Dat is om de emissie van die gassen zo veel mogelijk te beperken. Dat gaat nu ook gelden voor andere koudemiddelen. Stel dat je nu met propaan gaat werken; dan moet je daar ook een opleiding en examen voor doen.”

“Dat is het hele punt van de F-gassenverordening. Om ten eerste mensen competent te maken zodat de kans op lekkages verkleint. Dat borg je door op te leiden en te certificeren. En ten tweede om de GWP's van die F-gassen naar beneden te brengen, zodat als er iets lekt het effect op het klimaat minder groot is. Samen met productverboden en het terugfaseren van de hoeveelheid F-gassen die beschikbaar zijn in de markt, zijn dat de knoppen waar de F-gassenverordening aan draait.”

“Dat is natuurlijk aan de overheid in eerste instantie, maar wij zijn nauw betrokken bij de invulling daarvan. We maken bijvoorbeeld onderwijsmateriaal voor veilig werken met alternatieve koudemiddelen, zoals we ook bij F-gassen doen.”

“Waar het ons om gaat is dat er wetgeving komt die ervoor zorgt dat die verandering kan gebeuren op een manier die veilig en efficiënt is. Als een installatie niet goed wordt ingeregeld, lever je een stuk in op efficiëntie. Dan heb je veel minder energiebesparing dan je zou denken.”

“Er zijn natuurlijk altijd ontwikkelingen in de techniek, en dit is daar een voorbeeld van. Maar het is wel een diepgaande ontwikkeling, die ook erg snel gaat. Om die veilig te laten verlopen zijn mensen met de juiste kennis en kunde absoluut onmisbaar.”