De andere transitie: hoe snel kunnen warmtepompen van de F-gassen af?

07.12.2023 Brendan Hadden

De andere transitie: hoe snel kunnen warmtepompen van de F-gassen af?

Op 5 oktober 2023 bereikten Europese beleidsmakers een overeenkomst over aangescherpte regels voor het gebruik van F-gassen. Deze koudemiddelen – populair in de warmtepompsector – moeten vanwege hun schadelijkheid voor het klimaat sneller worden uitgefaseerd. Maar de overstap naar alternatieve, natuurlijke koudemiddelen is niet zo simpel als het ene gas voor het ander uitwisselen. Warmte365 sprak Europarlementariër Bas Eickhout van GroenLinks, Zohar Tzur van de Nederlandse Vereniging van Koudetechniek en Luchtbehandeling (NVKL) en Alessia Del Vasto van de European Heat Pump Association (EHPA) over het wetsvoorstel en wat het betekent voor de warmtepompsector.

In februari van 2023 publiceerde de Nationale Milieudatabase een update van de milieuscore voor de warmtepomp, die erg slecht uitviel. De materialen in warmtepompen bleken aanzienlijk minder duurzaam dan eerder berekend, met als gevolg dat de installatie een enorm deel van de toegestane milieuprestatieberekening voor gebouwen (MPG) in beslag zou nemen.

Kortom, de duurzaamheid van warmtepompen lag onder vuur. Vanuit de sector volgden boze, verbaasde reacties en de nodige nuanceringen. Grotendeels terecht, want over de gehele levensduur van een warmtepomp maakt deze het meer dan goed ten opzichte van een cv-ketel, door schone(re) energie te gebruiken en besparen. Maar hoe kon de warmtepomp qua materiaalgebruik zo veel schadelijker zijn dan een cv-ketel?

De grote boosdoener in de slechte milieuscore waren koudemiddelen, ofwel: F-gassen. F-gassen zijn fluorkoolwaterstoffen (HFK’s) die populair werden nadat werd ontdekt dat hun voorgangers, chloorfluorkoolwaterstoffen (CFK’s), een gat in de ozonlaag creëerden. Vanwege hun goede thermodynamische eigenschappen en het feit dat ze amper reageren met andere stoffen (en dus veilig te gebruiken zijn) zijn F-gassen geschikt als koudemiddel voor warmtepompen.

F-gassen zijn echter ook enorm krachtige broeikasgassen. Het veel gebruikte R32 heeft een global warming potential (GWP) van 675, wat inhoudt dat het 675 zo schadelijk is als CO2 voor het klimaat. Een voorheen populair koudemiddel, R410A, heeft zelfs een GWP van 2088. Emissies van F-gassen, die doorgaans in kleine hoeveelheden vrijkomen gedurende de levensloop van apparaten, zijn verantwoordelijk voor rond de 2,5 procent van de totale broeikasgasemissies (in CO2-equivalenten) van de EU.

Het wetsvoorstel van het Europees Parlement (dat nu door de Europese Commissie is aangenomen) is een duidelijk statement: F-gassen hebben geen toekomst meer in de duurzame maatschappij. Op de lange termijn is dit niet heel controversieel. Op de korte termijn roept het zorgen op: kan de warmtepompsector de markt van genoeg betaalbare apparaten voorzien, als ze tegelijk de overstap moeten maken naar andere technologie? Kan men de veiligheid van installaties met alternatieve koudemiddelen blijven waarborgen? Of is dit te veel gevraagd?

De weg naar een nieuwe F-gassenverordening
In 2014 introduceerde de EU de huidige versie van de F-gassenverordening. Het belangrijkste mechanisme in deze wet is een quotasysteem, waarin de totale hoeveelheid F-gassen die in de EU op de markt mag komen wordt afgebouwd richting 2050.

Net als voor de meest recente onderhandeling, was ook in 2014 GroenLinks-Europarlementariër Bas Eickhout de hoofdonderhandelaar voor dit dossier. Eickhout herinnert ons eraan dat breed klimaatbeleid in 2014 een stuk controversiëler was:

“Dat is nu misschien moeilijk voor te stellen, maar in die periode (2009-2014, red.) lag er niet zo heel veel klimaatwetgeving op tafel. Toen heeft de Europese Commissie op een gegeven moment gedacht: die grote debatten over doelstellingen en de energiesector liggen redelijk vast, dus laten we met een relatief kleinere sector alvast stappen zetten.”

Hoewel in 2014 belangrijke stappen zijn gezet valt er nog veel te winnen: “Ik denk nog steeds dat deze sector een relatief makkelijke is. Ik weet dat mensen in de sector nu misschien achterover vallen, maar ik zou zeggen: vergelijk het met het landbouwdossier, of de discussie rondom ons energiesysteem. Dan is dit relatief een makkelijke sector”, aldus Eickhout.

“Nu houden we onze klimaatwetgeving voor elke sector tegen het licht, of het nog in lijn is met waar we naar toe willen”, vervolgt Eickhout. “En bij F-gassen was het duidelijk; daar hebben we een aanscherping nodig.”

Het nieuwe voorstel: sneller uitfaseren en verbod voor kleine warmtepompen
Zodoende deden Eickhout en het Europees Parlement in april 2022 een voorstel om de F-gassenverordening aan te scherpen. Dat voorstel is nu grotendeels aangenomen, al moet het nog ter goedkeuring worden gepresenteerd aan de Europese Raad en de Commissie milieubeheer van het Europees Parlement.

Volgens Eickhout zitten er meerdere dimensies in het voorstel: “Ten eerste heb je het overall quotasysteem dat steeds naar beneden gaat en de totale productie van F-gassen afbouwt. (…) Die geldt voor de totale sector, en geeft dus het signaal naar iedereen: in 2050 moet ik op nul zitten.”

Het afbouwen van de totale toegestane hoeveelheid F-gassen op de Europese markt gaat met het nieuwe voorstel versnelt worden (zie Figuur 1). Als benchmark wordt de gemiddelde jaarlijkse productie van 2011 tot en met 2013 genomen, waarop voor verschillende jaartallen een percentage daarvan is vastgesteld dat als bovenlimiet zal gelden. Dit begint met een doel van 60 procent in 2024 en loopt af naar 15 procent vanaf 2036.

Naast het quotasysteem zal het nieuwe voorstel bepaalde toepassingen eerder verbieden volgens Eickhout: “In dat quotasysteem wil je wel dat de sectoren die sneller kunnen al eerder een F-gasverbod krijgen. Dat hebben we in 2012 bijvoorbeeld gedaan voor grootschalige koelsystemen. Die wisten toen dat in 2020 of 2021 ze over moesten zijn gestapt op natuurlijke alternatieven. Dus er is een totaaldoelstelling die iedereen raakt, en we kijken per sector wie sneller kan.”

Zo maakt het nieuwe voorstel onderscheidt tussen warmtepompinstallaties van verschillende formaten. Omdat de alternatieven bij kleinere installaties simpeler en verder ontwikkeld zijn, wordt het gebruik van F-gassen met een GWP van boven de 150 per 2027 verboden voor nieuwe monoblock warmtepompen en airco’s van onder de 12 kilowatt. Voor onderhoudt in deze installaties is het gebruik van F-gassen tot 2032 toegestaan. Grotere installaties hebben langer de tijd, en mogen nog tot 2035 met F-gassen worden geïnstalleerd.

Op naar natuurlijke koudemiddelen
In de praktijk betekent de nieuwe wetgeving dat de warmtepompsector sneller de transitie zal moeten maken naar de zogeheten ‘natuurlijke koudemiddelen’: koudemiddelen met een laag GWP van een niet-synthetische aard, zoals propaan, CO2 en ammoniak.

Volgens Eickhout is dit een belangrijk signaal dat de EU wil afgeven aan de warmtepompsector: “Als je men in die sectoren nu vraagt naar de volgende innovatie, dan is de gedachte: hoe kunnen we naar F-gassen gaan die een laag global warming potential hebben? Eigenlijk moet die mindset van innovatie er een beetje uit, en moeten we inzien – en daar ben ik heel duidelijk in – dat deze sector echt naar de natuurlijke alternatieven gaat.”

Hoewel ze beter voor het klimaat zijn, hebben natuurlijke koudemiddelen ook nadelen. Zohar Tzur is projectmanager Techniek, Veiligheid en Milieu bij de NVKL en geeft een aantal redenen waarom beleidsmakers de overstap misschien wel onderschatten.

Ten eerste is het vrijwel niet te doen om bestaande installaties die op F-gassen werken aan te passen zodat ze natuurlijke koudemiddelen kunnen gebruiken. Tzur: “Van F-gassen naar bijvoorbeeld een koolwaterstof zoals propaan is niet echt mogelijk. Er wordt bijvoorbeeld een ander soort olie gebruikt. Dat maakt die twee soorten systemen te verschillend voor een retrofit.”

Maar het belangrijkste bezwaar volgens Tzur is de veiligheid: “Propaan is zeer brandbaar en kan een explosieve mix vormen met zuurstof in bepaalde concentraties. Een van de redenen dat die F-gassen zijn ontworpen en al zo lang worden gebruikt is dat ze amper reageren met andere stoffen. Dat maakt ze een stuk minder gevaarlijk. Andere alternatieve koudemiddelen kennen ook risico’s. CO2 is verstikkend en ammoniak is brandbaar en giftig. Ook werken koel- en klimaatsystemen gevuld met CO2 met veel hogere drukken dan andere koudemiddelen, en ook dat brengt risico’s met zich mee en vraagt een compleet andere manier van ontwerpen, installeren en onderhouden.”

Transitie binnen een transitie?
Het voorstel om F-gassen harder aan te pakken stuitte op veel weerstand: tussen het oorspronkelijke voorstel in april 2022 en het aannemen van de motie in oktober 2023 zat meer dan een jaar aan stukgelopen onderhandelingen.

Naast de eerdergenoemde veiligheidsaspecten wijst de warmtepompsector er bijvoorbeeld ook op dat het voorstel de verduurzaming van de gebouwde omgeving zou kunnen vertragen. Alessia Del Vasto, beleidsmedewerker bij de EHPA, vertelde aan Warmte365 waarom de sector zich zorgen maakt. “In principe hebben we geen kritiek op het uitfaseren van F-gassen per 2050”, licht Del Vasto toe. “Daar zijn we namelijk al mee bezig. Onze onderzoeks- en ontwikkelingsafdelingen zijn al hard aan het werk om betere oplossingen, koudemiddelen met lagere GWP-waarden, te vinden. Maar dat proces kost tijd.”

De EHPA wijst erop dat een van de doelstellingen van de EU is om in 2030 60 miljoen huishoudens van warmtepompen. Deze doelstelling zou in gevaar komen als warmtepompen

niet financieel aantrekkelijk genoeg zijn voor de consument. Om een tekort aan warmtepompen te voorkomen moet de EU de sector financieel en beleidsmatig ondersteunen in het doorzetten van de overstap naar alternatieve koudemiddelen. De EHPA benadrukt dat warmtepompen een no-brainer moeten zijn voor consumenten, financieel gezien.

“Het voorstel heeft een streng en snel afbouwpad”, legt ze uit. “Dat zou uiteindelijk kunnen resulteren in meer emissies, omdat voor elke warmtepomp die niet geïnstalleerd wordt het alternatief een cv-ketel is. Daarvan weten we allemaal dat die meer vervuilend is dan een warmtepomp.”

‘Wees een voorloper’
Eickhout snapt de bezwaren, maar roept de warmtepompsector toch op de transitie te omarmen. “Ik heb natuurlijk ook veel met de EHPA gesproken”, vertelt hij. “En ik heb ook tegen hen gezegd: ik vind het een beetje teleurstellend, want ik zou van de warmtepompsector verwachten dat ze voorop willen lopen in het klimaatverhaal.”

“Het gaat de sector ook last bezorgen”, vervolgt Eickhout. ”Want warmtepompen gaan nog een onderwerp van nationaal debat worden. Ook hier in Nederland zijn er genoeg mensen die de warmtepomp belachelijk willen maken en willen aanvallen. De Telegraaf zou dolblij zijn met warmtepompverhalen die laten zien dat het klimaatbeleid achter de warmtepomp nergens op slaat. Dus wees daar op geducht.”

Om de warmtepompsector tegemoet te komen zit er onder andere een veiligheidsclausule in het voorstel. Eickhout: “Mocht het nou zo snel gaan met de ontwikkeling van warmtepompen dat we tegen de limieten van die quota aanlopen, of de ontwikkeling van alternatieven gaat langzamer dan gedacht – en de Europese Commissie is verplicht dit te monitoren – dan kan er een extra quota specifiek voor de warmtepompsector worden geregeld.”

Uiteindelijk hoopt Eickhout dat de warmtepompsector inziet dat het ook in hun belang is deze transitie zo min mogelijk te vertragen: “Het belangrijkste signaal dat ik de warmtepompsector wil geven is dat het naar de natuurlijke koudemiddelen gaat. Degenen die daar nu in voorop lopen kunnen daar van gaan profiteren, omdat je weet dat het de standaard gaat worden. Probeer zo’n voorloper te zijn, want het is onvermijdelijk dat die klimaatneutraliteit hier gaat gebeuren. Zorg dat je bij de pioniers zit en denk niet dat het jouw tijd wel zal duren.”