Rijk wil uitrol van warmtenetten versnellen en stelt miljoenen beschikbaar
17.10.2025 Sjoerd Rispens

De regering gaat via de zogeheten nationale warmtedeelneming deelnemen aan de uitrol van warmtenetten. Energie Beheer Nederland (EBN) zal namens de overheid optreden. De uitrol moet hierdoor sneller gaan. De overheid neemt deze stap onder meer omdat enkele lokale overheden niet de juiste expertise hebben om invulling te geven aan het publiek aandeelhouderschap, wat de Wet Collectieve Warmte (WCW) voorschrijft voor de warmtenetten.
Omdat de warmtetransitie een grote complexe opgave is, is directe betrokkenheid van de gemeente bij een aan te wijzen warmtebedrijf wenselijk. Het ligt daarom voor de hand dat gemeenten het initiatief nemen bij het oprichten van een nieuw warmtebedrijf of bij het participeren in een bestaand warmtebedrijf. Er wordt voor de financiële opgave nadrukkelijk gekeken naar gemeenten en provincies als aandeelhouder van warmtebedrijven.
Maar omdat meerdere lokale overheden hier zowel organisatorisch als financieel niet toe in staat zijn vindt het Rijk dat ze wel moeten ingrijpen en op deze manier ondersteuning moeten bieden. “Het maatschappelijke belang van een betrouwbare, betaalbare en duurzame warmtevoorziening wordt daarom onvoldoende door de markt of samenleving geborgd”, stelt demissionair minister Hermans van Klimaat en Groene Groei in een brief aan de Kamer.
De regering zag twee mogelijkheden om het resterende eigen vermogen dat lokale overheden nodig hebben om de meerderheid van de aandelen in warmtebedrijven in publieke handen te brengen: het direct verschaffen van middelen of de regering zelf via nationale deelneming laten bijdragen aan het publieke zeggenschap. De regering heeft voor de laatste optie gekozen omdat er in beide gevallen sprake is van publieke regie en mitigatie van de risico’s van het monopolistische karakter van warmtebedrijven. Betrokkenheid van de nationale deelneming is niet verplicht, dus een eventuele wens van lokale overheden om het aandeelhouderschap zelf uit te oefenen blijft mogelijk.
Voor onbepaalde tijd opgericht
Vanuit het Klimaatfonds wordt 87 miljoen euro uitgetrokken voor de opstartfase van het project, op voorwaarde dat de WCW door de Eerste Kamer wordt aangenomen. Zo wordt het maatschappelijke belang van een betrouwbare, betaalbare en duurzame warmtevoorziening op korte termijn gestimuleerd en komt de publieke uitvoeringskracht sneller op stoom. Bovenop de 87 miljoen is ook nog eens 137 miljoen gereserveerd onder voorwaarden.
Dit project is in eerste instantie voor onbepaalde tijd opgericht. Maar na twee jaar wordt bezien of de opbouw van de collectieve warmtemarkt op gang komt, en of er voldoende animo is bij medeoverheden en andere medeaandeelhouders. Voor de periode na 2030 is er op dit moment geen financiële dekking beschikbaar.
Deelname van lokale overheden zal om de zoveel tijd worden geëvalueerd. Hieruit moet blijken of het aandeelhouderschap nog steeds van toegevoegde waarde is. Als uit
de periodieke evaluatie blijkt dat staatsaandeelhouderschap in een deelneming voor de borging van de publieke belangen niet noodzakelijk is en bijvoorbeeld kan worden geborgd metwet- en regelgeving, kan de deelname beëindigd worden.