Aandacht verplaatst van duurzaamheid naar veiligheid bij werken met natuurlijke koudemiddelen

29.04.2024 Evelien Schreurs

Aandacht verplaatst van duurzaamheid naar veiligheid bij werken met natuurlijke koudemiddelen

De overstap van F-gassen naar natuurlijke koudemiddelen vraagt niet alleen om een aanpassing in warmtepompen zelf, maar ook in de mensen die ermee werken. Natuurlijke koudemiddelen brengen namelijk, meer dan F-gassen, veiligheidsrisico’s met zich mee. Voor het installeren en onderhouden van warmtepompen met natuurlijke koudemiddelen zijn nog geen nieuwe regels vastgelegd, maar die certificering is momenteel wel in ontwikkeling.

De afgelopen weken inventariseerde Warmte365 hoe het ervoor staat met de overstap van F-gassen in warmtepompen voor woningen, de utiliteit en de industrie. In het laatste artikel van de reeks: certificering en veiligheid. 

Een voordeel van het werken met F-gassen is dat het relatief veilig is. Als ze ontsnappen is er over het algemeen weinig brandgevaar of gezondheidsrisico. Het probleem met F-gassen is dat ze bij lekkage een grote milieu-impact hebben, met GWP’s (Global Warming Potential) van honderden of zelfs duizenden keren groter dan CO2.

Bij natuurlijke koudemiddelen is dat precies omgekeerd. De reden dat we naar deze koudemiddelen overstappen, is dat ze heel lage GWP’s hebben. Namelijk van 0 (ammoniak), 1 (CO2) of 3 (propaan). Het nadeel van deze stoffen is dat ze wel meer veiligheidsrisico’s met zich meebrengen. Ammoniak is giftig voor mensen, propaan is explosief, en CO2 werkt onder hoge druk en kan in hoge concentraties verstikkend zijn.

Zo verplaatst de focus zich bij certificering voor het werken met natuurlijke koudemiddelen van milieu-impact naar veiligheidsrisico’s. Er bestaan al langer warmtepompen met natuurlijke koudemiddelen, maar nu die door de F-gassenverordening steeds vaker zullen voorkomen wordt ook de regelgeving hiervoor aangescherpt. Zo kunnen installateurs en monteurs veilig werken, en kunnen gebruikers veilig gebruikmaken van hun warmtepomp.

Nieuw certificaat natuurlijke koudemiddelen
Om warmtepompen met F-gassen te mogen installeren of onderhoud te plegen, is een certificaat verplicht. Om welk certificaat dat gaat, hangt af van de werkzaamheden die een monteur of installateur verricht, en van de hoeveelheid F-gassen die in een warmtepomp zit.

Voor het werken met natuurlijke koudemiddelen komt er ook certificering aan: de nieuwe F-gassenverordening van de Europese Unie bevat namelijk ook een uitbreiding van de certificering. Momenteel wordt door Rijkswaterstaat en het ministerie van Economische Zaken en Klimaat gewerkt aan hoe die wet- en regelgeving er in Nederland uit zal zien. De regels voor certificering voor het werken met natuurlijke koudemiddelen worden nu nog gedragen door de markt, conform de NKK (Netwerk Koude- en Klimaattechniek).

Hoe die regelgeving er in Nederland uit zal zien, staat dus nog niet vast, maar in de F-gassenverordening worden al wel een aantal eisen beschreven. Zo moet de certificering in ieder geval gelden zowel voor installatie, onderhoud, controle en terugwinning van koudemiddelen. Opleidingen moeten zowel praktische vaardigheden als theoretische kennis toetsen, en daarbij in ieder geval ingaan op emissiepreventie, terugwinning van koudemiddelen, veilig omgaan met ontvlambare of giftige gassen of gassen die onder druk werken en het veilig omgaan met de apparatuur.

Ieder EU-land moet hun regels omtrent certificering uiterlijk op 26 maart 2026 indienen, een jaar later gaan die gaan die regels dan ook gelden. In de F-gassenverordening staat ook beschreven dat iedereen met zo’n certificaat, daarvoor iedere zeven jaar een ‘opfriscursus’ moet volgen. Uiterlijk op 12 maart 2029 moet iedereen die een certificaat volgens de richtlijnen uit 2014 had, zo’n hercertificering gedaan hebben.

Veiligheidsmaatregelen
Al is de nieuwe regelgeving nog niet rond, er zijn wel verschillende plekken waar technici kunnen leren over het werken met natuurlijke koudemiddelen. Bij STEK is er bijvoorbeeld een certificaat te behalen voor het werken met CO2 als koudemiddel. Ook hebben zij certificaten voor het werken met brandbare koudemiddelen (zoals propaan) en voor het werken met ammoniak als koudemiddel. Dit zijn verschillende cursussen omdat verschillende koudemiddelen ook verschillende aandachtspunten hebben.   

Wanneer CO2 als koudemiddel wordt gebruikt, staat een installatie onder hoge druk. Belangrijk onderdeel van de opleiding en examen is dan ook om daarmee te kunnen werken. Bij propaan is brandbaarheid het belangrijkste veiligheidsprobleem. Daarbij wordt dan ook vooral gelet op brandveiligheid en explosiegevaar, bijvoorbeeld door het dragen van antistatische kleding en het werken met explosieveilig gereedschap. Ook voor het werken met ammoniak zijn strenge veiligheidseisen nodig. In de opleiding daarvoor wordt dan ook aandacht besteed aan het detecteren van ammoniak, een noodplan, vluchtwegen en eerstehulpverlening.