CO2-verwijdering naast uitstootreductie cruciaal om opwarming van de aarde te remmen
26.08.2024 Sjoerd Rispens & Gijs de Koning

CO2-verwijdering is een belangrijke stap naar klimaatneutraliteit en om de wereldwijde temperatuurstijging te beperken. Desondanks is het de vraag of de nadelen van CO2-verwijdering goed kunnen worden opgevangen. In het adviesrapport De Lucht Klaren van de Wetenschappelijke Klimaatraad (WKR) wordt uiteengezet hoe Nederland kan sturen op CO2-verwijdering.
Het verwijderen van CO2 kent twee belangrijke doelen: de hoogte en duur van wereldwijde temperatuuroverschrijding beperken en de resterende uitstoot van broeikasgassen compenseren. De Europese Unie wil in 2050 klimaatneutraal zijn.
Na 2050 moet er bovendien een situatie van ‘negatieve emissies’ gerealiseerd worden. Daarbij wordt op het grondgebied van de EU meer CO2 verwijderd dan er broeikasgassen worden uitgestoten. In die situatie beginnen Nederland en de EU een deel van hun historisch uitgestoten CO2 ‘op te ruimen’. Op deze manier dragen ze bij aan een kortere overschrijding van de wereldwijde temperatuurgrens van anderhalve graad. Het adviesrapport stelt hierbij dat CO2-verwijdering noodzakelijk is om de overschrijding van de opwarming van de aarde met 1,5 graden Celsius tegen te gaan.
Het rapport benadruk dat er alleen sprake is van CO2-verwijdering als de CO2 uit de atmosfeer wordt gehaald, deze minstens enkele decennia kan worden opgeslagen en er meer CO2 wordt afgevangen dan er bij het proces wordt uitgestoten. Het afvangen van CO2 aan bijvoorbeeld de schoorsteen bij de raffinage van fossiele brandstoffen is dus geen CO2-verwijdering.
Tijdelijke verwijdering
Welke methoden van CO2-verwijdering zijn er? Ten eerste de tijdelijke verwijdering. Bij deze methode wordt CO2 opgeslagen in onder meer bossen, de bodem en in producten. CO2 ligt hier dan enkele decennia opgeslagen.
Andere methoden die CO2 tijdelijk verwijderen zijn het verhogen van het organische stofgehalte in de bodem met aangepast bodembeheer, bijvoorbeeld in de landbouw, en het herstellen van veenweiden. Ook biochar (een soort ‘verkoolde’ biomassa, die door bewerking met prolyse uitreststromen kan vasthouden) is een optie voor het tijdelijk vastleggen van CO2 in bodems.
Bij beheer van blauwe koolstof (blue carbon management) wordt in kustgebieden koolstof vastgelegd in zoutmoerassen zeegrassen en zeewieren. Tot slot vindt tijdelijke vastlegging plaats in producten en materialen. Dat kan bijvoorbeeld door hout als alternatief bouwmateriaal te gebruiken of door biomassa te gebruiken bij de productie van kunststoffen voor producten met een lange levensduur.
Permanente verwijdering
Er zijn drie manieren om CO2 permanent uit de atmosfeer af te vangen. Ten eerste biologische Carbon Capture and Storage (BioCCS). Daarbij wordt CO2 geologisch opgeslagen met biomassa als koolstofbron. De biomassa kan dan worden omgezet in elektriciteit, warmte biobrandstof- of grondstof.
Bij Direct Air Carbon Capture and Storage (DACCS) wordt directe afvang van CO2 uit de lucht gecombineerd met ondergrondse opslag. CO2 wordt dan rechtstreeks uit de atmosfeer gefilterd. Dat gebeurt door met grote ventilatoren luchtlangs een chemische stofte blazen die CO2 aan zich bindt. De chemische stof kan daarna worden behandeld (bijvoorbeeld verhit) zodat de CO2 loslaat; de zuivere CO2 kan dan worden geïnjecteerd in de diepe ondergrond (geologische opslag).
De laatste manier van permante verwijdering is het mineraliseren van CO2. Hierbij wordt het omgezet in carboonmineralen, dat is het hoofdbestanddeel van gesteenten.
Van de permanente methoden is alleen BioCCS op grote schaal toegepast. De overige methoden zijn te duur of nog niet genoeg ontwikkeld. Dat ligt anders bij tijdelijke verwijdering. Die methoden zijn beter ontwikkeld en ook relatief goedkoop. Het potentieel voor opslag in bossen en de bodem is volgens de onderzoekers echter vrij klein.
Aanbevelingen
Vanwege dat kleine potentieel van de bodem en bossen adviseert de WKR om het verwijderingsbeleid voornamelijk te richten op het permanente deel. Uitbreiding van het bosareaal en de natuur gaat ten koste van landbouwareaal en impliceert politieke keuzes over de toekomst van deze sector en de inrichting van het land. Daarbij geldt dat de natuur-, water- en bodemsystemen in Nederland in een slechte staat verkeren.
Een andere, zeer belangrijke, aanbeveling van de WKR is dat de overheid vooral inzet op het beperken van de uitstoot. Hierdoor wordt de afhankelijkheid van CO2-verwijdering om klimaatneutraliteit te bereiken relatief klein gehouden. De WKR adviseert daarnaast om CO2-verwijdering vooral in te zetten voor het beperken van de wereldwijde temperatuuroverschrijding.
Wat betreft de manier waarop de Nederlandse overheid kan sturen op het vormgeven van CO2-verwijdering doet de WKR vijf concrete aanbevelingen. Ten eerste: zet CO2-verwijdering in om de compensatie van restemissies te beperken door daarvoor limieten te stellen op Europees, nationaal en sectoraal niveau.
Ten tweede vindt de WKR het verstandig om de regering het initiatief te laten nemen om samen met andere EU-lidstaten instrumenten te creëren voor een onderzoeksvraag om CO2 te verwijderen.
Ten derde adviseert de WKR om CO2-verwijdering zo lang mogelijk uit het European Emission Trading System (EU ETS) te houden, om zo de prikkel voor emissiereductie zo lang mogelijk te behouden. Verder adviseert de Raad dat, als CO2-verwijdering onderdeel wordt van het ETS, alleen de overheid CO2-verwijderingscertificaten op de markt kan brengen.
Ten vierde adviseert de WKR dat de overheid een inkoopprogramma voor permanente CO2-verwijdering opstart. Dit is bedoeld om voor 2035 ervaring op te doen met de diverse methoden van CO2-verwijdering.
Tot slot adviseert de WKR dat de overheid ervoor zorgt dat uitstoters per direct gaan bijdragen aan de toekomstige kosten van het beperken en terugdringen van de temperatuuroverschrijding door hiervoor manieren te bedenken en te implementeren.