Elektrificatie van warmte in de politiek
23.06.2025 Gijs de Koning

De elektrificatie van warmte in Nederland is al ruim tien jaar een speerpunt van het energiebeleid. Toch is de koers niet altijd rechtlijnig geweest. Sinds het Energieakkoord in 2013 is er veel in gang gezet, van het sluiten van de Groningse gaskraan tot het invoeren van de ISDE-subsidie en het verbod op aardgasaansluitingen bij nieuwbouw. Maar recente politieke ontwikkelingen zetten vraagtekens bij het tempo en de consistentie van deze transitie. Wat ooit begon als een breed gedragen ambitie, lijkt nu te wankelen onder politieke druk, economische afwegingen en wisselend draagvlak.
De energietransitie kreeg vorm met het Energieakkoord in 2013. In 2014 volgde de eerste strategische uitwerking van het thema warmte. Dat markeert de start van de warmtetransitie. In 2016 kwam er echte tractie met de introductie van de ISDE-subsidie. In 2018 werd, onder leiding van de VVD en kabinet Rutte III, afgesproken om in 2030 geen gas meer te halen uit de Groningse velden en sinds juli 2018 mochten er geen nieuwe woningen meer worden aangesloten op het aardgasnetwerk. Ook stelde het kabinet dat Nederland in 2050 helemaal aardgasvrij moet zijn.
De Nederlandse gasprijs wordt vooral bepaald op de internationale markt. Dit houdt in dat het sluiten van de Groningse gasvelden niet direct de gasprijzen in Nederland heeft beïnvloed. Maar zonder Gronings gas is Nederland aangewezen op externe partijen die (vloeibaar) aardgas leveren en juist deze afhankelijkheid wordt voor steeds meer mensen een belangrijk thema.
In de periode van 2019 tot 2024 is het aardgasverbruik in Nederland afgenomen, volgens het CBS. In 2019 werd er in totaal ongeveer 42,6 miljard kubieke meter aan aardgas verbruikt, in 2024 was dit 30 miljard kubieke meter. Deze afname zit hem met name in het feit dat we minder elektriciteit zijn gaan opwekken met aardgas door de opkomst van zon- en windenergie. Dit daalde namelijk van ongeveer 12,3 miljard kubieke meter naar 6,6 miljard. Ook het aardgasverbruik in woningen en de dienstensector nam af.
De warmte-energietransitie komt verder echter maar moeilijk op gang en de vaart lijkt er een beetje uit te gaan. Wat haaks staat op de vorige energietransitie in het Nederlandse warmtesysteem.
Waar blijft het op hangen?
In 2022 opperde de toenmalig minister voor Volkshuisvesting Hugo de Jonge dat vanaf 2026 bij vervanging van de cv-ketel een (hybride) warmtepomp zou moeten worden geplaatst. In datzelfde jaar was ook de invasie van Rusland in Oekraïne. Dit leidde tot een flinke stijging van de verkoopcijfers van de warmtepompen. Het zag er naar uit dat Nederland over zou gaan op elektrisch verwarmen.
Onder de kabinet-Schoof werd als onderdeel van het Hoofdlijnenakkoord echter besloten dat de maatregel van tafel ging. Als reden hiertoe gaven de BBB, NSC, de PVV en de VVD dat het een te zware last voor huishoudens zou opleveren en de keuzevrijheid van de burger te willen houden. Ook stabiliseerde de gasprijzen weer op een acceptabel niveau. Dit zorgde ervoor dat de eerder verwachte groei voor de markt uit het Warmtepomp Trendrapport 2024 inzakte.
Ook de subsidies voor het aanschaffen van warmtepompen werden versoberd. Het startbedrag voor een lucht-waterwarmtepomp met een verplicht energielabel van A++ of hoger en een thermisch vermogen tussen 1 en 70 kilowatt werd verlaagd van 2.100 naar 1.250 euro. Ook het bonusbedrag voor warmtepompen met energielabel A+++ ging omlaag, van 225 naar 200 euro. In de praktijk betekende dit dat juist kleinere warmtepompen relatief duurder in de aanschaf waren (650 euro meer voor een warmtepomp van 6 kilowatt en energielabel A+++).
Het aanpassen van de subsidies is wederom direct terug te zien in de verkoopcijfers van de warmtepompen. De cijfers van Dutch New Energy Research laten in de eerste drie maanden van 2025 namelijk nog een sterke groei in het aantal verkochte warmtepompen zien. Dit komt echter waarschijnlijk doordat het versoberen van de warmtepompsubsidies leidde tot een marketingcampagne van veel warmtepompfabrikanten aan het einde van 2024. Men mocht namelijk nog gebruikmaken van de subsidies uit 2024 als er een geldige offerte lag uit 2024 in 2025. De verwachting is dat zodra deze openstaande offertes zijn ingewilligd, de installatiecijfers weer dalen.
Uit het Ontwerp-Meerjarenprogramma blijkt dat de overheid nog steeds streeft naar een miljoen geplaatste hybride warmtepompen per 2030. Ook dit jaar blijkt uit de cijfers van DNE Research dat het tempo waarmee de hybride warmtepomp wordt geplaatst bij huishoudens niet voldoende is om deze doelstelling te behalen.
Het huidige beleid lijkt toegespitst op de hybride warmtepomp omdat deze, waar inpasbaar, ook minder belastend is voor het elektriciteitsnet. Hybride warmtepompen zullen namelijk bij een hoge warmtevraag niet overschakelen op een elektrisch element om bij te verwarmen maar op gas. Dit zorgt dat hybride warmtepompen minder bijdragen aan de uitschietende pieken op het elektriciteitsnet. Hoewel hybride warmtepompen al een belangrijke elektrificatie zijn ten opzichte van cv-ketels, dragen ze niet bij aan de doelstelling om in 2050 volledig van het gas af te zijn, zoals all-electric warmtepompen dat natuurlijk wel doen.
De elektrificatie van warmte in Nederland blijft in beweging, niet alleen technisch, maar ook politiek. Hoewel kabinet-Schoof inmiddels is gevallen, zijn de meeste onderwerpen rondom de warmtetransitie door de Tweede Kamer als niet controversieel verklaard. Dat betekent dat beleid op dit dossier voorlopig door kan gaan, ondanks de demissionaire status van het kabinet.
Toch is de situatie verre van stabiel. De afschaffing van de hybrideverplichting, versoberde subsidies en gestabiliseerde gasprijzen hebben geleid tot terughoudendheid in de markt. De eerder ingezette versnelling is afgevlakt. Tegelijkertijd blijft de ambitie overeind om in 2030 één miljoen hybride warmtepompen geïnstalleerd te hebben een doel dat bij het huidige tempo buiten bereik blijft.
De komende maanden zijn bepalend: zal een nieuw kabinet voldoende daadkracht hebben om richting te geven aan de warmtetransitie, of wordt elektrificatie alsnog slachtoffer van politieke versplintering? Zolang beleid doorzet, is er ruimte voor vooruitgang maar duidelijkheid en consistentie blijven noodzakelijk voor de sector.