Investeringsbereidheid in warmtenetten
13.02.2024 Anne Agterbos

Fakton Energy onderzocht de investeringsbereidheid van marktpartijen en de financierbaarheid van businesscases voor lagetemperatuur warmte projecten in Amsterdam. Nathan Westerhuis, voormalig consultant bij Fakton Energy, begeleidde het project en legt aan Warmte365 uit wat er nodig is om de investering in een warmtenet aantrekkelijk te maken.
Een buurt is geschikt voor een lage temperatuur warmtenet met een afgiftetemperatuur van 30 tot 55 graden Celsius wanneer gebouwen goed geïsoleerd zijn en wanneer er genoeg gebouwen in één buurt kunnen aansluiten op het net. Lage temperatuur warmtenetten hebben diverse voordelen ten opzichte van hoge temperatuur warmtenetten. Onder andere de mogelijkheid om lokale en duurzame bronnen van lagere temperatuur aan te sluiten en een kleiner warmteverlies leiden doorgaans tot een verlaagde CO2-uitstoot.
In de Transitievisie Warmte geeft Gemeente Amsterdam aan warmtenetten te willen gaan aanleggen met bronnen van zowel lage als hoge temperatuur. Zoals aangegeven in afbeelding 1 zijn de licht groen gearceerde gebieden ‘strategische ruimte’ oftewel locaties waar mogelijk een lage temperatuurwarmtenet kan worden aangelegd.
In 2020 waren er in Amsterdam 102.000 woningen aangesloten op een hoge temperatuur warmtenet. In de toekomst wil Amsterdam vooral in nieuwbouwwijken laagtemperatuur warmtenetten aanleggen.
Inmiddels wordt er in Amsterdam gewerkt aan een lage temperatuur warmtenet, zo wordt er in Amsterdam Zuidoost een warmtenet ontwikkeld dat gebruik maakt van restwarmte uit een nabij gelegen data center. Het warmtenet wordt verbonden met een hoge temperatuur warmtenet zodat zowel nieuwbouw als bestaande bouw van warmte kan worden voorzien. Dit project wordt medegefinancierd door subsidie vanuit het EFRO-programma. Ook ontving coöperatie MeerEnergie 2 miljoen euro voor verdere ontwikkeling warmtenet in Watergraafsmeer.
Een aantrekkelijke investering
Maar om op deze potentiële locaties een warmtenet te verwezenlijken zijn er partijen nodig die deze projecten willen financieren. Westerhuis stelde samen met collega’s van Fakton Energy het rapport De mogelijkheden en onmogelijkheden voor het financieren van kleinschalige, collectieve, duurzame warmteprojecten vanuit een 360°-perspectief: een blauwdruk op, in opdracht van Invest-NL.
In het rapport zetten zij uiteen welke voorwaarden financiers stellen aan een project voordat zij over zullen gaan tot financiering. “Lage temperatuur warmtenetten zijn relatief nieuw op de markt. Financiers hebben interesse om mee te doen aan dit soort projecten, maar vanwege de nieuwheid van dit soort projecten zien zij ook risico's. Het gaat hierbij nadrukkelijk om nieuwe warmtenetten in de bestaande bouw. Voor nieuwbouwprojecten geldt een andere dynamiek”, legt Westerhuis uit.
Financiers willen er vanuit kunnen gaan dat het project waar het geld naartoe gaat, kan voldoen aan haar betalingsverplichtingen jegens de financier. Met andere woorden: krijgt de financier straks haar geld terug? Om daarin meer zekerheid te krijgen stellen ze juridische, technische, financiële en praktische voorwaarden”, aldus Westerhuis. Een van deze voorwaarden is het belang van een Special Purpose Vehicle (SPV) structuur om investeringen voor warmteprojecten aan te trekken. Een SPV is een vennootschap die dient voor een specifiek doel, in dit geval dus het ontwikkelen en exploiteren van lokaal collectief warmteproject.
Ook stelt het rapport dat organisatie van de SPV besluitvaardig moet zijn ingericht en dat de directie van de SPV professioneel en ervaren moet zijn, om op deze manier de dagelijkse gang van zaken te bevorderen. "Continuïteit in de bedrijfsvoering is van groot belang voor het zekerstellen van de kasstromen. Een financier wil daarom dat moeilijke keuzes in het bedrijf zonder grote problemen worden genomen. Daarbij is doorslaggevende zeggenschap binnen het bedrijf van groot belang. Daarnaast hechten financiers veel waarde aan dat de SPV professioneel wordt gerund door een ervaren speler", aldus Westerhuis.
Daarnaast stelt het rapport dat wanneer er interesse is vanuit een coöperatie om mee te doen, dat het mogelijk is voor hen om zeggenschap te krijgen over onderwerpen als betaalbaarheid en duurzaamheid – mits wordt voldaan aan de voorwaarden van de financier. Deze energiecoöperaties kunnen op hun beurt weer bijdragen aan het creëren van volume en het vollooprisico van het warmtenet te verkleinen (het risico dat de vraag naar warmte achterblijft op de verwachte afzet).
"Een andere manier om een project aantrekkelijker te maken voor financiers is door te kiezen voor een techniek die meer bewezen is, en waar de financiers ervaring mee hebben. Westerhuis licht toe: “Naarmate de zekerheid toeneemt, neemt de investeringsbereidheid ook toe. Als er bijvoorbeeld al een aannemer is gecontacteerd en een prijs op tafel ligt is er al meer zekerheid.”
Als laatste stelt het rapport dat financiers eisen stellen aan de businesscase en de financiering. Zoals het gebruik maken van subsidies, het betrekken van bewoners en coöperaties en een duidelijk financieel plaatje te schetsen voor de afnemers van het warmtenet. De bovengenoemde punten zijn echter slechts een greep is uit waar financiers allemaal naar kijken.