Dilemma: staat isoleren op gespannen voet met warmtenetten?
09.07.2024 Christiaan Hoetz Managing consultant energietransitie bij Berenschot
Onlangs werd ons onderzoek gepubliceerd naar de maatschappelijke en eindgebruikerskosten van een warmtenet of all-electric bij een casus in Den Haag. Dit leidde tot veel reacties. Zeker de onderstaande twee figuren werden onderwerp van discussie. Hierin staan de maatschappelijke en eindgebruikerskosten van warmtenetten en all-electric uitgedrukt in relatie tot het energielabel. Daarbij zie je dat wanneer woningen (in sterk stedelijk gebied) niet goed geïsoleerd zijn, het zowel voor de eindgebruiker als de maatschappij aantrekkelijker is om in te zetten op een middentemperatuur warmtenet met beperkte isolatie (naar schillabel D). Inzetten op een individuele warmtepomp met vergaande isolatie (schillabel B) leidt tot hogere kosten in het onderzoeksgebied.
Wanneer woningen al goed geïsoleerd zijn, zijn de kosten juist in het voordeel van all-electric. Inzet op warmtepompen leidt dan tot lagere nationale en eindgebruikerskosten. Er hoeft immers all-electric niet meer geïnvesteerd te worden in (kostbare) isolatie. Het warmtenetwerk blijft wel ongeveer even duur, terwijl het minder omzet haalt per klant. Onder de nieuwe Wet collectieve warmte (Kostprijs+) leidt dit tot hogere kosten voor de eindgebruiker. We zien in de figuren bij ongeveer schillabel B het omslagpunt ontstaan.
Als je kiest voor een middentemperatuur warmtenet in een gebied met oude bebouwing (lage labels), zou dit betekenen dat je de woningen een beetje (maar niet teveel) wilt isoleren. En precies dat leidde tot veel discussie. Want isoleren is toch altijd goed? We kennen immers allemaal de Trias Energetica.
Belangrijk om hierbij in het achterhoofd te houden dat we naar dicht stedelijk gebied hebben gekeken met veel hoogbouw. Deze resultaten gelden dus niet voor bijvoorbeeld een wijk met laagbouw.
Ook ontvingen we terecht reacties met andere nuances: Zo kunnen warmtepompen steeds hogere temperaturen halen, waardoor minder isolatie nodig is. Dit is een interessante verdiepingsvraag: hoe werkt een hoge temperatuur warmtepomp met lager isolatieniveau door in de uitkomsten (dus fors minder isolatiekosten, maar wel lagere COP, hogere elektriciteitskosten en meer netverzwaring)?
Soms krijg ik het gevoel dat je haast kunt spreken van twee stromingen binnen de warmtetransitie. Enerzijds wordt er gewerkt aan normering die vergaande isolatie van gebouwen vereist. Denk bijvoorbeeld aan het normeren van de Standaard voor isolatie binnen Nederland en vanuit de EU de EPBD IV: MEPS. Er zijn conceptversies van deze beoogde EU-richtlijn die zelfs verreisden dat nieuwbouw (BENG) nog nageïsoleerd moet worden.
Tegelijkertijd is bovenstaande inzicht voor ontwikkelaars van warmtenetten bekende kost; isoleren schaadt de business case van het warmtenet. Het is wel te verwachten dat gebouweigenaren wat zullen naisoleren en dat de verkoop van warmte hierdoor afneemt. Maar het is niet aantrekkelijk om maximaal in te zetten op isolatie bij de ontwikkeling van een warmtenet (behalve bij lage temperatuurnetten).
Onder de Wet collectieve warmte is de verwachting zelfs dat de prikkel voor isoleren nog minder wordt. De filosofie hierbij is immers dat vaste kosten voor het net zich vertalen in vaste kosten voor de consument. Het prijsdeel dat afhankelijk is van het warmteverbruik zal kleiner worden. Dit vormt een directe prikkel tegen isoleren, het levert dan immers minder op.
Voor beide stromingen (veel of een beetje isoleren bij warmtenetten) zie ik valide argumenten. Een voorbeeld: Als je maar beperkt isoleert ga je weinig efficiënt op met schaarse duurzame warmtebronnen. Dan zijn er al snel geen bronnen meer over voor gebouwen die op een later moment willen overstappen.
Tegelijkertijd heeft te strenge inzet van dit argument ook een keerzijde: Als je zulke vergaande isolatie vereist dat de warmtenetten niet meer rendabel zijn en geen maatschappelijk voordeel meer opleveren, dan worden duurzame warmtebronnen zoals geothermie, aquathermie en eventueel restwarmte helemaal niet meer ontsloten (de warmtenetten worden dan immers niet gerealiseerd). Het argument van schaarste wordt dan niet meer relevant. Ook ontstaat er zonder warmtenetten een minder robuust energiesysteem, waarbij we geheel afhankelijk worden van het elektriciteitsnetwerk en (variabele) bronnen zoals wind en zon.
Dat brengt mij terug bij de titel: Staat isoleren op gespannen voet met warmtenetten? Mijn eigen (voorlopige) visie is dat de afweging tussen isoleren en de warmteoplossing maatwerk is en op voorhand niet zonder meer duidelijk.
De afweging is afhankelijk van verschillende zaken: Ten eerste de gebouwvoorraad: Zijn deze makkelijk na te isoleren, wat zijn hiervan de kosten en implicaties voor bewoners, zitten er monumenten tussen, hoe weeg je comfortverbetering enzovoorts?
Ten tweede de beschikbare warmtebronnen: Zijn deze schaars, is er competitie met andere afnemers en wat is het temperatuurniveau? Ten derde de beschikbaarheid van infrastructuur en factoren zoals netcongestie. Ten vierde het totale effect op de CO2-reductie en systeem-effecten zoals robuustheid en de noodzaak tot plaatsen van meer opwekking elders.