Dit is waarom de warmtepomp voorlopig niet goedkoper gaat worden

05.12.2022 Jan de Wit

Dit is waarom de warmtepomp voorlopig niet goedkoper gaat worden
©Nefit Bosch

In het Actieplan hybride warmtepompen heeft het kabinet met de sector afspraken gemaakt om de uitrol van de hybride warmtepomp fors te gaan versnellen. Dit moet de katalysator van de warmtetransitie in de gebouwde omgeving worden. De betrokken partijen hebben daarom afspraken gemaakt over de kostprijs, de productiecapaciteit en het verkorten van de installatietijd. Toch zetten diezelfde partijen hun vraagtekens bij de haalbaarheid om de fabricagekosten met 40 procent te hebben verminderd in 2030.

In vergelijking met de cv-ketel ervaren veel consumenten de kostprijs van een hybride warmtepomp nog altijd als fors. Ook al komt dit met de gestegen energieprijzen in een ander daglicht te staan, om het beleidsdoel van 125.000 extra hybride warmtepompen in 2024 dichterbij te brengen moet de kostprijs omlaag, zo hebben de partijen die betrokken zijn bij het actieplan afgesproken.

“Er wordt bij verduurzaming ook gesproken over terugverdientijden van investeringen anders dan bij de gasketel. Dit zorgt dat mensen investeringen willen doen die zich op afzienbaar termijn terugverdienen”, zo schrijven zij in het actieplan.

Concreet betekent dit dat de fabricagekosten met 40 procent gereduceerd moeten zijn in 2030, ten opzichte van het prijsniveau van 2021. “Middels innovatie en standaardisatie”, zo hebben de brancheorganisaties afgesproken. Daarnaast komt er een toename van uitvoerende bedrijven en vakbekwame installateurs van 100 fte ten behoeve van de hybride warmtepomp.

Ook hebben de partijen afgesproken dat de installatietijd gehalveerd gaat worden van ongeveer 32 uur (twee monteurs die twee dagen werken) naar 16 uur (twee monteurs die een dag werken) voor complete HR-hybride installatie. Dat zou 6 uur meer werk beteken ten opzichte van de huidige installatietijd van een hr-ketel.

Om standaardisatie aan te jagen, maken Techniek Nederland, De Nederlandse Verwarmingsindustrie (NVI) en Vereniging Warmtepompen dit jaar nog afspraken over ketenstandaarden in systeem, product, proces en dienstverlening.

Daarbij komen NVI en Techniek Nederland uiterlijk eind 2022 met een notitie op die ertoe moet leiden dat de lopende innovatieprogramma’s goed inspelen op arbeidsbesparing, met name om de installatietijd te verkorten.

Hoe haalbaar is een forse kostenreductie?
Dat fabrikanten zich in gaan zetten om de productiekosten met 40 procent te reduceren is gebaseerd op een studie van de NVI. Daarin spreken zij de verwachting uit dat een dusdanig forse reductie mogelijk is. Dat fabricagekosten relatief hoog zijn wijdt de NVI aan “de lage aantallen en voor een deel door het feit dat de producten nog niet doorontwikkeld zijn voor grote productieaantallen”.

Zo eenvoudig ligt dat niet vindt Frank Agterberg, voorzitter van de Vereniging Warmtepompen. “Er is geen enkel signaal vanuit de markt dat de kosten omlaag zullen gaan, behalve als je denkt vanuit algemene technologische ontwikkeling.” Technologie opschalen naar een hoger productievolume leidt immers doorgaans ook tot een kostprijsdaling.

“Maar de internationale warmtepompmarkt kent al een grote schaal en in de afgelopen jaren zijn warmtepompen juist 20 tot 30 procent duurder geworden”, stelt hij. Recent verschenen onderzoek van BDH, in opdracht van TKI Urban Energy, bevestigde dit opnieuw.

Lees ook: Warmtepompindustrie kan aan de bak, kostprijs daalt voorlopig niet

Uit een vergelijking van de warmtepompmarkten van Nederland, het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk, Duitsland en Zweden bleek dat alleen de Franse markt iets van een kostprijsdaling liet zien bij hogere productieaantallen.

“De wereldwijde prijsstijgingen vlakken weliswaar wat af, maar dat kan zo weer gaan oplopen, want de vraag is nu al veel groter dan het aanbod en dat wordt alleen maar schever en dus duurder. Vanuit de wereldwijde industrie worden er al zoveel warmtepompen gemaakt, deze opschaling is ook een kwestie van het op orde krijgen van onze importcapaciteit”, zegt Agterberg.

Verstoorde supply chains houden kostendaling tegen
Bij het opschalen van de importcapaciteit komt meer kijken dan alleen meer apparaten kopen, zo legt Carlo Brouwer, CEO van de Stulz Groep, uit. “Wij kunnen ons magazijn natuurlijk helemaal tot de rand toe vullen met warmtepompen, het is toch geen bederfelijk product. Maar daarmee vergroot je niet direct de installatiecapaciteit. Wij zijn a­fhankelijk van onze klanten: de installateurs, die hebben meer handjes nodig.”

Ondanks dat Brouwer merkt dat met name de installatiesector nog niet op massaproductie berekend is, ziet hij wel degelijk de waarde in van het aanleggen van een aanzienlijke voorraad. Sterker nog, voor de bedrijfscontinuïteit kan het zelfs positief uitpakken.

“Wij hebben redelijk grote voorraden aangelegd door eerder in te kopen. Die kunnen we nu gebruiken om de prijsstijgingen te dempen, want er is ook zoiets als continue bedrijfsvoering. Zo kunnen we eigenlijk altijd wel leveren.” Iets waar het actieplan ook op aandringt.

Daarbij bevindt zowel de warmtepompmarkt als eigenlijk de hele wereldeconomie zich in een uitzonderlijke situatie. Eerst werden de supply chains overhoop gehaald door de coronapandemie, en nu speelt er een energiecrisis. “COVID-19 heeft de markt geremd, maar de markt nu is echt ontwricht”, merkt Arthur van Schayk, algemeen directeur van Remeha.

“We hebben te maken met gestegen energieprijzen, inflatiearmoede en een disruptieve markt. Terwijl er ook nog eens een vraagexplosie heeft plaatsgevonden. De genoemde 40 procent kostenreductie is bijzonder ambitieus, maar Remeha zal zich er maximaal voor inzetten dat de markt en verdere innovaties hun werk zullen doen.”

Brouwer merkt hetzelfde probleem. De wereldwijd verstoorde supply chains houden een daling van de fabricagekosten tegen. “Het wordt langzaam minder slecht. Maar bijvoorbeeld kunststof, koper, metaal en elektronica zijn allemaal duurder geworden en die vind je allemaal terug in onze producten.”

Ook een toekomstige kostendaling is alles behalve zeker
Atse van Pelt, projectleider energie bij Natuur & Milieu, ziet ook dat de grondstoffenschaarste – en met name van chips – leidt tot langere levertijden én prijsstijgingen. “Als een component in het product niet geleverd kan worden, stokt de productie. Daarnaast had niemand zo’n prijsexplosie verwacht, maar de lange levertijden zijn wel echt een risico voor het draagvlak. Volgens mij moeten we ons als samenleving ook afvragen of de materialen en chips wel naar de goede sectoren gaan.”

Gezien de hoge energieprijzen zou hij liever zien dat die meer naar de energietransitie zouden gaan. “Als we ons gasverbruik écht willen verminderen, is het misschien wel beter om warmtepompen te produceren dan bijvoorbeeld televisies. Daarbij verwacht ik veel van de marktpartijen. De markt voelt dat het moet opschalen, maar er zit simpelweg vertraging in de opschaling van de productie. Er is nog veel onbenutte vraag”, stelt Van Pelt.

“We moeten veel slimmer en sneller gaan installeren, maar het vergroten van de productiecapaciteit is nu wat mij betreft het belangrijkste. Ook kan de all-electric meeprofiteren van de professionalisering en kostprijsverlaging die wordt veroorzaakt door opschaling van hybride warmtepompen. Maar op korte termijn zit er nog geen prijsverlaging in voor het product, doordat de vraag zo veel groter is dan het aanbod.”

Van Schayk pleit voor iets meer realisme op dit vlak: “Als sector zullen we de verwachtingen goed moeten managen. Ja, we gaan de productiecapaciteit opschalen en dat zal ook z’n effect hebben op de kostprijs, maar zoiets kost tijd.”

Hoewel Agterberg de wens maar al te goed begrijpt om de kostprijs van warmtepompen omlaag te krijgen, denkt hij niet dat een kostenreductie van 40 procent haalbaar is. Vanwege de hoge aardgasprijzen en de korte terugverdientijd zet hij ook zijn vraagtekens bij de perceptie dat de warmtepomp te duur is.

“Een gemiddelde woning gebruikt 1.200 kubieke meter gas, tegen de prijzen van medio oktober praat je dan over 3.000 euro aan variabele kosten per jaar. Bij een all-electric-installatie dalen die variabele kosten naar een bedrag tussen de 1.200 en 2.600 euro per jaar. Met dat verschil betalen de aanschaf- en installatiekosten zich relatief snel terug.”

Dit artikel is eerder gepubliceerd in het Warmtepomp Trendrapport 2023, een gezamenlijke uitgave van Warmte365 en Dutch New Energy Research. Wilt u het hele rapport lezen met alle trendanalyses en marktdata? Klik dan hier.