TNO: “Warmte moet een volwaardige plek krijgen in de energiesystemen van de toekomst”

27.10.2025 Gijs de Koning

TNO: “Warmte moet een volwaardige plek krijgen in de energiesystemen van de toekomst”

De energietransitie vraagt niet alleen om meer duurzame opwekking, maar ook om een betere integratie van warmte in het energiesysteem. Dat concludeert TNO in een onderzoek naar systeemintegratie van warmte. De kennisinstelling pleit voor een aanpak waarbij warmte niet langer los wordt gezien van elektriciteit, waterstof en andere energiedragers, maar als volwaardig onderdeel van een regionaal geïntegreerd systeem.

Volgens TNO ligt de nadruk in het huidige beleid en investeringsklimaat nog te veel op elektriciteit, terwijl warmte goed is voor ongeveer de helft van het totale energieverbruik in Nederland. “Zonder een efficiënte inzet van warmte zal het energiesysteem nooit optimaal functioneren”, stelt TNO-onderzoeker Jilles van der Hoeven. Warmte wordt nu vaak beschouwd als een restproduct of een sector met beperkte flexibiliteit, terwijl het juist kan bijdragen aan de balancering van het energiesysteem.

TNO onderzocht in verschillende regio’s hoe warmte beter geïntegreerd kan worden in de energie-infrastructuur. Daarbij is gekeken naar combinaties van warmtenetten, geothermie, aquathermie, restwarmte, warmtepompen en thermische opslag. Door slim te koppelen en lokaal af te stemmen, kunnen netcongestie en verspilling van energie worden verminderd.

Regionale systeemaanpak als sleutel

Een belangrijke conclusie uit het onderzoek is dat regionale samenwerking essentieel is. De optimale mix van warmtebronnen, opslag en distributie verschilt sterk per regio. In dichtbebouwde stedelijke gebieden ligt de nadruk op collectieve warmtenetten met restwarmte en geothermie, terwijl in landelijke gebieden juist individuele oplossingen met warmtepompen en bodemenergie logischer zijn.

Daarom pleit TNO voor de ontwikkeling van regionale energiestrategieën met warmte in de hoofdrol. “Een integrale aanpak waarin warmte, elektriciteit, gas en opslag gezamenlijk worden bekeken, voorkomt suboptimale keuzes”, aldus Van der Hoeven.

Warmte als flexibiliteitsbron

Een opvallende uitkomst van het TNO-onderzoek is dat warmte kan fungeren als flexibiliteitsbron in het energiesysteem. Door warmte tijdelijk op te slaan , bijvoorbeeld in buffervaten, ondergrondse opslag of via thermochemische materialen, kan vraag en aanbod van energie beter op elkaar worden afgestemd. Dat biedt kansen om piekbelasting op het elektriciteitsnet te verminderen en meer duurzame bronnen in te passen.

“Als we warmte slim inzetten, kan het net juist ontlast worden in plaats van extra druk veroorzaken,” zegt Van der Hoeven. Dit vraagt wel om nieuwe marktmodellen waarin warmte-opslag en -uitwisseling ook economisch aantrekkelijk worden gemaakt.

Samenwerking tussen partijen noodzakelijk

TNO benadrukt dat systeemintegratie niet alleen een technische uitdaging is, maar vooral een organisatorische. Gemeenten, netbeheerders, warmtebedrijven en industriële partijen moeten samenwerken in de planfase van projecten. Zonder afstemming tussen deze partijen dreigen investeringen in warmte-infrastructuur en elektrificatie elkaar tegen te werken.

De onderzoekers pleiten voor duidelijker nationale kaders die lokale samenwerking ondersteunen, bijvoorbeeld via integrale regionale plannen en gedeelde data-infrastructuren. Ook de nieuwe Energiesystemenwet biedt volgens TNO kansen om deze integrale benadering wettelijk te verankeren.

Naar een toekomstbestendig warmtesysteem

Het TNO-onderzoek sluit af met een duidelijke boodschap: warmte is geen bijzaak, maar een onmisbare bouwsteen van een duurzaam energiesysteem. De komende jaren moeten overheden en bedrijven investeren in kennis, samenwerking en flexibiliteit om warmte op de juiste plek in het energiesysteem te krijgen.

“Als we warmte integraal meenemen in de energiesystemen van de toekomst, kunnen we niet alleen CO₂ besparen, maar ook kosten reduceren en leveringszekerheid vergroten”, concludeert TNO.