Steeds meer data in milieudatabase, maar nog steeds veel ‘witte vlekken’
29.04.2025 Evelien Schreurs

Een lagere milieu-impact van klimaatinstallaties begint bij het verkrijgen van inzicht. Daarom probeert de Nationale Milieudatabase (NMD) zo veel mogelijk data te verzamelen van installaties zoals warmtepompen. Met de ‘vergoedingsregeling Witte Vlekken’ stimuleert de NMD bedrijven om productspecifieke data aan te leveren.
Energie-installaties hebben een relatief korte levensduur en veel kritieke grondstoffen. “Installaties vormen 25 procent tot 40 procent en in sommige gevallen wel 50 procent van de milieu-impact van een gebouw, maar veel milieudata over installaties ontbreken nog in de NMD”, schrijft de Nationale Milieudatabase.
De Nationale Milieudatabase heeft als doelstelling om het aantal Categorie 1 en Categorie 2 milieuverklaringen te vergroten. Met deze meer specifieke data wordt een beter beeld verkregen van de daadwerkelijke milieuprestaties van installaties. Er wordt nu nog vaak gerekend met generieke data (zogeheten categorie 3), deze is ongetoetst en krijgt een ‘boete’ van 30 procent erbij gerekend.
Voor fabrikanten is het niet verplicht om milieudata te leveren. Toch kan het ze een voordeel opleveren. Zo is er vanuit opdrachtgevers steeds vaker vraag naar een specifieke berekening van de milieu-impact van een installatie. Een berekening van de milieu-impact van categorie 1 of 2 valt automatisch voordeliger uit dan een standaard categorie 3 berekening.
Verschillende eisen in verschillende landen
Het opstellen van een milieuverklaring kost veel tijd en geld, wordt gesteld tijdens de Conferentie Milieudata van installaties in de NMD. Met name voor bedrijven die veel producten hebben en in verschillende landen actief zijn: verschillende landen hebben namelijk verschillende eisen voor de milieudata.
Aan Europese harmonisatie wordt gewerkt: als landen om dezelfde data vragen bespaart dat tijd en kosten voor het opstellen van milieuverklaringen en daarbij wordt de databron groter en waardevoller.
Volgens Dirk Breedeveld kost Europese harmonisatie nog tijd, maar is het ondertussen niet zonde om alvast met milieudata aan de slag te gaan. “Nu milieudata verzamelen is geen verloren arbeid. Wat er ook gaan gebeuren in Europa, alles wat je hebt blijft zeer bruikbare informatie.”
Maar om dat mogelijk te maken is ook wat nodig, klinkt vanuit fabrikanten: “Wat we onder andere nodig hebben is business cases. Wanneer en hoe jullie als hoofdaannemer keuzes maken tussen product A en B. Zodat wij een business case hebben voor het opstellen van een LCA”, stelt een van de deelnemers van de conferentie.
Categorie 2 verklaringen warmtepompen
Nadat eerder bleek dat de milieu-impact van warmtepompen groter was dan werd gedacht, vielen de milieuverklaringen van categorie 3 veel hoger uit. Hierdoor pasten ze minder goed, of soms zelfs niet meer, in de MPG. Daarom werd een tijdelijke verrekenfactor voor warmtepompen ingevoerd.
Er zat dus haast achter het berekenen van nieuwe milieuverklaringen voor warmtepompen, maar om voor iedere warmtepomp een categorie 1 verklaring op te stellen zou te veel kosten, een tijd waarin de hoge impact van categorie 3 gebruik zou worden. Daarom heeft Vereniging Warmtepompen voor verschillende typen warmtepompen de milieu-impact laten berekenen en aan de NMD toegevoegd. Vorig jaar zijn er 34 milieuverklaringen van categorie 2 voor warmtepompen aan de Nationale Milieudatabase toegevoegd.
Daarmee is de Nationale Milieudatabase zeker nog niet compleet. “Voor lucht-lucht warmtepompen en airco's zijn op dit moment nog onvoldoende LCA-gegevens beschikbaar. Samen met de sector wordt eraan gewerkt om deze milieuverklaringen te ontwikkelen”, aldus NMD. Op die manier wordt ook van producten of productgroepen waar nog weinig data over verzameld is in de NMD, de zogeheten witte vlekken, duidelijk wat de milieu-impact is.
Een meer volledige database is het begin van een meer circulair ontwerp en gebruik van klimaatinstallaties. Het uiteindelijke doel is, volgens de circulaire routekaart voor klimaatinstallaties, om in 100 procent hoogwaardige recycling, 50 procent levensduurverlenging, 25 procent reductie MKI (Milieu Kosten Indicator) te bereiken in 2030 (ten opzichte van 2016).