Circulair omgaan met warmtepompen kan nog steeds een stuk beter
13.05.2024 Evelien Schreurs
Het energieverbruik en materiaalgebruik bepalen de milieu-impact van een warmtepomp. Door bewuster met grondstoffen om te gaan, warmtepompen te repareren en te recyclen kan die impact verlaagd worden. Maar daar zijn we nog niet, want de meeste aandacht gaat bij het ontwerpen van warmtepompen nog steeds uit naar efficiëntie en gebruiksgemak.
Dit artikel is onderdeel van een serie over de circulariteit van warmtepompen. In dit eerste deel: circulair ontwerpen en gebruiken.
Over de circulariteit van warmtepompen zei Olaf Oosting, directeur en senior adviseur duurzaamheid en circulariteit bij Valstar Simonis, twee jaar geleden dat er nog veel moest gebeuren. Sindsdien is er volgens hem niet veel veranderd: “We ontwerpen nog niet alsof een warmtepomp gerecycled kan worden of dat er losse onderdelen kunnen worden vervangen. Dat gebeurt nog steeds onvoldoende.”
Toch hebben de ontwikkelingen omtrent de circulariteit van warmtepompen niet stilgestaan de laatste paar jaar. Vorig jaar bleek uit berekeningen van de Nationale Milieudatabase dat de milieu-impact van warmtepompen een stuk hoger lag dan werd aangenomen. Daarop besloot ook TNO onderzoek te doen naar de milieu-impact van warmtepompen.
TNO onderzoek
Uit dat onderzoek van TNO blijkt dat warmtepompen een grotere milieu-impact hebben dan cv-ketels in de productie, onderhoud en afvalverwerking. Maar het rapport benadrukt ook dat dit ruimschoots wordt gecompenseerd in de gebruiksfase door het lage aardgasgebruik van warmtepompen. Verder laat het rapport zien dat energieverbruik het grootste aandeel heeft in de milieu-impact van warmtepompen, wat verlaagd zou kunnen worden door bijvoorbeeld de elektriciteitsmix groener te maken.
Daarnaast blijkt dat het (potentieel) lekken van koudemiddellen een aanzienlijk aandeel heeft in de milieu-impact van warmtepompen. Het TNO-rapport benoemt dan ook dat het gebruik van natuurlijke koudemiddelen zoals propaan een belangrijke bijdrage kan hebben in het verminderen van de milieu-impact van warmtepompen. Met de versnelde uitfasering van F-gassen (die veel gebruikt werden als koudemiddel) en goede alternatieven die beschikbaar zijn, lijkt die impact van F-gassen in warmtepompen sterk af te gaan nemen. Tenslotte kan volgens het rapport de milieu-impact van warmtepompen verminderd worden door minder koper te gebruiken of er anders mee om te gaan.
Reduce, reuse, recycle
Ook Ruben Zonnevijlle, programmamanager circulariteit bij de Dutch Green Building Council, vertelt dat er bij het ontwerpen van warmtepompen over het algemeen weinig aandacht wordt besteed aan circulariteit. Er wordt meer op energie-efficiëntie en gebruiksgemak gelet dan op milieu-impact. En hoewel efficiënte warmtepompen minder energie gebruiken en daarmee een lagere milieu-impact hebben, is het ook belangrijk om de emissies van de productie van metalen te verminderen en rekening te houden met schaarste van grondstoffen.
Volgens Oosting is het in veel gevallen in principe wel mogelijk om een warmtepomp te recyclen, maar gebeurt het nog maar weinig. Dat zou vooral komen doordat er simpelweg nog niet veel vraag is naar circulaire of tweedehands warmtepompen. Voor fabrikanten is het vaak financieel interessanter om een nieuwe warmtepomp te verkopen, dan om er een te repareren. Volgens Oosting moet daarbij niet vergeten worden dat er in de sector ook een personeelstekort is. Aan de andere kant zou het repareren van warmtepompen volgens hem ook ruimte kunnen bieden aan nieuwe businessmodellen.
De R-ladder laat verschillende circulariteits-strategieën zien. Bovenaan staan het verminderen van de vraag naar nieuwe producten, langer gebruik maken van producten, (refuse en rethink) en het efficiënter gebruik maken van producten (reduce). Volgens Oosting wordt daar door sommigen in de sector ook over nagedacht, bijvoorbeeld door het verminderen van het aantal installaties of het minderen van materiaalgebruik per warmtepomp. “Dat een warmtepomp misschien twee maatjes kleiner is, waardoor de milieu-impact kleiner is.”
Als je verder op de R-ladder kijkt, gaat het om hergebruiken (reuse) en repareren (repair, refurbish, remanufacture en repurpose). Volgens Oosting en Zonnevijlle is dat deels al mogelijk bij warmtepompen, maar is hier weinig aandacht voor, zowel in het ontwerp als bij gebruikers. Toch gebeurt het al wel. Er zijn bijvoorbeeld bedrijven die onderdelen voor warmtepompen verkopen, warmtepompen repareren of refurbished warmtepompen verkopen.
Aan het eind van de levensduur van een warmtepomp is ook recyclen een vorm van circulariteit. Hoewel een warmtepomp niet vaak direct wordt gerecycled tot nieuwe warmtepomp, doet de installatiebranche het volgens Oosting wel goed qua recyclen van de metalen. “De recycling-rates van staal ligt boven de 95 procent, volgens mij is dat hoger dan in andere branches.”
Dat recycle-percentage is hoog omdat staal redelijk schaars is, en je het dus niet zomaar weg wil gooien. Het staal in warmtepompen is ook vrij zuiver terug te winnen, maar dat betekent niet dat je die metalen ook direct in een nieuwe warmtepomp kan gebruiken, vertelt Zonnevijlle. “Er wordt wel gerecycled, maar dat is niet vaak hoogwaardige recycling waarbij je de kwaliteit van de materialen behoudt en weer op dezelfde manier kan gebruiken.”
Belang van data
Om uiteindelijk tot een meer circulair ontwerp van warmtepompen te komen, is het beschikken over goede data essentieel. “Die data hebben we nodig om het ontwerp zo scherp mogelijk te kunnen doen. En om te ontwerpen op basis van MPG [Milieu Prestatie Gebouwen]”, zegt Oosting. “Dat is de basis, want dan weet je hoe circulair een installatie eigenlijk is”.
Met betere inzichten op basis van data, kan bijvoorbeeld ook een afweging gemaakt worden tussen levensduur en energieprestatie. Zo’n berekening kan dan laten zien of het qua milieu-impact beter is om een nieuwe warmtepomp te plaatsen, of de oude te repareren.
Warmtepomp-producent Vaillant heeft vorig jaar data over hun warmtepompen gedeeld en laten certificeren. Een goede stap richting circulariteit, volgens Oosting en Zonnevijlle. Van andere grotere fabrikanten is ook wel wat data beschikbaar, maar die sluit niet altijd aan op de Nederlandse wetgeving en meetmethodes.
“Tot een jaar geleden was alleen Vaillant daarmee bezig. Ook andere bedrijven zeggen dat ze dat gaan doen, maar zeggen en doen is een verschil”, zegt Zonnevijlle. “Het laten berekenen van de milieuprestaties van warmtepompen kost geld, en innovaties gaan snel.”