Duurzame warmte, wat is dat?

23.01.2024 Puk van Meegeren Programmamanager bij Milieu Centraal

Duurzame warmte, wat is dat?

Ik herinner me de vraag nog goed, want ik stond met m’n mond vol tanden: “Wat doet Milieu Centraal aan duurzame warmte?”. Ik was op het ministerie van Economische Zaken, ruim tien jaar geleden. En toch echt al een tijdje bezig met het onderwerp energie in huis. “Uh, uh, duurzame warmte, uh, ja, we doen wel wat aan zonneboilers.” Het was een tijd waarin we vooral bezig waren met energie besparen, een wasdroger op gas nog als milieuvriendelijke optie werd gezien (want overall energiezuiniger dan elektrisch), en warmtepompen in Nederland nogal uitzonderlijke apparaten waren. De bredere aandacht voor duurzame warmte kwam pas later, nadat minister Henk Kamp in december 2016 zei dat we van het aardgas zouden gaan en de term aardgasvrij wonen intrede deed.

Duurzame warmte, wat is dat dan als het gaat over woningen? Duurzame warmte is uiteraard warmte die ontstaat uit duurzame, hernieuwbare energie. Maar duurzaam verwarmen gaat ook nog steeds over energiebesparing. De meest duurzame warmte is de warmte die je niet gebruikt.

Bij woningen heb je het dan over een verwarmingsinstallatie met een hoge efficiëntie, en het beperken van het warmteverlies van een woning. Een nieuwer criterium voor duurzame warmte is flexibiliteit, om te kunnen meebewegen met het wisselende aanbod van duurzame stroom en het voorkomen van piekbelasting van het stroomnet.

Elektrisch én zuinig
Het idee van ‘op een energiezuinige manier van het aardgas af’ is in de praktijk nog geen gemeengoed. Er zijn aanbieders van elektrische verwarming die het aardgas met een lage efficiëntie van 1 vervangen door stroom. En er zijn ook genoeg woonconsumenten, met de intentie om van het gas af te gaan, die hier in mee gaan.

Interessant klinkende productnamen als ‘SmartEco heater’ (SmartEco maakt gebruik van innovatieve verwarmingstechnologie die optimaal presteert met minder energie), de inductie CV (in één dag van het gas) en ‘infrarood’ vloerverwarming, maken het woonconsumenten ook niet makkelijk om op een energiezuinige manier van het aardgas af te gaan.

Het dringt bij woonconsumenten onvoldoende door dat warmtepompen niet alleen een stap van aardgas naar (duurzame) elektriciteit is, maar ook een stap naar een energiezuinige installatie door het gebruik van omgevingswarmte. Hier ligt nog een kans voor communicatie, en ook als het gaat om het verschaffen van duidelijkheid over af te raden onzuinige elektrische verwarmingssystemen.

Warmteverlies en de standaard voor isolatie
Dat beperking van het warmteverlies nodig is, staat buiten kijf. De discussie gaat over welk warmteverlies bij het verduurzamen van bestaande woningen laag genoeg is. Deze discussie is gevoerd in het kader van de uitvoering van het Klimaatakkoord, over de standaard voor woningisolatie. Deze standaard geeft per woning een doel voor het warmteverlies aan, afhankelijk van de vorm en het bouwjaar.

Haal je het doel, of is je warmteverlies nog lager, dan zit je goed. Uitgangspunt is dat het doel met haalbare isolatie (‘binnen de schil’) te realiseren is. Met een berekening volgens de NTA 8800 kan worden bepaald of de aanwezige isolatie en ventilatie voldoende is. Een woning die de standaard haalt, is geschikt voor aardgasvrije verwarming met een aanvoertemperatuur van 50 graden (woningen na 1945) of 70 graden Celsius (woningen tot en met 1945).

Discussie gesloten? Nee, niet helemaal. Er blijven verschillen van inzicht. Zo vindt Thuisbaas, een aanbieder van duurzaam wonen zonder aardgas en ontstaan uit Urgenda, bij bestaande woningen de aardgasvrije stap naar een volledig elektrische warmtepomp belangrijker dan het verminderen van de warmtevraag. Ze passen volledige warmtepompen toe in matig geïsoleerde woningen, plaatsen als compensatie meer afgiftecapaciteit, en accepteren dan een hoger stroomverbruik.

En Milieu Centraal heeft twijfels bij de lage ambitie van de standaard voor woningen tot en met 1945. In de standaard wordt verondersteld in dat vooroorlogse woningen door het ontbreken van een spouwmuur na-isolatie van de buitengevel niet mogelijk is, en legt daarom de lat voor alle woningen uit de ‘vooroorlogse’ periode lager.

Terwijl toch veel woningen uit 1920 tot 1945 wél gebouwd zijn met een spouw in de buitengevel. Bovendien, als er geen of geen geschikte spouw is om na te isoleren, dan is volgens Milieu Centraal een isolerende voorzetwand in verwarmde ruimtes wel een zinvol en vaak haalbaar alternatief.

De standaard is op 18 maart 2021 aan de Tweede Kamer gepresenteerd, maar heeft sindsdien in de praktijk nog maar weinig aandacht gekregen (alleen op het nieuwe energielabel woningen). Sinds kort zijn er op www.verbeterjehuis.nl (onderdeel SmartTwin) tools beschikbaar voor bewoners voor een indicatieve berekening. Dergelijke tooling voor indicatieve berekeningen is een voorwaarde om de standaard meer leven in te blazen.

Flexibiliteit
Een nieuw onderdeel van duurzame warmte is de inpasbaarheid van een installatie in de verduurzaming van het energiesysteem: hoe kan de energievraag flexibel meebewegen met het wisselende aanbod van duurzame stroom, en hoe wordt een grote piekbelasting op het stroomnet voorkomen?

Dit gaat onder meer over buffercapaciteit en slimme aansturing van verwarming, de boiler voor warm waterboiler, de accu van de elektrische auto en zonnepanelen. Wat echt gaat werken, en wat wel en niet aansluit bij wat woonconsumenten doen en willen, is nog maar de vraag.

Wat is duurzame warmte? De vraag klinkt eenvoudig, maar het antwoord is veelzijdiger dan je zou kunnen denken.