Hoe verder nu de warmtepomp de aandacht van Nederland heeft?
22.11.2023 Brendan Hadden

In Duitsland woedde het afgelopen jaar een hevige strijd rondom de zogeheten ‘Heizgesetz’ (verwarmingswet), die tot een verbod op fossiele boilers zou leiden. Ook in Nederland kopt de Telegraaf over de dure ‘dwangpomp’ van demissionair minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening Hugo de Jonge. “Verwarming werd als saai gezien en haalde nooit de krantenkoppen”, vertelt Jan Rosenow, onderzoeker aan de Universiteit van Oxford, op het Congres Doorbraak van de Warmtepomp. “Dat is nu echt veranderd; verwarming is een onderdeel van nationale en internationale discussie geworden.”
Rosenow doet al twintig jaar onderzoek naar de verwarmingssector en is vooral blij om te zien dat het onderwerp nu de aandacht krijgt die het verdient.
“Warmtepompen zijn nu een onderwerp van discussies op klimaatconferenties en IEA-meetings (Internationaal energieagentschap, red.) en dat is denk ik erg positief”, licht hij toe. “En vooruitkijkend moeten we gaan versnellen. (…) We hebben het al best goed gedaan met het versnellen van de groei, maar als je kijkt naar waar we in 2030 of 2050 moeten zijn moeten we wereldwijd enorm versnellen om de klimaatdoelen te halen.”
Rosenow ziet ook dat de groei van warmtepompen niet meer zonder slag of stoot gaat. Hij beschrijft hoe de media in het Verenigd Koninkrijk (waar Rosenow woont) erg negatief over warmtepompen schrijft, inclusief veel misinformatie. Ook in Duitsland ligt de warmtepomp politiek erg gevoelig nu, na een lange en heftige politieke strijd om het invoeren van een wet die fossiele boilers moest verbieden.
De groei van de warmtepomp heeft dus een goed verhaal nodig om te voorkomen dat het te veel weerstand oproept. Rosenow legde op het Congres Doorbraak van de Warmtepomp uit welke uitdagingen de sector nog te wachten staan en waarom het zo belangrijk is die op de juiste manier aan te vliegen.
Warmtepompen werken in alle omstandigheden
‘Warmtepompen werken niet in de kou’, is een veelgehoorde kritiek op de keuze om warmtepompen in relatief noordelijke landen als Nederland de norm te maken. Volgens Rosenow is er echter geen enkele reden om je hier zorgen over te maken, volgens de onderzoeksresultaten.
“We hebben gekeken naar waar warmtepompen wereldwijd worden geïnstalleerd door de penetratie per honderd huishoudens in kaart te brengen, in combinatie met hoe koud het wordt in die landen”, vertelt Rosenow. “Het verassende beeld is dan dat de koudste landen – Noorwegen, Finland, Zweden, Estland – de meeste warmtepompen ter wereld hebben.”
Naast het gegeven dat koude landen veel warmtepompen installeren, spreken ook de resultaten van praktijkonderzoeken het idee tegen dat warmtepompen niet werken in de kou. “Zelfs bij -20 graden is de prestatie die de data laat zien best aardig”, vertelt Rosenow. “Je krijgt nog steeds bijna twee eenheden warmte voor elke eenheid elektriciteit. De stelling dat warmtepompen niet in de kou werken moet dus aangepast worden, want het is echt niet waar.”

Warmtepompen en elektrificatie zijn efficiënter
Om de klimaatdoelen te halen is vrijwel iedereen het erover eens dat veel processen zullen worden geëlektrificeerd. Warmtepompen zijn daar onderdeel van, aangezien ze de transitie van fossiele verwarming naar elektrische verwarming mogelijk maken.
Elektrificatie is volgens Rosenow niet alleen een sprong vooruit qua duurzame energiebron, maar ook op het gebied van energie-efficiëntie. “De manier waarop we momenteel energie gebruiken is helemaal niet efficiënt”, legt hij uit aan de hand van gegevens van het Lawrence Livermore National Laboratory in de Verenigde Staten. “Wat je ziet is dat ongeveer twee derde van alle energie niet gebruikt wordt. (…) Dat is alle energie die verloren gaat als je primaire energie naar bruikbare energie converteert.”
Rosenow schetst ook wat er zou gebeuren als je het energiesysteem volledig zou elektrificeren, aan de hand van een onderzoek van Nick Eyre van de Universiteit van Oxford:
“Je kunt natuurlijk zeggen dat dit nooit zal gebeuren, maar het is een gedachte experiment. En wat het laat zien is dat je 40 procent van het eindgebruik in energie reduceert door te elektrificeren. Warmtepompen zijn drie of vier keer zo efficiënt als traditionele verwarmingsinstallaties. Elektrische auto’s zijn efficiënter.”
“Dit is een belangrijk onderdeel van het verhaal, namelijk dat elektrificatie het probleem dat we proberen op te lossen kleiner maakt.”

Beleid moet de juiste prikkels geven
Rosenow en zijn collega’s van het Regulatory Assistance Project (RAP) onderzochten ook wat er kan worden geleerd van het succesverhaal van de warmtepomp in de Noordse landen. Daarover stelden ze een rapport op dat ze vorig jaar op de klimaatconferentie in Egypte presenteerden, waarin ze drie pijlers identificeerden voor succesvolle implementatie.
De eerste pijler volgens RAP is de juiste verhoudingen voor energietarieven. “Als elektriciteit meerdere keren zo duur is als gas, dan levert het je niks op om een warmtepomp te installeren”, legt Rosenow uit. Dit gaat in veel landen nog verkeerd, laat hij zien aan de hand van een grafiek (zie onder). “Waarom zouden mensen het dan nog doen? Slim belastingbeleid en het hervormen van heffingen op stroom is dus cruciaal.”

De tweede pijler is het blijvende belang van subsidiering in bepaalde vormen. “In het bijzonder voor huishoudens met lage inkomens, die anders de investering niet zouden kunnen maken”, licht Rosenow toe. “Het gevaar is dat met name welvarende, hoogopgeleide mensen warmtepompen installeren en mensen met lage inkomens als laatste fossiele brandstoffen blijven gebruiken.”
Tot slot wijst RAP nog op regulering, met name op het gebied van energieprestatie voor gebouwen. Volgens RAP kun je hierbij denken aan bouwnormen, prestatie-eisen aan installaties en regels voor bestemmingsplannen en ruimtelijke ordening.
Innovatie roept weerstand op
De weerstand tegen warmtepompen in het Verenigd Koninkrijk en Duitsland heeft verschillende redenen, maar een onderdeel volgens Rosenow is de rol die oude marktpartijen hebben in het tegenhouden van innovatie. Hij haalt het boek Innovation and Its Enemies door Calestous Juma aan, dat over weerstand tegen innovatie gaat:
“Er is één voorbeeld in dit boek, dat denk ik een goede analogie is. Toen koffie voor het eerst in Europa geïntroduceerd werd, waren de wijnmakers in Frankrijk er erg op tegen omdat ze bang waren dat mensen meer koffie en minder wijn zouden drinken.”
“Zij hebben toen een campagne gefinancierd, waarbij ze in lokale kranten bangmakerij over koffie lieten plaatsen. Over hoe koffie slecht voor je gezondheid is en slecht voor je productiviteit en dergelijke.”
Volgens Rosenow zijn er veel bedrijven met belang bij fossiele technieken die op soortgelijke wijze innovatie tegengaan. “Er zijn sommige fabrikanten van fossiele boilers die het goed oppakken op het gebied van onderzoek naar warmtepompen en progressiever zijn. Maar er zijn ook veel, zeker in het Verenigd Koninkrijk en Duitsland die verandering proberen tegen te gaan, wat tot veel negatieve media-aandacht leidt.”
Toch stemt de koffie analogie ook hoopvol, geeft Rosenow lachend toe als dagvoorzitter en komiek Dolf Jansen dit oppert. “Ik denk zeker dat er hoop is voor de warmtepomp. Het wordt de koffie van de komende eeuw.”