Is het vijfde generatie warmte- en koudenet in Heerlen het beste kindje van de klas?

21.03.2024 Anne Agterbos

Is het vijfde generatie warmte- en koudenet in Heerlen het beste kindje van de klas?

Het vijfde generatie warmte- en koudenet van Heerlen wordt door technocraten regelmatig gezien als voorbeeldproject. Wat maakt dit warmtenet zo bijzonder? En kan de techniek ook op andere plekken in Nederland worden toegepast? Ria Doedel is algemeen directeur bij Mijnwater, dat in Parkstad zorgt voor duurzame verwarming en verkoeling van woningen en bedrijven. Ze legt uit waarom dit systeem kan worden gezien als voorbeeldmodel.

“Ons warmte- en koudenet is een vijfde generatie uitwisselingsnetwerk. Dat betekent dat de warmte en koude binnen én tussen gebouwen wordt uitgewisseld. Pas wanneer de vraag groter is dan het aanbod dat beschikbaar is vanuit de uitwisseling, maken we gebruik van onze warme- en koudebronnen. Deze bronnen bevinden zich in de mijngangen.

Sinds men gestopt is met het wegpompen van water uit de mijnen zijn de gangen opnieuw volgelopen en neemt het water de temperatuur aan van het omliggende gesteente. Dat maakt dat op verschillende dieptes het water verschillende temperaturen heeft. Op 700 meter diepte is dat 28 tot 30 graden Celsius, dit wordt gebruikt als warmtebron. Het water op 200 meter diepte wordt gebruikt als koudebron. We zijn dus een zeer laag temperatuur warmtenet”, legt Doedel uit.

Wat maakt het warmte- en koudenet technisch zo interessant?
“Met name de uitwisseling van warmte- en koude. Bij een regulier warmtenet heb je een warmtebron en een warmtevraag en wordt de warmte simpelweg van A naar B getransporteerd. Bij het warmte- en koudenet van Mijnwater wordt er door software gekeken waar de dichtstbijzijnde warmte of koude beschikbaar is. Dat is een groot verschil met andere warmtenetten.”

Doedel legt dit uit aan de hand van een voorbeeld: “Wanneer je ergens koelt produceer je altijd warmte als bijproduct. Wij leveren bijvoorbeeld koeling aan een lokale supermarkt. De warmte die daarbij vrijkomt wordt gebruikt om appartementen te verwarmen.”

“Daarnaast heeft ons net een hoge energie-efficiëntie. De temperatuur van de warme bronnen is 28 tot 30 graden Celsius. Deze houden we laag tot de plek waar de warmte of koude wordt geleverd aan de klant. Daardoor hebben we nauwelijks temperatuurverlies door transport. De temperatuursprong naar 40 of 65 graden Celsius is hierdoor kleiner, waardoor je minder energie nodig hebt om het verder te verwarmen dan wanneer je een lucht-waterwarmtepomp zou inzetten.”

Het net levert naast warmte ook koude, hoe werkt dit?
“De behoefte aan koeling neemt steeds verder toe. Een goed geïsoleerde nieuwbouwwoning raakt in de zomer minder snel warmte kwijt. Het net kan koude leveren aan gebouwen die ook een afgiftesysteem voor koude hebben. Als er alleen radiotoren zijn kunnen we geen koude leveren, maar als er vloer- of luchtverwarming is kan dat wel. Daarmee voorkomen we dat er overal airco’s geplaats moeten worden die ontsierend kunnen zijn.

Daarnaast vangen we de warmte die overblijft na het koelen af om vervolgens op te slaan in de mijngangen. Dat heeft onder andere als voordeel dat de buitentemperatuur niet nog extra opwarmt door alle airco’s die warmte naar buiten blazen. Vooral in steden levert dit systeem een bijdrage aan het verkleinen van hittestress.”

In Heerlen worden mijngangen gebruikt als warmte- en koudebron. Is deze techniek vertaalbaar naar andere plekken in Nederland waar er geen mijngangen zijn?
“De mijngangen zijn een uniek gegeven in Zuid-Limburg, maar het uitwisselen van warmte en koude kan je overal doen waar een bron beschikbaar is. Wanneer je de juiste software ontwikkelt, kan je overal waar je warmte- en koudebronnen hebt uitwisselen tussen gebruikers. Je moet kijken naar de beschikbare bronnen in een gebied. Aquathermie  of warmte die vrijkomt bij het koelen van datacentra zijn een goede optie.”

Wat is de huidige staat van het systeem en hoe ziet de businesscase eruit?
“De infrastructuur bestaat uit de warmte- en koudebronnen, de backbone die gebieden met elkaar verbindt en het transportnet voor de levering aan de klanten.  Momenteel breiden we  verder uit in Heerlen. Vorig jaar hebben we een nieuwe warme bron geboord. De uitbreiding van de backbone moet in april klaar zijn. Dan hebben we de capaciteit om verder uit te rollen.

In Heerlen gaan we nog een heel stuk groeien. Momenteel hebben we zo’n duizend klanten waaronder 25 grootgebruikers. Zodra de uitbreiding van de infrastructuur in het voorjaar af is kunnen we nieuwe klanten aansluiten. Daarnaast willen we uitrollen in Kerkrade, waar ook mijnbouwwerken liggen. We hopen daar in 2027 de levering te kunnen starten. Mijnwater heeft op korte termijn geen ambitie om de technologie verder uit te rollen op andere plekken. Wij hebben onze handen vol aan de uitrol in Heerlen en Kerkrade.

Met dit plan kunnen we ook zwarte cijfers gaan schrijven. In het kader van dat plan hebben we duidelijke keuzes gemaakt over de balans tussen groot- en kleinverbruikers. Het aansluiten van met name grondgebonden woningen is niet kostendekkend, omdat je een uitgebreid distributienet moet aanleggen om bij elke voordeur te komen. Daardoor ontstaat er een onrendabele top. Je hebt die balans met grootverbruikers dus nodig om op bedrijfsniveau zwarte cijfers te kunnen schrijven.

In het kader van de energietransitie zien we het wel als onze verantwoordelijkheid om woningen van het gas af te halen. Maar ook om bewoners in energiearmoede te helpen door stabiele energiekosten te bieden. Bij een warmtenet loop je niet tegen gedurende het jaar fluctuerende prijzen aan, zoals bij de gasprijzen.”

Tegen welke uitdagingen zullen jullie komende tijd aan lopen?
“Een uitdaging is het grote aantal vergunningtrajecten en de lange doorlooptijd daarvan. De diepe warme bronnen vallen onder de Mijnbouwwet. Daardoor krijgen we te maken met procedures die een jaar of langer duren, en daar hebben we er nogal wat van te doorlopen. De doorlooptijd is vaak ongewis, het kan soms veel langer duren dan bedrijfseconomisch verantwoord is. Dat brengt een financieel risico met zich mee, want dan kun je soms later gaan leveren dan  je voor ogen had.”

De tweede uitdaging is de onrendabele top op het aansluiten van grondgebonden woningen. Je wil het liefst zoveel mogelijk woningen aansluiten maar dat kan je niet onbeperkt doen omdat je daarmee het financiële resultaat van het bedrijf onder druk zet.

Daarnaast is er een uitdaging bij het aansluiten van woningen van corporaties. We moeten aansluiten op de planning waarmee corporaties hun bezit verduurzamen. Vaak hebben we te maken met wijken met meerdere corporaties, dus dan moet je alle planningen op elkaar afstemmen. Dat is nog niet zo makkelijk gedaan.”

Wat zijn de verwachtingen van Mijnwater richting de toekomst?
“We gaan  ons plan uitvoeren, maar er zijn een aantal onzekerheden. Er is veel onduidelijk over de Wet collectieve warmte, daar zitten een aantal elementen in die behoorlijke impact kunnen hebben. De keuzes van de gemeente met betrekking tot kavels kunnen bijvoorbeeld invloed hebben op de uitrol van het net. Daar moeten we ons op voorbereiden door met de gemeente in gesprek te gaan. Daar kom je met elkaar wel uit, maar het is goed om het erover te hebben voordat de wet van kracht gaat.

Daarnaast is er momenteel best wat ophef over de vastrechtkosten van een warmtenet, naar aanleiding van de situatie in Amsterdam. We proberen de kosten voor de consument zo laag mogelijk te houden, omdat we beseffen dat warmte een van de eerste levensbehoeften is. Daarom investeren we in de standaardisatie van onze installaties. Door standaardisatie kunnen we in de toekomst de onderhoudskosten tijdens de exploitatiefase laag houden, en het maakt het mogelijk om met een kortere doorlooptijd nieuwe klanten aan te sluiten.

Daarbij vindt Mijnwater het belangrijk om de juiste vergelijking te trekken. “We vergelijken onszelf altijd met de kosten van een duurzaam alternatief in plaats van verwarmen met gas. Uiteindelijk willen we met z’n allen afscheid nemen van fossiele brandstoffen. Dan moet je niet alleen naar tarieven kijken.”