ACM: ‘Drie mogelijke beleidsopties voor aanpak energiearmoede’

11.04.2024 Jan de Wit

ACM: ‘Drie mogelijke beleidsopties voor aanpak energiearmoede’
©Praxis

Vanwege de sterke afhankelijkheid van aardgasimport kan niet worden uitgesloten dat Nederland in de toekomst niet nogmaals te maken krijgt met sterk stijgende aardgasprijzen. Hierbij worden kwetsbare huishoudens – die doorgaans met energiearmoede leven – disproportioneel geraakt. De Autoriteit Consument & Markt (ACM) heeft daarom drie mogelijke beleidsopties geschetst waarop de overheid kwetsbare consumenten kan beschermen tegen te hoge energieprijzen: algemeen koopkrachtbeleid, het invoeren van een sociaal tarief en verduurzaming.

Door de energiecrisis is het aantal huishoudens die met energiearmoede leven toegenomen. Wanneer een huishouden wordt geconfronteerd met een laag inkomen in combinatie met een hoge energierekening of een woning van (zeer) slechte energetische kwaliteit, is er sprake van energiearmoede. Van een tekort aan energie is geen sprake; het gaat erom dat een huishouden een disproportioneel deel van het inkomen kwijt is aan de energiekosten.

Begin vorig jaar bleek uit TNO-onderzoek dat de energiecrisis ertoe had geleid dat het aantal huishoudens met energiearmoede was opgelopen tot 602.000. 7,4 procent van alle huishoudens in Nederland en 90.000 meer dan in 2020. Daarbij merkt TNO op dat dit aantal hoger uitgevallen zou zijn als de Nederlandse overheid niet met compensatiemaatregelen was gekomen.

“Door de scenario’s naast elkaar te leggen, wordt duidelijk dat de compensatiemaatregelen ruim 400.000 huishoudens hebben behoed voor energiearmoede. Onze inschatting is dat zonder deze ondersteuning het aantal energiearme huishoudens sinds 2020 verdubbeld zou zijn tot ruim één miljoen huishoudens in 2022 (12,5 procent van het totaal)”, aldus hoofdonderzoeker Peter Mulder.

Tijdens de energiecrisis brachten de snel stijgende aardgasprijzen vele huishoudens in de problemen. Hoewel het kabinet sindsdien de leverancierspoule heeft gediversifieerd, blijft Nederland voor zijn warmtevoorziening grotendeels afhankelijk van de import van aardgas. Dat betekent ook dat kwetsbare huishoudens een groter risico blijven lopen om in de energiearmoede terecht te komen, dat concludeert de ACM in de notitie Beleidsopties voor aanpak energiearmoede bij kwetsbare huishoudens.

Door de koppeling van de warmtetarieven met de gasprijzen is een aansluiting op een warmtenet op dit moment overigens nog geen betaalbaarder alternatief. Uit een ander onderzoek van TNO blijkt dat de Nederlandse warmtetarieven door deze koppeling twee tot drie keer hoger liggen dan in andere Europese landen.

Drie mogelijke oplossingen voor een potentiële nieuwe energiecrisis
Tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen van 2022 vroegen Lilian Marijnissen (SP) en Gert-Jan Segers (ChristenUnie) zich af in hoeverre de geliberaliseerde Nederlandse energiemarkt aan de energiecrisis had bijgedragen, hoe betaalbaarheid en betrouwbaarheid in de Nederlandse energievoorziening beter geborgd kunnen worden en of de energietransitie zorgt voor een andere benadering van publieke belangen.

“Elektriciteit en gas zijn eerste levensbehoeften, maar de energieprijzencrisis heeft duidelijk gemaakt dat energie niet altijd voor iedereen betaalbaar is. Eerlijke concurrentie biedt dus geen garantie voor betaalbare energie. Dit raakt in het bijzonder kwetsbare huishoudens”, constateert ACM in zijn onderzoek.

Hoewel de energiecrisis de energiemarkt zwaar op de proef heeft gesteld, moet de energiemarkt volgens de ACM niet als de oorzaak worden gezien. Sterker nog, zonder marktwerking had de schaarse energie minder efficiënt en snel verdeeld kunnen worden. Om energie, ook in tijden van sterk stijgende energieprijzen, betaalbaar te houden voor kwetsbare huishoudens stelt de ACM drie beleidsopties voor: algemeen koopkrachtbeleid, het invoeren van een sociaal tarief en verduurzaming.

Met een algemeen koopkrachtbeleid bedoelt de ACM dat de overheid met belastingen en toeslagen ervoor zorgt dat het beschikbare inkomen van huishoudens hoog genoeg is om in primaire levensbehoefte te voorzien. Huishoudens hebben dan niet langer een inkomen dat zo laag is dat een te groot gedeelte naar de energierekening gaat en zij met energiearmoede worden geconfronteerd.

Met een sociaal tarief kan de overheid leveranciers verplichten om – tegen een vergoeding – bepaalde kwetsbare consumenten energie te leveren tegen een maximumtarief. Hierdoor wordt de energierekening niet dusdanig hoog dat huishoudens met energiearmoede worden geconfronteerd.

Met verdere verduurzaming kan de overheid inzetten op het verminderen van het energieverbruik en op die manier ervoor zorgen dat de energierekening niet zo hoog oploopt dat huishoudens een te groot gedeelte aan de energierekening kwijt zijn. Hierbij tekent de ACM wel aan dat verduurzaming geen volwaardig alternatief is omdat verduurzaming veel tijd kost en nog altijd tot een hoge energierekening kan leiden. Behalve de gestegen warmtetarieven betekent een verduurzaming van het verwarmingssysteem ook vaak een elektrificatie van de warmtevoorziening en de elektriciteitsprijzen stegen eveneens fors tijdens de energiecrisis.