Zet in op spijtvrije hybride
29.08.2023 Atse van Pelt Projectleider energie bij Natuur & Milieu

De hybride warmtepomp is bezig met een ongekende opmars. Afgelopen jaar zijn er naar schatting 23.000 verkocht en groeit dit aantal naar verwachting tot 60.000 in 2023. Met hybride warmtepompen als nieuwe minimale verwarmingsstandaard per 2026 zullen deze aantallen nog verder doorgroeien. Al deze hybride warmtepompen gaan voor een forse vermindering zorgen in aardgasverbruik en CO2-uitstoot. Over wat er gaat gebeuren wanneer de hybride warmtepompen die nu geïnstalleerd worden, aan vervanging toe zijn is nog onderwerp van discussie.
Blijft de hybride warmtepomp bestaan en wordt de cv-ketel gevoed met duurzaam gas, komt er een warmtenet of wordt de installatie volledig elektrisch? Bij Natuur & Milieu pleiten we ervoor de hybride warmtepomp dusdanig te installeren dat deze spijtvrij is en dat je als consument zonder extra onnodige aanpassingen over kan op volledig elektrisch.
Het grote voordeel van de hybride warmtepomp is dat je er alle kanten mee op kan, maar of dat in de praktijk óók zo is hangt af van de dimensionering van de warmtepomp. Is het vermogen van de warmtepomp te laag, dan voorziet de cv-ketel nog voor een groot deel in de warmtebehoefte en heb je bij vervanging sowieso een nieuwe cv-ketel nodig. Is het vermogen van de warmtepomp te hoog, dan hoeft de cv-ketel eigenlijk alleen nog maar aan voor tapwater maar zit de klant aan hogere investeringskosten.
De verhouding tussen het aandeel geleverde warmte door warmtepomp en cv-ketel wordt beïnvloed door de zogeheten Bèta-factor. In deze schaal van 0 tot 1 bestaat een optimum. In de praktijk wordt een Bèta-factor van 0,3 tot 0,8 gebruikt bij installatie van een hybride warmtepomp.
Dit zegt eigenlijk dat de warmtepomp 30 tot 80 procent van het benodigde vermogen voor verwarming levert (zie x-as van de afbeelding) en de cv-ketel de rest. Daarmee wordt meer dan 90 procent van de jaarlijkse warmtevraag door de warmtepomp gedaan (zie y-as van de afbeelding). Om over te gaan op volledig elektrisch verwarmen zijn er dan wel aanpassingen nodig omdat het vermogen van de warmtepomp te laag is voor de koudste dagen van het jaar.
Voor een spijtvrije hybride warmtepomp is het daarom van belang om een Bèta-factor van minimaal 0,7 te hebben om later over te kunnen op volledig elektrisch. Met een hogere Bèta-factor wordt op bijna alle dagen in het jaar de warmtepomp als hoofdverwarming ingezet. De dagen waarop het de warmtepomp onvoldoende lukt, springt een elektrische boiler bij die een stuk minder efficiënt en dus ook duurder verwarmt.
Hoe lager de Bèta-factor, hoe meer de elektrische boiler moet bijverwarmen en hoe hoger de verwarmingskosten op koude dagen. Een ander nadeel van een te lage Bèta-factor is dat er bij de overgang naar all-electric opnieuw aanpassingen moeten worden gedaan aan de woning om een lage energierekening te garanderen.
Zorg voor een afdoende hoge Bèta-factor
Het zijn aanpassingen bovenop de gebruikelijke werkzaamheden zoals waterzijdig inregelen, het toevoegen van een buffervat voor warm water en het plaatsen van een elektrische boiler. De extra werkzaamheden zijn onder andere extra isolatie, de aanschaf van een warmtepomp met een hoger vermogen en opnieuw aanpassingen doen aan het leidingwerk en montage.
Dit brengt extra kosten met zich mee, met als risico dat een consument blijft vasthouden aan de cv-ketel en de daarbij horende CO2-uitstoot. Een consument kan dan dus ook niet besluiten om de cv-ketel tussentijds uit het verwarmingssysteem te laten halen zonder het hele systeem te vervangen.
Deze problemen heb je met de spijtvrije hybride warmtepomp met een voldoende hoge Bèta-factor niet. Daarmee zorg je dus voor lagere gebruiks- en installatiekosten, lagere CO2 emissies en keuzevrijheid.
Dit onderstreept het belang van een afdoende hoge Bèta-factor in de technische eisen voor de verwarmingsstandaard die per 2026 in moet gaan. Tot die tijd is het ook verstandig om bij installaties vol in te zetten op spijtvrije hybride warmtepompen. Daar ligt een belangrijke taak voor de installateurs.