Rijk moet private warmtebedrijven overnemen om transitie te versnellen
31.01.2025 Sjoerd Rispens

De overheid heeft als doel opgesteld om het aantal warmteaansluitingen flink uit te breiden om de klimaatambities te realiseren. Om dit doel te halen adviseert Frans Rooijers, senior researcher bij CE Delft, in een adviesrapport aan het ministerie van Klimaat en Groene Groei dat de private warmtebedrijven in handen moeten komen van de overheid.
Rooijers heeft in zijn onderzoek met allerlei verschillende partijen gesproken. De warmtetransitie bevindt zich momenteel in een moeilijke fase, omdat veel projecten niet kunnen worden uitgevoerd. Uit de gesprekken die Rooijers voerde kwamen meerdere factoren aan het licht die een verklaring geven voor de stagnatie.
Er heerst onzekerheid en wantrouwen bij klanten, woningcorporaties en gemeenten. Dit komt onder meer omdat in de praktijk is gebleken dat huishoudens die op een warmtenet zijn aangesloten een flink hogere energierekening kregen. Daarnaast is het over het algemeen nog onzeker waar de warmtelevering komt. Tevens is in de Wet Collectieve Warmte (WCW) opgenomen dat warmtenetten een publiek meerderheidsbelang van 51 procent moeten hebben. Die horde is lastig te nemen.
Meer capaciteit van het stroomnet
Om de stagnatie van de warmtetransitie te doorbreken adviseert Rooijers onder meer dat de overheid de private warmtebedrijven, van Eneco, Vattenfall en een deel van EnNatuurlijk, overneemt en omvormt tot vier regionale bedrijven. Energie Beheer Nederland (EBN) neemt de vier bedrijven dan over. Op deze manier kan voorkomen worden dat er per warmteproject een aparte organisatie komt waarin de overheid deel moet nemen. Dat scheelt volgens Rooijers veel tijd en is ook goedkoper.
Rooijers komt tot deze conclusie om de volgende redenen. Door het publieke meerderheidsbelang van 51 procent is de verwachting dat de grote warmtebedrijven hun organisatie gaan afbouwen en alleen nog maar hun bestaande aansluitingen gaan beheren. Daarnaast zijn de bestaande warmtebedrijven in staat om snel extra aansluitingen te realiseren en is het financieel gezien veel eenvoudiger om een al bestaand bedrijf uit te breiden dan een heel nieuw bedrijf op te zetten.
Als de extra warmteaansluitingen nu niet gerealiseerd worden zullen naar verwachting veel huishoudens een all-electric of hybride warmtepomp aanschaffen. Dit vergt meer capaciteit van het elektriciteitsnet, welke dat door netcongestie hoogstwaarschijnlijk niet aan kan. Technisch gezien kunnen wijken, nadat mensen eerst op grote schaal voor een warmtepomp hadden, na een ommezwaai nog altijd aangesloten worden op een warmtenet. Maar dit ligt niet in de lijn der verwachting, omdat bewoners dan al kosten hebben gemaakt en dat niet nog eens willen doen.
Tot slot concludeert Rooijers dat het Rijk simpelweg niet alles tegelijk kan en er daarom nu voor optimalisatie van inzet moet worden gekozen. Dat is volgens de onderzoeker het publiek maken van de drie grote bestaande warmtebedrijven.