Philip Morris maakt tabaksproducten voortaan met restwarmte

02.12.2024 Evelien Schreurs

Philip Morris maakt tabaksproducten voortaan met restwarmte
©JOA Air Solutions

In de fabriek van Philip Morris in Bergen op Zoom is een groot restwarmteterugwinningsproject in gebruik genomen. De tabaksfabrikant gaat zijn productieproces verduurzamen door hun eigen restwarmte met een warmtepomp op te waarderen en opnieuw te gebruiken. Naar eigen zeggen is dit een zeldzame innovatie in de industrie en zelfs een primeur in de tabaksindustrie.

“We hebben zowel veranderd wát we maken als de manier waarop we het maken”, zegt Miguel Coleta die internationaal de leiding heeft over de verduurzaming van Philip Morris. Daarmee doelt hij op het feit dat er sinds 2014 in de Philip Morris fabriek in Bergen op Zoom ‘smoke-free products’ gemaakt worden in plaats van sigaretten en dat het productieproces sinds kort door een restwarmteterugwinningsproject is verduurzaamd.

In het productieproces komt restwarmte van lage temperatuur vrij. In een scrubber wordt de lucht eerst gezuiverd. Vervolgens gaat het via een warmtewisselaar naar een warmtepomp, die de lucht verwarmt tot zo’n 85 graden Celsius. Deze warmtepomp heeft een gemiddeld COP van 4,4, levert een warmte-output van 3 megawatt en maakt daarbij gebruik van het natuurlijke koudemiddel ammoniak. 

De warmte wordt deels opnieuw gebruikt in het productieproces en deels voor het verwarmen van het gebouw. Daarbij is een seizoensverschil te zien met een hogere warmtevraag in de winter. Volgens JOA Air Solutions komt dat door zowel een grotere warmtevraag voor het gebouw in de winter en is daarbij is de warmte uit de buitenlucht dan koeler.

Het project is vooral opgezet om het gasverbruik van de fabriek terug te dringen. Coleta: “Industriële warmte is een belangrijke bron van broeikasgasemissies. Warmte is een groot deel van onze energie-emissies.”

Het unieke van het project is vooral de grootte van het warmtesysteem. Philip Morris hoopt met dit restwarmteterugwinningsproject een voorbeeld te kunnen zijn voor industrieën die gebruikmaken van vergelijkbare processen.

CO2-reductie van 80 procent
Naar verwachting zal het warmtesysteem jaarlijks 13 gigawattuur aan energiebesparing opleveren, en daarmee ook 2.500 ton CO2-uitstoot voorkomen. Dat is een CO2-reductie van 80 procent. De terugverdientijd van het restwarmteterugwinningssyteem wordt geschat op vijf jaar. Deze gunstige terugverdientijd zou onder andere gerealiseerd worden door het hoge energieverbruik, waardoor ook veel winst te behalen is, en door bijvoorbeeld ook carbon pricing mee te nemen in de berekeningen.

Martin Tukker van JOA Air Solutions, het bedrijf dat het warmtesysteem ontwierp, legt uit dat er grofweg twee manieren zijn om warmtesystemen te verduurzamen. Door te kijken naar de fabriek als geheel of naar een specifieke machine. Dit project ziet hij als een combinatie van die twee. “De identificatiefase is cruciaal. Als je het niet juist schaalt, heb je aan het eind van de dag een probleem. 

Bij het ontwerpen van het warmtesysteem werden zeven mogelijke warmtebronnen gevonden, waarvan er twee in dit project gebruikt worden. Er is dus eventueel ruimte om nog verder te verduurzamen. Tukker beaamt dat het in principe mogelijk zou zijn om warmte te delen met omliggende bedrijven en woningen, al liggen daar momenteel nog geen concrete plannen voor.

Philip Morris heeft het doel gesteld om in 2025 CO2-neutraal te zijn en om in 2040 net zero te zijn. Coleta benadrukt daarbij dat hij duurzaamheid niet alleen ziet in CO2-uitstoot, maar ook in impact op de natuur, gebruik van grondstoffen, gezondheidsimpact en mensenrechten.

Daarbij zou het bedrijf steeds moeten meebewegen met de tijd, zoals het nu ook steeds heeft gedaan, zegt Coleta. Nieuwe producten hebben namelijk ook een andere duurzaamheidsimpact. Waar het ene product bijvoorbeeld een grotere impact heeft op landgebruik, kan de impact bij een ander product weer zitten in een hoger energieverbruik. “Duurzaamheid staat niet los van de core business”, zegt hij. “Economie en duurzaamheid zijn geen tegenovergestelden. Maar er is wel samenwerking en een nieuwe manier van werken voor nodig.”