Ondanks toekomstige stijging van de warmtepompverkoop, wordt het nationale doel niet gehaald
21.11.2024 Hrvoje Medarac
Als de huidige trends doorzetten kan de verkoop van warmtepompen stijgen naar een aantal van 125.000 per jaar, dat concludeert Dutch New Energy Research in het Nationaal Warmtepomp Trendrapport 24/25. Dit is slechts een derde van wat er nodig is om de gestelde energiedoelen van het Nederlandse nationale energiebeleid te halen.
De verwachte verkoop van warmtepompen voor 2030 kent drie scenario’s. Het basisscenario houdt rekening met de huidige trends van verschillende technologieën van verwarmen en nieuwe huishoudens. Het hoge scenario is gebaseerd op het gecorrigeerde aantal in gebruik genomen warmtepompen van 6 procent per jaar om de meest recent gestelde doelen van het ministerie van Klimaat en Groene Groei te halen. Per september 2024 is dit 1 miljoen hybride warmtepompen tegen 2030.
In het hoge scenario is dit gebaseerd op de adoptie van hybride warmtepompen voor bestaande gebouwen. Het lage scenario is gebaseerd op het afgenomen deel van warmtepompen met 1 procent per jaar om de jaarlijkse verkoop op niveau te houden, aangezien het aandeel van warmtepompen in nieuwe en oude huishoudens door de jaren heen gelijk zal blijven. Dit scenario kent geen specifieke aanmoedigingen richting het gebruik van warmtepompen.
In het basisscenario zou de jaarlijkse verkoop van warmtepompen richting de 109.000 gaan in 2025 en langzaam groeien naar 125.000 in 2030. In het lage scenario blijft de verkoop van warmtepompen gedurende de hele periode rond de 107.000. Om de gestelde doelen voor 2030 te halen, moet de verkoop in 2025 uitkomen op 121.000 en 385.000 in 2030. In de context van de huidige markttrends is het hoge scenario in lijn met zeer ambitieuze doelen, die vereisen dat er zo snel mogelijk duidelijke maatregelen worden genomen om het doel te bereiken.
Verwacht wordt dat het aantal geïnstalleerde warmtepompen in 2030 tussen de 1,2 en 1,9 miljoen ligt en binnen het basisscenario wordt een aantal van 1,3 miljoen verwacht. De methodologie voor deze forecast wordt op de volgende pagina beschreven.
De data van verschillende technologieën is gebaseerd op statistieken van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Het aandeel warmtepompen van 2024 is berekend op basis van het percentage van 2023 en het totale aantal warmtepompen in 2023 en 2024. Aangezien er in 2024 een significante daling in de verkoop van warmtepompen is te zien, kan worden aangenomen dat het toegevoegde deel gebaseerd is op de nieuwe en oude huishoudens die warmtepompen prefereren.
Met een conservatieve benadering, gebaseerd op de periode 2019 tot 2023, is in het basisscenario aangenomen dat de komende jaren het toegevoegde percentage van de duurzame warmtebronnen hetzelfde zou zijn als in 2024. Daarna is aangenomen dat het overgebleven gedeelte uit cv-ketels zal bestaan. Het aantal bestaande woningen dat van cv-ketels naar warmtepompen is overgestapt, is berekend op basis van totale aantal huishoudens, warmtepompen en alternatieven.
Het aantal nieuwe woningen in de periode 2019 tot 2023 is berekend op basis van CBS-data. De huidige trends zijn voor de volgende jaren gebruikt. Voor de periode 2019 tot 2023 is het aantal nieuwe woningen met warmtepompen berekend op basis van de totale verkoop van die jaren en eerdere berekeningen van het totaal aantal warmtepompen in bestaande woningen. Op basis daarvan was het mogelijk om een algemeen aantal warmtepompen te berekenen voor nieuwe woningen.
Ervan uitgaande dat investeerders de komende jaren dezelfde lijn doortrekken voor nieuwe woningen, is het aantal warmtepompen in nieuwe woningen berekend als een gemiddeld aantal voor de laatste drie jaar. Dit was de basis voor de berekening van warmtepompen in nieuwe woningen tot 2030. De voorspelde verkoop in het basisscenario is het totaal van verkochte warmtepompen in bestaande en nieuwe woningen.
In het hoge scenario is het jaarlijks toegevoegde aandeel van warmtepompen gestegen met 6 procent per jaar, waarbij de gestelde doelen in beeld komen. In het lage scenario neemt het toegevoegde warmtepompaantal af met 1 procent per jaar, wat uitkomt op een bijna constante verkoop van warmtepompen tussen 2025 en 2030.
ISDE-regeling blijft aantrekkelijk
Sinds 2010 is de doelgroep voor de ISDE-regeling veranderd, maar ISDE-ondersteuning blijft nog steeds erg belangrijk voor de verkoop van warmtepompen. In de eerste helft van 2024 werd meer dan 80 procent van de geïnstalleerde warmtepompen in Nederland ondersteund door de ISDE-regeling. De ISDE-regeling zal aanhouden in de aankomende jaren, maar er wordt verwacht dat de bijdrage significant lager zal zijn per geïnstalleerde warmtepomp.
Wanneer we kijken naar het aantal warmtepompen dat via de ISDE-regeling is gefinancierd, is het duidelijk dat tot 2019 een gestage toename van het aantal projecten zichtbaar was, waarbij de commerciële sector de belangrijkste motor was achter deze groei. Nederland introduceerde in 2018 het verbod op nieuwe gasaansluitingen, wat invloed had op deze toename. Aangezien warmtepompen daarna de meest logische keuze voor verwarming in nieuwbouw waren, was er geen verdere noodzaak meer voor ISDE-ondersteuning voor warmtepompen in nieuwbouwwoningen. Daarom werd deze steun in 2020 stopgezet.
Het aandeel door ISDE gefinancierde projecten in het totaal aantal projecten in 2019 ligt boven de 100 procent, wat kan worden verklaard door de vertraging in de installatie van warmtepompen en de aanvraag voor ISDE-ondersteuning. Daarnaast kan COVID-19 ook een negatief effect hebben gehad op de ISDE-ondersteuning in 2020 en 2021. In 2022 en 2023, heeft de ISDE-financiering van warmtepompen een exponentiële groei doorgemaakt.
We kunnen verwachten dat tegen het einde van dit jaar het totale aantal installaties onder het niveau van 2023 zal liggen, omdat in de eerste helft van 2024 het aantal nieuw geïnstalleerde warmtepompen met ISDE-ondersteuning op 43 procent van het totaal aantal installaties van 2023 ligt. De belangrijkste drijfveer in dit proces is de residentiële sector.
De ISDE-ondersteuning per duizend huishoudens ligt na de eerste helft van 2024 op het niveau van 2022 in bijna alle Nederlandse regio’s. De hoogste dichtheid van ISDE-projecten per huishouden is te vinden in Drenthe met 10 en in Groningen en Friesland met 7,5 gefinancierde projecten per duizend huishoudens. De laagste aantallen, onder het landelijk gemiddelde, zijn te zien in Zuid-Holland, Flevoland, Noord-Holland, Utrecht en Limburg, met respectievelijk 2,5, 3,8, 4,1, 4,2 en 4,7 ISDE-gefinancierde projecten per duizend huishoudens.