Gebrek aan gemeentelijke duidelijkheid ondermijnt de businesscase van warmtenetten
11.09.2023 Saima Wasefi

Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) heeft de warmteplannen van Nederlandse gemeenten geanalyseerd in het rapport Overzicht Transitievisies Warmte. Hieruit blijkt een duidelijk gebrek te zijn aan concretisering van de verduurzamingsdoelen is, vooral rond warmtenetten en warmtepompen. Maar wat heeft dit nou voor gevolgen? Het belangrijkste gevolg is dat burgers zelf hun keuzes al maken en vaak al voor een warmtepomp kiezen, wat later de behoefte aan warmtenetaansluitingen kan verminderen.
In 2019 werden gemeenten aangewezen als de belangrijkste spelers in de lokale warmtetransitie volgens het Klimaatakkoord. Hiervoor waren alle gemeentes gevraagd om een Transitievisie Warmte (TVW) op te stellen.
Echter, zonder een vastgesteld format of specifieke doelstellingen, varieerden de plannen sterk per gemeente, wat het voor het PBL een uitdaging maakte om de verschillende plannen met elkaar te vergelijken.
In 2021 zijn er 338 warmteplannen opgesteld door de gemeentes. Het gaat om 9 miljoen gebouwen in Nederland waarvan er 6,9 miljoen onder ten minste één verduurzamingsplan vallen.

Daarnaast blijkt dat een overweldigende 70 procent van de gemeenten streeft naar een gebouwde omgeving zonder aardgas. Andere populaire doelstellingen zijn 'energieneutraal' en 'klimaatneutraal'.
Als we kijken naar de plannen voor aardgasvrije woningen, dan halen we slechts twee derde van het doel van 1,5 miljoen verduurzaamde gebouwen in 2030, zoals vastgelegd in het Klimaatakkoord. Echter, als we ook de na-isolatieplannen meenemen, is het mogelijk om het doel te bereiken, mits de plannen die nog in de beginfase zijn, versneld worden uitgevoerd.

Een opvallende bevinding is dat van de gemeenten die een specifiek jaartal koppelen aan hun tussendoelen, 42 procent zich richt op het jaar 2030. Dit jaartal is niet willekeurig gekozen. het Klimaatakkoord heeft ook tussendoelen voor 2030 vastgesteld, wat waarschijnlijk de keuze van veel gemeenten heeft beïnvloed. Toch zijn er enkele vooruitstrevende gemeenten die al voor 2025 meetbare doelen hebben gesteld, wat wijst op een ambitieuze aanpak van verduurzaming op lokaal niveau.
Een andere interessante observatie van het PBL is echter dat veel van deze plannen nog in de beginfase zijn, vooral als het gaat om warmtenetten en warmtepompen. Dit gebrek aan duidelijkheid heeft geleid tot een situatie waarin burgers zelf beslissingen nemen over hun verwarmingsoplossingen. Veel huiseigenaren kiezen al voor warmtepompen, waardoor de latere behoefte aan warmtenetaansluitingen kan afnemen.

Deze trend benadrukt de urgentie voor gemeenten om hun plannen sneller te concretiseren. Het PBL benadrukt dat de huidige analyse slechts een momentopname is. Voor een effectievere bijdrage aan de verduurzaming in de toekomst moeten de TVW's bij de volgende herziening in 2026 gedetailleerder en uitgebreider zijn. Maar het blijkt dat de verwachte concrete plannen in 2026 zouden te laat komen, gezien de huidige snelheid waarmee warmtepompen worden geadopteerd en de verminderde behoefte aan warmtenetten.
Een belangrijk aandachtspunt is het wegnemen van obstakels. Veel gemeenten kijken naar de nationale overheid voor ondersteuning, vooral op financieel gebied. Maar liefst 80 procent van de plannen ziet financiële barrières als een belangrijk struikelblok. Daarnaast is er een duidelijke behoefte aan een helder kader voor de uitvoering van deze plannen.
In mei 2022 introduceerde het kabinet nieuwe doelen voor de verduurzaming van de gebouwde omgeving, waaronder het streven naar 2,5 miljoen geïsoleerde woningen in 2030. Dit nieuwe beleid richt zich op het elimineren van hindernissen door extra subsidies en gunstige financieringsmogelijkheden.