Heeft grootschalige zonthermie potentie voor Nederland?
01.03.2024 Evelien Schreurs

Als we in Nederland meer gebruik gaan maken van warmtenetten, moeten we op zoek naar nieuwe warmtebronnen. Volgens Wim Mans, oprichter van adviesbureau Innoforte, is het belangrijk dat we grootschalige zonthermie daarbij als optie gaan zien. Want zonnewarmte is duurzaam, betrouwbaar, kan betaalbaar en zonder te veel belangrijke ruimte in te nemen.
Wim Mans is oprichter van Innoforte, een adviesbureau dat gemeenten en warmtebedrijven adviseert bij het ontwikkelen van projecten op gebied van duurzame (collectieve) warmteprojecten. Tot voor kort was hij ook actief als bestuurslid bij Stichting Warmtenetwerk. In zijn werk ziet hij hoe gemeenten – als regisseurs van de warmtetransitie – op zoek zijn naar duurzame bronnen voor warmtenetten. Daarin ziet hij zonthermie als een belangrijke optie: “De zon schijnt niet altijd, maar wel elk jaar ongeveer even veel. Hij is betrouwbaar en duurzaam, de meest primaire duurzame energiebron die je je kan voorstellen.”
Seizoensopslag
Maar net als andere warmtebronnen heeft ook zonthermie nadelen, vertelt Mans. “Wat je hebt met de zon, is dat die opbrengst over het algemeen niet parallel loopt met de warmtevraag. De zon schijnt natuurlijk het meest in de zomer, en de warmtevraag is vooral in de winter. Dus als je de warmte van de zomer wil gebruiken in de winter, dan moet je die warmte opslaan.”
Een gebruikelijke manier van warmteopslag is door middel van pit storage. “Dat is eigenlijk een groot waterbassin dat heel goed wordt geïsoleerd”, vertelt Mans. Dat water warmt op met de warmte uit de zonnecollectoren, die warmte blijft vastgehouden door de goede isolatie. Deze vorm van opslag is niet al te duur, maar neemt wel veel ruimte in. “Ze zijn even groot als een voetbalveld, afhankelijk van de stad of het dorp dat je van warmte wil voorzien.” Andere technieken om warmte op te slaan bestaan wel, maar zijn over het algemeen een stuk duurder of minder efficiënt.
Koploper Denemarken
In Nederland hebben we twee grootschalige zonthermieprojecten. Er ligt een (relatief klein) zonne-eiland aan de rand van Almere en in Dorkwerd, bij Groningen, is een groot zonthermieproject in aanbouw. Mans vertelt dat het voordeel bij het project in Groningen is dat er gebruik wordt gemaakt van een voormalig baggerdepot, een ruimte die dus weinig andere functie had.
Maar vergeleken met andere landen gebeurt er nog weinig met zonthermie in Nederland. In Duitsland zijn er een aantal projecten, maar vooral in Denemarken maken veel warmtenetten gebruik van zonthermie. “Dat komt met name omdat zij na de energiecrisis van 1973 en 1974 geen gas hadden”, vertelt Mans. “Nederland had aardgas, dus hier was geen noodzaak om naar warmtenetten te gaan. En pas nu wij van het aardgas willen, komen we tot de ontwikkeling van warmtenetten. Terwijl dat in Denemarken al vijftig jaar geleden is begonnen.”
Volgens Mans kunnen we niet zomaar het Deense model kopiëren, omdat wij in Nederland andere huizen, wensen, regels en prijzen hebben. “Denemarken is over het algemeen wel minder dichtbevolkt dan Nederland. Wat je dus ook ziet is dat in Denemarken bijna 70 procent van de woningen is aangesloten op een warmtenet. Dus ook de kleinere kernen, dorpen en kleinere steden, die maken voor een groot deel ook gebruik van warmtenetten.”
Mans verwacht niet dat zonthermie overal in Nederland groot zal worden. “Ik denk niet dat zonthermie een grote vlucht zal nemen in Amsterdam. De grond is daar natuurlijk zeer schaars.” Maar volgens Mans zijn er zeker andere plekken in Nederland waar zontermie een goede warmtebron kan zijn. “Aan de rand van steden is natuurlijk ook potentie, kijk maar naar Groningen. Naarmate er meer ruimte is, zijn de kansen voor zonthermie natuurlijk groter.”
Zonthermie betaalbaar maken
Volgens Mans zijn het vooral de hoge kosten en benodigde ruimte die zonthermie in Nederland dwars zitten. Zo is de huidige SDE niet goed ingericht voor deze warmtebron. “Op dit moment staan eigenlijk alleen de panelen in de regeling. De opslag en de warmtepomp als systeem, vallen buiten de calculaties. Dus daar krijg je eigenlijk te weinig SDE voor. Daardoor zijn andere warmtebronnen nu voordeliger, terwijl zonthermie wel degelijk een goede bron kan zijn.” Samen met andere partijen is Mans dan ook bezig met een aanvraag om die SDE uit te breiden.
“Maar het ruimteprobleem, daar kunnen wij niet heel veel mee. Dus dat betekent dat je zonthermie niet overal in Nederland kan toepassen. Met name in de wat meer landelijke gebieden denk ik dat er zeker potentie is om wijken en dorpen en steden te verduurzamen”, vertelt Mans. Zo kunnen we de ruimte die we wél hebben, goed benutten.
Zonthermie vooral als bron voor warmtenetten
De grootste potentie voor zonthermie is, volgens Mans, door het te gebruiken als warmtebron voor warmtenetten. “Opslag van warmte op woningniveau is in theorie wel mogelijk, maar seizoensopslag is bijna niet te doen op woningniveau. Dan moet je een zwembad onder je huis hebben of iets dergelijks. En er zijn wel andere technieken mogelijk, maar het is niet echt iets wat op het moment heel haalbaar of een interessante businesscase is. Technisch gezien kan het wel, maar praktisch eigenlijk niet.”
Mans verwacht dat zonthermie ook voor de industrie minder interessant is, omdat die vaak hoge temperaturen van boven de 100 graden Celsius nodig hebben. Dat is in principe wel mogelijk met bepaalde zonne-energie technieken, maar Mans verwacht dat waterstof voor de meeste industrieën toch een betere uitkomst zal zijn.
Mans ziet dus de potentie van zonthermie, en verwacht ook dat deze warmtebron in Nederland meer gebruikt zal gaan worden. “Als de economische hobbel overwonnen is − als die SDE er is − dan denk ik zeker dat wij meerdere projecten gaan zien in navolging van Dorkwerd. De transitie is pas net begonnen, we moeten echt op zoek naar bronnen we moeten bronnen ontwikkelen en die zon hoort daar veel prominenter tussen te staan.”