Een op de drie verwarmingsinstallaties in Duitsland is minstens twintig jaar oud, wat de energie-efficiëntie van de verwarmingssector vermindert, dat vond de Duitse bond voor Energie- en Waterindustrie (BDEW) in een analyse van duizenden huishoudens. Echter, er zijn ook indicaties dat de sector langzaam aan het veranderen is, zegt de koepelorganisatie voor nutsbedrijven.

De gemiddelde verwarmingsinstallatie is nu veertien jaar oud, ten opzichte van zeventien jaar in 2019. In dezelfde periode is het aantal warmtepompen verdubbelt, terwijl het aantal verwarmingsinstallaties op olie daalde.

“Met de Building Energy Act en de Heating Planning Act waarover volgende week in het parlement wordt gedebatteerd, zullen er dit jaar cruciale richtlijnen voor de warmtetransitie moeten worden geïmplementeerd”, zegt hoofd van de BDEW Kerstin Andreae. Het rapport liet echter zien “dat we nog een lange weg te gaan hebben”.

Drie op de vier huishoudens in Duitsland gebruiken nog olie of gas om hun woning te verwarmen. In de komende twintig jaar moeten alle huishoudens met verwarmingsinstallaties op hernieuwbare energie worden ge-retrofit. “Dat is een grote uitdaging”, zei Andreae. Ze voegde daaraan toe dat dit probleem adresseren een overkoepelend concept vereist dat energiebronnen, infrastructuur, gebouwen en verwarmingsinstallaties integreert. Volgens Andreae zouden plannen van gemeenten, die per situatie aangeven welke verwarmingsoplossingen het beste werken, een grote aanwinst zijn op dit vlak.

Fossiele verwarmingsinstallaties zijn nog bij uitstek de norm in Duitse woningen. Het decarboniseren van de bouwsector – die de afgelopen jaren consequent doelen voor emissiereductie heeft gemist – is zowel cruciaal voor het behalen van de algehele klimaatdoelstellingen van Duitsland als het reduceren van de afhankelijkheid van de import van aardgas.

Dit artikel verscheen oorspronkelijk op Clean Energy Wire en is hier met toestemming ingekort overgenomen.