Kan Nederland vleermuizen beschermen én woningen isoleren?

08.11.2023 Brendan Hadden

Kan Nederland vleermuizen beschermen én woningen isoleren?
©Gilles San Martin / De Zoogdiervereniging

Op 2 augustus concludeerde de Raad van State dat de isolatie van spouwmuren pas mag na een ecologisch onderzoek naar de gevolgen voor beschermde soorten zoals vleermuizen. Een flinke klap voor de isolatiesector, gezien de tijd en het geld dat zo’n onderzoek kost. Klimaatstichting HIER organiseerde een webinar over dit probleem en de vraag: hoe zorgen we dat de verduurzaming van woningen niet stil komt te liggen?

Isolatie is vaak de eerste en makkelijkste stap in het verduurzamen van een woning. Politici en beleidsmakers hebben het dan ook regelmatig over het ‘isolatieoffensief’ dat we nodig gaan hebben om de emissies uit woningen naar beneden te krijgen.

Maar in de delen van het huis waar isolatie het meest wordt toegepast kunnen beschermde diersoorten leven. Zo leven vleermuizen regelmatig in de spouwmuur van een huis en maken huismussen en zwaluwen hun nesten onder dakpannen en andere kieren.

Omdat we in Nederland te maken hebben met de Wet natuurbescherming geldt er een verbod op het doden en verstoren van beschermde soorten of het wegnemen van hun verblijfplaats. De Raad van State deed onlangs beroep op deze wet in een uitspraak, waar het stelde dat iedereen die de spouwmuur wil isoleren een ecologisch onderzoek moet laten doen om zeker te weten dat er geen vleermuizen leven. Dat ecologisch onderzoek kan oplopen tot duizenden euro’s en meer dan een jaar duren, waardoor het in feite geen reële optie meer is voor particuliere huiseigenaren.

Klimaatstichting HIER organiseerde een webinar over de potentiële oplossingen voor dit probleem. Senior beleidsmedewerker bij de provincie Utrecht Wendy van Poppel vertelde hierin over de aanpak die ze daar ontwikkelden. Daarnaast sprak Piet-Jan Dijkstra als voorzitter van de brancheverenigingen VENIN over wat die aanpak voor de sector betekent en hoe het kan worden toegepast.

Soortenmanagementplan
Bij de provincie Utrecht ontwikkelden ze een aanpak op basis van het ‘soortenmanagementplan’ (SMP), een werkwijze uit de ecologie. Bij het opstellen van een SMP onderzoekt de gemeente pro-actief alle beschermde soorten binnen het gebied waar het een SMP voor opstelt en wordt een plan opgesteld om die soorten duurzaam te behouden. Vervolgens kan een ontheffing op afzonderlijk onderzoek voor activiteiten binnen dat gebied worden aangevraagd, door beroep te doen op het SMP.

Volgens Van Poppel heeft dit verschillende voordelen. “Omdat je op gebiedsniveau onderzoek doet bescherm je netwerken in plaats van individuen”, legt ze uit. “Hoewel het gemiddeld voor een gemeente iets onder de twee ton kost, heb je dat vaak binnen enkele jaren terugverdiend. Zeker als een woningcorporatie op het onderzoek kan meeliften en het kan gebruiken.”

Van Poppel: “Op dit moment is de breed gedeelde consensus – bij ecologen, natuurverenigingen en overheden – dat het SMP als instrument in feite de enige duurzame oplossing is die we hebben om particulieren te ontzorgen en de bouw- en verduurzamingswerkzaamheden door te kunnen laten gaan.”

Hoewel het SMP dus een handige oplossing kan zijn voor het combineren van verduurzamen met natuurbehoud, is het opstellen ervan geen kleine opgave. Van Poppel vertelt dat een SMP opstellen zo twee jaar kan duren, een te lange periode om het isolatieoffensief stil te leggen. Daarnaast is het ook een relatief arbeidsintensief proces, waarvoor veel kennis nodig is.

“SMP-onderzoek is een redelijk specifiek soort onderzoek, waarvoor je best ervaren moet zijn als ecoloog”, vertelt Van Poppel. “Op dit moment kan de markt niet voor alle gemeenten binnen nu en een jaar een SMP-onderzoek starten, dat is gewoon de situatie.”

Een noodzakelijke tussenstap
De oplossing die de provincie Utrecht voor dit probleem ontwikkelde – met hulp van ecologen, juristen en de isolatiebranche – is een tussenstap genaamd het pre-SMP.

Het pre-SMP is een manier voor een gemeente om een ontheffing voor particulieren te krijgen om individueel onderzoek te moeten doen, onder bepaalde voorwaarden. In feite bestaat het uit twee pijlers: de gemeente start met een SMP-onderzoek en de isolatie-ingreep moet op ‘natuurvriendelijke’ wijze gebeuren.

Met name die tweede pijler, het natuurvriendelijk isoleren, komt met nogal wat haken en ogen. Juridisch gezien zijn gemeenten nog steeds gebonden aan de Wet natuurbescherming en mogen beschermde soorten nog steeds niet worden gedood of verdreven van hun verblijfplaats. Dit houdt in de praktijk in dat isolatiebedrijven aan een lijst principes moeten voldoen om hun werkzaamheden te mogen voortzetten.

Natuurvriendelijk isoleren
In een kamerbrief van 4 oktober omschreef demissionair minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening Hugo de Jonge hoe het natuurvriendelijk isoleren zal gaan werken. Tot er voor een gemeente een SMP is zullen isolatiebedrijven een training moeten volgen om het certificaat van natuurvriendelijk isolatiebedrijf te krijgen. Vervolgens moeten ze de principes van het natuurvriendelijk isoleren blijven volgen.

Die principes kunnen best wel een uitdaging zijn. Zo mag een gemeente het slechts tijdelijk inzetten tot er een SMP is, mag slechts 5 tot 7 procent van de woningen in een gebied worden geïsoleerd tijdens die periode, en moet er worden gezorgd voor alternatieve woonplekken voor broedende dieren.

Van Poppel legt uit waarom deze beperkingen nodig zijn. “Het zou ecologisch onverantwoord zijn om hele wijken in één keer aan te pakken”, licht ze toe. “Daarnaast geven isolatiebedrijven aan dat ze praktisch ook niet in staat zijn om een veel groter deel van de woningen binnen een jaar van nu te isoleren.”

Een ander pijnpunt voor de isolatiebranche is dat er rekening moet worden gehouden met de zogeheten ‘natuurkalender’. Zo mag je in de kraamperiode, waarin vleermuizen broeden, geen vleermuiswerende maatregelen nemen. Ook in de winterperiode, wanneer ze een winterslaap houden, zijn de maatregelen die je mag nemen beperkt.

Piet-Jan Dijkstra vertelt hoe isolatiebedrijven hier soms mee worstelen: “De grote bedrijven kunnen dit iets makkelijker organiseren, maar voor de kleinere is het moeilijk. Die vragen zich af of er wordt verwacht dat ze nu in drie-en-een-half maand de omzet halen voor het hele jaar. Waar moeten ze de mensen vandaan halen om die woningen natuurvrij te maken in die periode? En wat doen ze met die mensen in de rest van het jaar?”

Overbruggingsperiode
Hoewel het lastig kan zijn voor de isolatiebranche, is het volgens Van Poppel noodzakelijk dat deze tussenoplossing goed wordt geïmplementeerd. “Er zijn momenteel weinig alternatieven om én te kunnen verduurzamen én deze soorten te kunnen beschermen”, vertelt ze.

Dijkstra sluit zich bij het belang van de maatregel aan: “Uiteindelijk wil de isolatiesector naar een situatie waarin er in Nederland geen woning verduurzaamd kan worden, zonder dat er structureel rekening wordt gehouden met beschermde diersoorten.”

Hoewel de uitspraak van de Raad van State betekent dat de isolatiesector snel moet schakelen, beginnen er dus handvaten te komen voor bedrijven om toch het werk voort te kunnen zetten. Hoe sneller partijen zich van deze opties bewust zijn, hoe groter de kans dat de verduurzaming van Nederlandse woningen voortgezet kan worden zonder de dieren in- en rond onze huizen verder onder druk te zetten.