Hoe wordt de utiliteit energieneutraal of zelfs energiepositief?

09.11.2023 Jan de Wit

Hoe wordt de utiliteit energieneutraal of zelfs energiepositief?
©KiesZon

Sinds 1 januari 2023 moeten kantoren minimaal energielabel C hebben en onlangs heeft het Europees Parlement ingestemd met minimaal 42,5 procent hernieuwbaar energieverbruik in 2030, maar welke normeringen gelden er nog meer in de utiliteit? Bovendien zullen utiliteitsgebouwen energieneutraal moeten zijn in 2050, hoe ziet het (verplichte) pad daarnaartoe eruit?

In 2030 zal het Europese energieverbruik voor 42,5 procent uit hernieuwbare energie moeten bestaan, met 45 procent als streefdoel. Om dit te bereiken stemde het Europees Parlement eveneens in met snellere goedkeuringsprocedure voor de inzet van hernieuwbare energiebronnen.

Europese lidstaten zouden er niet langer dan twaalf maanden over moeten doen om nieuwe installaties voor hernieuwbare energie goed te keuren. Voor de utiliteit zal dit betekenen dat vergunningen voor projecten zoals een grootschalige warmtepomp sneller rond moeten komen.

Gestage emissiereductie
De hoeveelheid emissies door de gebouwde omgeving neemt al jaren gestaag af, zeker gecorrigeerd voor de temperatuur, zo blijkt uit de Klimaat- en Energieverkenning 2022 (KEV 2022) van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL). Het doel voor de utiliteitsbouw – of diensten – is om in 2030 uit te komen op 3,3 megaton CO2-emissies.

©Planbureau voor de Leefomgeving


Voor de utiliteit verwacht het PBL het grootste effect van de Europese Energy Efficiency Directive (EED-richtlijn) en Energy Performance of Buildings Directive (EPBD-richtlijn). De hoogte van de energieprijzen en krapte op de arbeidsmarkt zijn eveneens zeer belangrijk, maar zijn moeilijk te kwantificeren vanwege de grote onzekerheden voor de komende jaren.

Door de in september 2023 gepubliceerde nieuwe EED-richtlijn zal de Europese Unie zijn eindenergieverbruik tegen 2030 met 11,7 procent moeten hebben verminderd. Nederland zal – gebaseerd op zijn finale energieverbruik – een indicatieve doelstelling moeten formuleren. Deze mag maximaal 2,5 procent afwijken van het Europese cijfer.

Daarnaast moet ieder Europees lidstaat jaarlijks 0,8 procent energie besparen. Dat cijfer stijgt naar 1,3 procent in 2024 en 2025, 1,5 procent in 2026 en 2027, en vanaf 2028 moet er ieder jaar 1,9 procent energie worden bespaard. Tot en met 2030 is dat gemiddeld 1,49 procent per jaar. Daarnaast gaat de jaarlijkse renovatieverplichting naar 3 procent van de openbare gebouwen.

Nu de renovatiestandaard, vanaf 2030 de eindnorm
Hoewel op dit moment de EPBD III nog geldt, is het de verwachting dat vanaf 2025 de EPBD IV van kracht zal zijn. Deze Europese richtlijn voor energieprestatie van gebouwen is essentieel omdat alle Europese lidstaten de richtlijn doorvertalen naar nationale wetgeving.

Het Europees Parlement heeft al voor de concepttekst gestemd, maar er lopen nog onderhandelingen tussen het Parlement, de Europese Raad en de Commissie. Via de Europese Raad, die bestaat uit de 27 regeringsleiders van de Europese lidstaten, heeft het Nederlandse kabinet nog invloed op de definitieve versie.

Op hoofdlijnen zal er vermoedelijk weinig meer veranderen. In het voorjaarspakket 2023 is dan ook al opgenomen dat de 15 procent winkel-, logies- en bijeenkomstgebouwen met de slechtste energieprestatie per 1 januari 2027 moeten zijn verduurzaamd, de volgende 10 procent per 1 januari 2030. Gemiddeld genomen moeten gebouwen met label E, F en G per 2027 en gebouwen met label D per 2030 zijn verduurzaamd.

Alle nieuwe gebouwen moeten vanaf 2028 emissievrij worden gebouwd. De energielabels E, F en G voor utiliteitsgebouwen en alle gebouwen van publieke instellingen zullen dan worden uitgefaseerd. Ook komt er een renovatiepaspoort voor bestaande gebouwen en blijven energielabels A, B en C tien jaar geldig, de lagere energielabels zijn dan nog maar vijf jaar geldig.

Na 2030 zal er een verplichte eindnorm komen waaraan de energieprestaties van alle gebouwen moeten voldoen in 2050. Voor wie voor 2030 wil renoveren heeft Nederland de renovatiestandaard. Een vrijwillige richtlijn voor de energieprestatie van utiliteitsgebouwen om houvast te geven richting de eindnorm.