Gemeenten worstelen nog steeds met aanpak energiearmoede

30.05.2025 Gijs de Koning

Gemeenten worstelen nog steeds met aanpak energiearmoede

Uit de halfjaarlijkse monitor energiearmoedebeleid van TNO bij gemeenten blijkt dat er geen verbetering is in het identificeren en het bereiken van huishoudens die in energiearmoede leven. Daarnaast blijven de zorgen over sociale en financiële kwetsbaarheid hoog en stellen beleidsmedewerkers steeds dat er onvoldoende politieke steun is om energiearmoede aan te pakken.

In de halfjaarlijkse monitor bij gemeenten over de uitvoering van energiearmoedebeleid deed TNO onderzoek bij 156 beleidsmedewerkers uit 137 verschillende gemeenten via een enquête. De enquête bestond uit een aantal meerkeuzevragen en twee open vragen.  

Een groeiend probleem
Toenemende onzekerheid op de gasmarkt en lage gasvoorraden zorgden de afgelopen maand, na een dip, toch weer voor een stijging in de gasprijzen. De energierekening vertoont dan ook een stijgende de trend de afgelopen jaren. En die trend zal naar verwachting de komende jaren ook niet afnemen.

Uit een onderzoek van TNO als onderdeel van Landelijk Onderzoeksprogramma Energiearmoede bleek in maart dat bij een stijging van de energieprijs met 5 procent, het aandeel huishoudens dat te maken krijgt met energiearmoede rond de 6,6 procent ligt. In het onderzoek is dit het lage scenario. In het middenscenario onderzocht TNO een prijsstijging van 12 procent. Dit zou leiden tot 7,1 procent energiearme huishoudens. Een stijging van 20 procent, het hoge scenario, zou leiden tot 7,6 procenthuishoudens met energiearmoede.  

Peter Mulder, onderzoeker bij TNO, meldt dat: “Dit komt neer op circa 550 tot 640 duizend huishoudens. In 2023, bij nog hogere energieprijzen, bedroeg het aantal energiearme huishoudens dankzij financiële steunmaatregelen ongeveer 400 duizend (4,8 procent van alle Nederlandse huishoudens). Zonder het effect van de steunmaatregelen mee te nemen, zou dit in 2023 naar schatting 885 duizend zijn geweest (10,7 procent van alle Nederlandse huishoudens).”

De actuele consumententarieven voor energie liggen momenteel aan de ondergrens van wat TNO had voorspeld, maar kunnen nog stijgen door vertraagde prijseffecten vanuit de internationale markt. In 2025 kan de prijs mogelijk dalen door lagere zomervraag en meer LNG-aanbod, maar ook stijgen als landen gasvoorraden aanvullen. TNO verwacht dat meer huishoudens in 2025 te maken krijgen met hogere energieprijzen dan in 2024, wat kan leiden tot een toename van energiearmoede tot boven het niveau van 2023. Op de middellange termijn zullen kosten voor het nieuwe emissiehandelssysteem en netverzwaring energie duurder maken, al kan verduurzaming van woningen het verbruik en daarmee de lasten voor sommige huishoudens verlagen.

Uitdaging in de uitvoering van het beleid
Uit de enquête blijkt dat er onder de beleidsmedewerkers nog onduidelijkheid bestaat over wie er onder de doelgroep energiearme huishoudens behoort. In totaal geeft 30 procent van de respondenten aan dit onduidelijk te vinden. Volgens TNO is dit te wijten aan de beperkingen die privacywetgeving oplegt.

Daarnaast geeft slechts 35 procent aan dat hun gemeente in staat is de energiearme huishoudens te bereiken. Ook geeft slechts een derde aan dat hun instrumenten om huishoudens te helpen effectief zijn.

Rol van het Rijk
Uit de enquête blijkt ook dat de beleidsmedewerkers ruimte voor verbetering zien in de aanvullende middelen en de regie vanuit het Rijk. Een meerderheid geeft aan ruimte voor verbetering te zien in de beschikbaarheid van aanvullende middelen, de regie vanuit het Rijk, en de samenwerking tussen gemeentelijke dossiers en met woningcorporaties.

De bezorgdheid van de beleidsmedewerkers over de sociale en financiële problemen voor huishoudens in energiearmoede blijft de afgelopen jaren ongeveer gelijk, ondanks dat er gerichte maatregelen zijn getroffen om de energiearmoede te bestrijden. Ook ziet TNO een structurele afname in het vertrouwen van de beleidsmedewerkers in de politieke steun voor een structurele aanpak van de energiearmoede. Minder dan 20 procent van de ondervraagden geven in deze editie aan vertrouwen te hebben in de politieke steun. Ter vergelijking: in de editie van mei 2023 lag dit rond de 50 procent.

TNO vroeg de beleidsmedewerkers ook naar de toegevoegde waarde van energiehulporganisaties in een open vraag. Een meerderheid van de respondenten gaf aan hierover positief te zijn. Ze stellen dat het advies en de praktische maatregelen zeer goed worden ontvangen en dat er een blijvende behoefte aan dit soort advies binnen de gemeente de komende jaren blijft bestaan.

Blik op de toekomst
Uit de enquête blijk dat de beleidsmedewerkers voor de toekomst een belangrijke rol ziet voor woningisolatie en -renovatie, hierin is maatwerk met een persoonlijke benadering vereist. Daarnaast wordt gedragsverandering en de rol van energiehulporganisaties genoemd als belangrijke bouwstenen om de energiearmoede te beperken. Een van de respondenten stelt: “Maatwerk is geboden. Wat sluit aan bij je inwoners en in de sociaal-maatschappelijke structuur. Het gaat om mensen te helpen niet om processen te bedenken!”

Daarnaast is er behoefte aan directe financiële steun. Hierin is ook een rol voor de energiehulporganisaties weggelegd omdat zij de inwoners kunnen helpen met het vinden van de juiste financiële tegemoetkoming. Een van de ondervraagde beleidsmedewerkers stelt dat: “Meer geld voor mensen die in aanraking komen met energiearmoede. Dit kan in de vorm van een energietoeslag of een energienoodfonds. Inwoners hebben financiële steun nodig.”

Een andere respondent benadrukt eveneens het belang van energiehulporganisaties en stelt: “Vaak is de energiecoach een van de weinigen die binnen mag komen bij een inwoner met energiearmoede (zij willen niet altijd hulp) en een energiecoach is dan ook de brug voor gemeenten om verdere hulp.”

Om ervoor te zorgen dat het aantal huishoudens dat in energiearmoede leeft daalt, zal er dus meer geld beschikbaar moeten worden gesteld en is er een groeiende behoefte aan duidelijke regie vanuit het Rijk. Daarnaast is er een belangrijke rol voor energiehulporganisaties omdat zij de vinger op de zere plek kunnen leggen en de brug kunnen maken tussen de beleidsmakers en de hulpbehoevende huishoudens.