TNO-onderzoekers pleiten voor isolatiemaatregelen om mensen uit energiearmoede te halen
02.10.2024 Sjoerd Rispens
Mensen in energiearmoede betalen gemiddeld 472 euro per jaar meer aan energiekosten dan mensen voor wie dit niet geldt. Dat blijkt uit het onderzoeksrapport De Energiearmoedekloof van Nederland van TNO. 10 procent van de mensen in energiearmoede betaalt zelfs 1.000 euro per jaar meer aan kosten. Het zwaartepunt van de energiearmoede ligt buiten de Randstad, in de rurale gebieden van Nederland.
Uit eerder onderzoek van TNO was al gebleken dat in Nederland bijna een half miljoen mensen in energiearmoede leven. Daarbij gaat het om mensen die een inkomen hebben op bijstandsniveau en veel geld kwijt zijn aan de energierekening. TNO heeft de problemen van deze mensen nu specifieker in kaart gebracht.
Uit het onderzoek blijkt dat de totale energiearmoedekloof, gemeten over alle energiearme huishoudens bij een midden energieprijs, uitkomt op 250 miljoen euro per jaar. Zonder maatregelen zal dit bedrag jaarlijks nodig zijn om huishoudens uit de energiearmoede te krijgen. Wanneer er een hoge energieprijs geldt loopt dit bedrag zelfs op naar 678 miljoen euro.
Waar de meeste huishoudens in energiearmoede gemiddeld 472 per jaar meer betalen (39 euro per maand), betaalt slechts een kleine groep nog meer. 50.000 mensen, dat is 10 procent van alle huishoudens in energiearmoede, betaalt 2000 euro meer op jaarbasis. Dat komt neer op 83 euro per maand. Een nog kleinere groep, zo’n 9000 huishoudens, betaalt 167 euro per maand meer aan energiekosten.
Kern-periferie
De energiearmoedekloof verschilt sterk tussen energiearme huishoudens, waarbij de hoogste niveaus van energiearmoede het vaakst te vinden zijn bij huizen die een lage energetische kwaliteit hebben. Met andere woorden, huizen die slecht geïsoleerd zijn.
Wat opvalt is dat er een duidelijk kern-periferie patroon te zien is, waarbij de hoogste aantallen energiearme huishoudens te vinden zijn in sterk stedelijke gebieden. De slecht geïsoleerde huizen zijn voornamelijk te vinden in rurale gemeenten aan de randen van Nederland. Vooral Noordoost-Groningen valt hierin op.
De gemiddelde energiearmoedekloof is relatief hoog bij huishoudens met kinderen, maar de verschillen tussen verschillende type huishoudens zijn beperkt. Omdat éénpersoons huishoudens zijn oververtegenwoordigd onder de energiearme huishoudens, is de totale energie armoedekloof bij deze huishoudens logischerwijs het hoogst. De kloof verschilt verder nauwelijks tussen huur- en koopwoningen.
Inzetten op isoleren van woningen
Peter Mulder, hoofdonderzoeker en een van de auteurs van het rapport, stelt als maatregel voor dat er meer moet worden ingezet op het isoleren van woningen. “Er zijn verschillende manieren om een politiek vastgesteld budget voor een eventuele energietoeslag te verdelen over (energie)arme huishoudens. We hebben daartoe een scenario-analyse gedaan waaruit een duidelijke afruil naar voren komt tussen het helpen van een beperkte groep zeer energiearme huishoudens of een grotere groep gematigd energiearme huishoudens.”
Deze afruil wordt volgens Mulder groter bij stijgende energieprijzen omdat energiearmoede bij hoge energieprijzen relatief sterk stijgt onder de meest energiearme huishoudens en de ongelijkheid in energiearmoede dus ook sterk toeneemt.
“Bij hoge energieprijzen wordt het daarom sneller lonend om energiearmoede onder de meest energiearme huishoudens aan te pakken via eenmalige woningrenovatie dan via jaarlijkse compensatie van energiekosten.”
Het onderzoek is volgens TNO ook een verrijking voor de Monitor Energiearmoede, die nu wordt gebruikt. De Monitor maakte voorheen gebruik van de zogeheten ‘hoofdelijke telling’, maar maakt daarin geen onderscheid in de mate van energiearmoede. Een gezin dat maar net onder de energiearmoedegrens zit wordt daarbij gelijkgesteld met een gezin dat daar ver vanaf zit.