Nationaal Programma Lokale Warmtetransitie: ‘De sleutelrol ligt bij gemeenten’

20.02.2024 Anne Agterbos

Nationaal Programma Lokale Warmtetransitie: ‘De sleutelrol ligt bij gemeenten’

Na het ondertekenen van het Klimaatakkoord in 2019, was het duidelijk dat gemeenten de regiorol gaan nemen in de warmtetransitie. Gemeenten kennen de lokale situatie en zien waar mogelijkheden zijn om het vervangen van aardgas te combineren met bijvoorbeeld het vervangen van het riool of grootschalige wijk- of dorpsverbetering. Bovendien hebben gemeenten nauw contact met de lokale spelers en hebben zij het beste zicht op initiatieven en de wensen van gebouweigenaren en gebruikers. 

Om te leren hoe de wijkgerichte aanpak voor de warmtetransitie kan worden ingericht heeft de Rijksoverheid samen met gemeenten in drie rondes 66 proeftuinen gestart om verschillende technieken en methoden te testen. Deze proeftuinen vallen onder het Nationaal Programma Lokale Warmtetransitie (NPLW), wat is ontstaan uit een fusering van Programma Aardgasvrije Wijken (PAW) en het Expertise Centrum Warmte (ECW).

Maureen Van Eijk, directeur bij NPLW, licht toe: “Beide programma’s hebben veel kennis en leerpunten opgeleverd, uit het ECW vloeide vooral technische kennis en uit het PAW meer organisatorische kennis. Je hebt beide nodig. Daarnaast moesten de gemeenten aan de slag gaan met de Transitievisie Warmte. Vanuit daar is in 2023 het NPLW ontstaan. En het mooie van ons programma is dat we echt tussen beleid en uitvoering staan. Het NPLW bedient nu alle 342 gemeentes.”

Lessen
De proeftuinen werden geïnitieerd door het PAW, en vormen nu de bakermat van NPLW. Van Eijk vertelt over de lessen die NPWL uit de proeftuinen heeft kunnen halen. “Wat wij sowieso merken is dat het bij bijna alle proeftuinen tijd kost om iedereen mee te nemen. Soms blijkt het lastig voor die lange periode dezelfde ambtenaren betrokken te houden. Met veel wisselende mensen is het moeilijk om vertrouwen te behouden. Het is daarom belangrijk dat je als gemeente zoveel mogelijk dezelfde personen aan tafel houdt, die met kennis van het project en de betrokkenen de proeftuinen uitvoeren, om daarmee continuïteit te bewaren”, legt Van Eijk uit.

Uit een rapportage van het NPLW uit 2023 blijkt dat met de proeftuinen 3.150 woningen aardgasvrij zijn gemaakt, waarvan het grootste deel is aangesloten op een warmtenet doormiddel van een bewonerscollectief “Wanneer je de transitie met energiegemeenschappen insteekt, neemt het draagvlak automatisch toe”, aldus van Eijk.

Draagvlak is een belangrijk onderwerp binnen de proeftuinen, en kan op verschillende manieren gewonnen worden, bijvoorbeeld door burgers goed te informeren. “Als mensen van het aardgas af willen stappen is er veel onderzoek nodig om te kijken wat de mogelijkheden zijn. Daarnaast zien mensen soms niet het nut en de noodzaak van de overstap in. Wanneer je als gemeente bewoners goed en volledig kan informeren en hun vertrouwen kan winnen gaat die overstap gemakkelijker. Dat houdt ook in dat je duidelijke verwachtingen schept over het proces, en als het proces toch anders loopt, dat je dan niet vertrouwen verliest”, vertelt Van Eijk.

Het belang van een soepel proces
Bij de uitvoer van de warmtetransitie is het verloop van het proces een belangrijke factor voor de uitkomst. Van Eijk licht dit toe in haar blog: “Voor de warmtetransitie is het gewenste resultaat helder: stoppen met het gebruik van aardgas en iedereen voorzien van betrouwbare en betaalbare duurzame warmte. Maar hoe daar te komen, het proces daarnaar toe, kent veel onderlinge afhankelijkheden en de nodige hobbels. We kunnen niet meer dan de randvoorwaarden optimaliseren en de inspanningen maximaliseren zodat we op termijn het doel bereiken. Wij zien iedereen daar keihard aan werken, zowel op landelijk en provinciaal als op regionaal en lokaal niveau. Maar door de grote onderlinge afhankelijkheden zien we soms ook irritaties tussen spelers over het onvoldoende leveren wat de ander nodig heeft. Terwijl het resultaat afhankelijk is van de teamprestatie.”

Een voorbeeld uit de praktijk
Een mooi voorbeeld van een proeftuin is het warmtenet in Hilversum, waar bodemwarmte de bron vormt voor een kleinschalig bodemlus warmtenet. Bas de Jong, Kwartiermaker van de Hilversumse Meent, een van de NPLW proeftuinen, vertelt in een video hoe het er in de praktijk aan toe gaat: “We hadden een systeem doorgerekend voor deze wijk en het leek ons de beste oplossing. We zijn er daarbij vanuit gegaan dat je makkelijk zes mensen vindt die naast elkaar wonen en die tegelijk van het aardgas af willen, maar in de praktijk is dat heel anders. Dat is een belangrijk leerpunt.”

Om de warmtetransitie een succes te maken is de inzet en samenwerking van gemeentes van groot belang. Van Eijk sluit af: “Je zit in een transitie met elkaar, goed communiceren is dus belangrijk. Het is complexe materie en daarbij hoort vallen en opstaan. De proeftuinen bieden ons inzicht in hoe je mensen meekrijgt van de financiële tot aan de technische en participatie kant. Deze inzichten blijven we actief op verschillende manieren delen zodat alle gemeenten optimaal gebruik kunnen maken van de beschikbare kennis en kunde. Zo willen we bijdragen aan het versnellen van de lokale warmtetransitie.”