Gasunie officieel aangewezen om Nederlands waterstofnetwerk aan te gaan leggen

30.06.2022 Jan de Wit

Gasunie officieel aangewezen om Nederlands waterstofnetwerk aan te gaan leggen
©Gasunie

Het hing al enige tijd in de lucht, maar Rob Jetten, minister voor Klimaat en Energie, heeft Gasunie aangewezen als de partij om het waterstofnetwerk in Nederland de komende jaren gaan aanleggen en zal daarna als beheerder optreden. Ook zal Gasunie een rol spelen in de opslag en import van waterstof.

In het introductiedossier van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat aan minister Micky Adriaansens, Rob Jetten, minister voor Klimaat en Energie, en Hans Vijlbrief, staatssecretaris van Mijnbouw, werd al melding gemaakt van de noodzaak om een partij aan te wijzen die de bouw van het Nederlandse waterstofnetwerk op zich zou nemen.

Sindsdien verschenen er regelmatig berichten over bezoeken van minister Jetten aan Gasunie om te spreken over “onder andere over de opschaling van de waterstofketen en de rol van infrastructuur”. Ook Warmte365 schreef hierover.

Dat Gasunie – via dochteronderneming HyNetwork Services (HNS) – de bouwer en de beheerder van de zogeheten waterstofbackbone is geworden, is niet geheel onlogisch. Gasunie is dit nu al van het Nederlandse aardgasnetwerk en schat in dat het ongeveer 85 procent van de landelijke aardgasleidingen kan hergebruiken. Wat Gasunie een meer circulaire en goedkopere optie maakt.

Het waterstofnetwerk verbindt in de komende jaren de zeehavens met de grote industriële clusters en met opslaglocaties voor waterstof. Ook worden er verbindingen met Duitsland (het Ruhrgebied en Hamburg) en België gerealiseerd. Han Fennema, CEO van Gasunie, zegt vanzelfsprekend “erg positief” te zijn over de plannen van de minister.

Kabinetsdoelen zijn ‘zeer kansrijk’
De Nederlandse industrie is verantwoordelijk voor zo’n 25 procent van de nationale CO2-uitstoot. Door elektrificatie van industriële processen moet deze uitstoot snel worden teruggedrongen, groene waterstof kan genoeg hernieuwbare energie dragen om ook de energie-intensieve processen duurzaam uit te voeren.

Het kabinet mikt op 500 megawatt opgesteld elektrolysecapaciteit in 2025 en 3,5 gigawatt in 2030. Volgens de minister zijn deze doelen “zeer kansrijk”. Bij een opgesteld elektrolysevermogen van 3 tot 4 gigawatt zijn er volgens het kabinet ongeveer drie tot vier cavernes nodig om een flexibel systeem te creëren en leveringszekerheid te waarborgen.

Lees ook: Welke opslagmogelijkheden biedt de ondergrond voor groene waterstof?

Daarbij verwacht het ministerie van Economische Zaken en Klimaat dat het maatschappelijk draagvlak “een issue wordt”. Zo bleek uit het introductiedossier van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat. Ruud Cino, lid van het managementteam van het ministerie, noemde een maatschappelijk debat over de veiligheid “onvermijdelijk”.

“Het draait dan om drie vragen die de burgers zullen stellen: waarom is het nodig, waarom moet het hier en is het wel veilig? Je moet de burgers vanaf het begin meenemen en alle vragen beantwoorden. Daarom is gedegen onderzoek belangrijk. En je moet beloven geen besluit te nemen voordat het in de regio is getoetst.”

De totale investeringskosten van de ontwikkeling van het transportnet schat Jetten momenteel op 1,5 miljard euro. Vanwege de nog onduidelijke verkoopprijzen van de aardgasleidingen, de instabiele grondstoffenmarkt – met name staal is van belang, operationele kosten, afschrijvingskosten en vermogenskosten kan dit bedrag nog veranderen.

Daarnaast zegt de minister maximaal 750 miljoen euro toe om ervoor te zorgen dat het transportnet snel van de grond komt en Gasunie niet hoeft te wachten totdat bedrijven voldoende afnamecapaciteit hebben toegezegd. De inkomsten bestaan namelijk uit gebruikerstarieven, en de toegezegde subsidie.

Dit bedrag moet zorgen dat het waterstofnet kostendekkend is in de aanloopfase tot 2031. Als uiteindelijk blijkt dat er minder subsidie nodig was, houdt de minister zich het recht voor de teveel betaalde subsidie terug te vorderen. Dit alles is nog onder voorbehoud dat de Europese Commissie dit niet als ongeoorloofde staatssteun zal zien.

Fasering
Hoewel de fasering van het uitrolplan van het transportnet “niet in beton gegoten is”, biedt het bedrijven wel duidelijkheid wanneer zij ongeveer aan de beurt zijn om aangesloten te worden.

In de eerste fase – die tussen 2025 en 2026 gereed moet zijn – zijn de grote industriële clusters aan de kust als eerste aan de beurt, zal er verbinding met opslagcapaciteit worden gemaakt en wordt er ook in de import en doorvoer naar Duitsland voorzien.

Met name van de industriële clusters aan de kust wordt de meest concrete vraag naar transportcapaciteit verwacht. Ook liggen deze het dichtst bij de grote windparken op zee die voor een groot deel van de groene elektriciteit moeten zorgen en komt hier de geïmporteerde waterstof het land binnen. Dit moet de Nederlandse havens “internationaal positioneren” voor de economie van de toekomst.

©Ministerie van Economische Zaken en Klimaat

In de tweede fase – die tussen 2027 en 2028 gereed moet zijn – moet het netwerk van noord naar zuid worden doorgetrokken tot en met het industrieel cluster Chemelot in Limburg. Hiermee moet ook de volledige koppeling met het Duitse transportnet worden gemaakt.

©Ministerie van Economische Zaken en Klimaat

In de derde fase – die uiterlijk 2030 gereed moet zijn – zijn alle overige tracés aan de beurt. Hiermee moeten Zeeland en het industrieel cluster Chemelot met elkaar worden verbonden en alle connecties naar België moeten dan gereed zijn. Ten slotte wordt de capaciteit richting Duitsland vergroot.

©Ministerie van Economische Zaken en Klimaat

Toekomstige uitbreidingen
Na 2030 is het zeer goed mogelijk dat de behoefte aan transportcapaciteit van waterstof zal toenemen. Hiervoor voorziet de minister dat het mogelijk is om de druk te verhogen in de leidingen zodat er meer waterstof door een leiding kan, dit zou ook al voor 2030 gebeuren. Ook is het mogelijk om meer aardgasleidingen vrij te spelen voor waterstof.

Dit kan nodig zijn omdat het transportnet niet alle bedrijven bereikt die groene waterstof zouden willen inzetten voor verduurzaming. Dit zijn de bedrijven die buiten de industriële clusters liggen en daarom lange vertakkingen van het net vragen die kostbaar zijn.

Daarnaast zullen er ook kleingebruikers van waterstof opkomen, er lopen immers al enkele proefprojecten in de gebouwde omgeving en voor het zware wegtransport moeten tankstations kunnen worden aangesloten. Een fijnmaziger transportnet is daarom gewenst. Minister Jetten zal de komende tijd “bezien” hoe dit zou kunnen.

Ten slotte kijkt het kabinet nog naar een Delta Corridor met meerdere buisleidingen voor onder andere waterstof van Rotterdam via Chemelot naar Duitsland. De eerste bevindingen verwacht Jetten na de zomer te presenteren.