Verduurzaming wijkaanpak loopt spaak door verdeeldheid over definiëring van termen
18.02.2025 Sjoerd Rispens

Een onderdeel van het gesloten Klimaatakkoord van 2019 was de wijkaanpak, waarbij woningen per buurt zouden worden verduurzaamd. De verwachtingen waren hooggespannen, want deze aanpak zou de transitie sneller en efficiënter maken. Maar in de praktijk bleek dat toch tegen te vallen, want er is meer maatwerk nodig dan verwacht. In een onderzoeksrapport van het Planbureau van de Leefomgeving (PBL) worden maatregelen voorgesteld om de wijkaanpak tot een succes te maken.
De wijkaanpak is vastgelopen, geven betrokkenen aan in het onderzoek. De voornaamste oorzaak hiervan is volgens de onderzoekers dat er onder beleidsbepalers verschillende ideeën bestaan over definities en de uitvoeringsplannen. Om dit recht te trekken, moet volgens de onderzoekers eerst het waarom en waar de wijkaanpak toe dient opgehelderd worden.
De onderzoekers hebben drie discoursen geïdentificeerd die door de overheid worden gebruikt om de wijkaanpak vorm te geven. Met de discoursen wordt inzicht gegeven in de verschillende denkbeelden die ten grondslag liggen aan de manier waarop een wijkaanpak functioneert en hoe dat het handelen van ambtenaren beïnvloedt.
De drie discoursen uit de huidige wijkaanpak zijn de volgende: de warmtetransitie uitvoerbaar maken, kwetsbare wijken en bewoners vooruit helpen en lokale inbedding van de warmtetransitie. Per discours verschillen de doelstellingen en visies op hoe bewoners bij de aanpak betrokken moeten worden. Ook zijn er verschillen in welke technologie geschikt is en welke wijken prioriteit zouden moeten krijgen.
Discoursen en oplossingen
Bij het eerste discours merken de onderzoekers op dat beleidsmakers uitgaan van een fysieke doelstelling die zo efficiënt mogelijk moet worden aangepakt. Daarnaast hanteren de beleidsmakers techniek-neutraliteit. Dit betekent dat er bij de wijkaanpak niet op voorhand een specifieke technologie als warmteoplossing wordt aangedragen voor een bepaalde wijk.
Om ook echt efficiëntie en betaalbaarheid aan bewoners te kunnen bieden raden de onderzoekers aan dat de overheid stuurt op resultaatverplichting voor gemeenten. Dat betekent dat gemeenten contractueel verplicht een prestatie moeten behalen. Daarnaast moeten gemeenten ook afsluitbevoegdheid hebben, wat inhoudt dat gemeenten wijken kunnen aanwijzen waar het transport van aardgas op termijn kan worden beëindigd.
In het tweede discours ligt de nadruk op het steunen van kwetsbare wijken en haar inwoners. Het is daarbij van belang dat problemen zoals slecht geïsoleerde huizen en werkloosheid in samenhang worden aangepakt. Dit vraagt dus om samenwerking tussen ambtenaren werkzaam in het sociale en fysieke domein. Ook wordt er belang gehecht aan het opbouwen van een vertrouwensband in dit discours.
Om kwetsbare wijken en haar inwoners te helpen raden de onderzoekers aan dat gemeenten actief samenwerken met andere instanties, zoals de voedselbank, de huisarts en woningcorporaties. Op deze manier draagt iedereen in de wijk zijn of haar steentje bij voor de verduurzaming.
Bij het laatste discours is het uitgangspunt dat de warmtetransitie moet worden ingepast in de samenleving. Het discours kijkt daarbij breder dan het vooruithelpen van kwetsbare wijken. De kracht van de wijkaanpak zit in de mogelijkheid om in te spelen op de lokale dynamiek en situatie. Dit is nodig om het benodigde maatwerk te leveren en de warmtetransitie in te bedden in de lokale leefomgeving.
Vanuit dit discours wordt gewerkt aan een dubbele doelstelling voor de warmtetransitie. Alhoewel verduurzaming het uitgangspunt is, gaat het er ook om dat bewoners hierover eigenaarschap krijgen en ervaren. Bewoners tijdig betrekken en inspelen op hun verschillende behoeften is hierbij van belang. Gemeenten moeten daarom dicht bij de bewoners staan en weten wat er lokaal speelt.
Omdat beide doelstellingen met elkaar kunnen botsen vraagt dit om afstemming op zowel strategisch als uitvoerend niveau van zowel rijksambtenaren als gemeenteambtenaren, en om reflectie en wendbaarheid om in te spelen op de lokale situatie.
Schuring en problemen
De problemen bij de uitvoering ontstaan voornamelijk omdat de beleidsbepalers lang niet altijd hetzelfde bedoelen met de termen die gebruikt worden. Dit kan ook een kracht zijn, omdat de medewerkers het vaak wel eens zijn over de stelling dat de warmtetransitie om snelheid vraagt. Maar het kan ook gaan schuren in de uitvoering, omdat er verschillende ideeën bestaan over wat nodig is om die snelheid te bereiken.
De onderzoekers zien ook schuring ontstaan doordat er verschillende uitgangspunten worden gehanteerd. Zo kijkt het discours ‘de warmtetransitie uitvoerbaar maken’ vooral naar de technologie, waarbij het belangrijk is de laagste nationale kosten te garanderen op alle niveaus. Terwijl het discours ‘kwetsbare wijken en bewoners’ start vanuit de doelgroep waarbij ze terecht komen in wijken waarin meerdere problemen spelen.
Het inzetten op isolatiemaatregelen als eerste stap in de verduurzaming om het wooncomfort te verbeteren ligt vanuit dit discours meer voor de hand. In de praktijk zien de onderzoekers juist dat deze twee discoursen regelmatig samenkomen. Wijken waarin gestart wordt vanuit ‘de warmtetransitie uitvoerbaar maken’ zijn namelijk vaak wijken met een hoge dichtheid aan gebouwen, waar ook veel sociale huurwoningen staan en kwetsbare bewoners wonen. Voor die gebieden worden warmtenetten nu vaak als oplossing aangedragen maar veel huishoudens hebben het geld niet om daar op aangesloten te worden.
Invloeden van buitenaf
Met de voorgestelde maatregelen moet de wijkaanpak versneld worden, maar er zijn altijd invloeden van buitenaf die voor verandering kunnen zorgen, realiseren de onderzoekers. Zo lag de focus van de beleidsmakers aanvankelijk op het uitvoerbaar maken van de warmtetransitie. Maar nadat Rusland in 2022 een oorlog startte tegen Oekraïne en de energieprijzen hard stegen, ging de aandacht steeds meer naar kwetsbare wijken en bewoners helpen.