Hernieuwde opleidingen voor werken met natuurlijke koudemiddelen starten volgend jaar

13.05.2025 Evelien Schreurs

Hernieuwde opleidingen voor werken met natuurlijke koudemiddelen starten volgend jaar

Met de nieuwe F-gassenverordening zullen warmtepompinstallateurs en -monteurs steeds vaker gaan werken met natuurlijke koudemiddelen zoals propaan, CO2 en ammoniak. Om daarmee te mogen werken zijn straks certificaten nodig. Ondertussen is er meer duidelijk over wat dat voor de Nederlandse monteur en opleidingsinstituten betekent.

De nieuwe F-gassenregeling stelt op Europees niveau eisen voor het werken met natuurlijke koudemiddelen, maar iedere lidstaat moet zelf opleidingen en certificatie regelen die daarop aansluiten. In Nederland ligt die taak bij Rijkswaterstaat (in opdracht van het Ministerie van Klimaat en Groene Groei) in samenwerking met marktpartijen. Onlangs hebben zij besluiten genomen over de certificeringseisen in Nederland.

Nieuwe opleidingen en examens uiterlijk maart 2026
Vanaf september 2025 is het verplicht om een certificaat te hebben voor mensen die werken met natuurlijke koudemiddelen. Oorspronkelijk was het plan dat vanaf dat moment ook de hernieuwde opleidingen voor het werken met natuurlijke koudemiddelen van start zouden gaan. “Maar dat is erg krap”, zegt Harald van der Bol, die vanuit Rijkswaterstaat werkt aan de implementatie van de F-gassenverordening. “Dus we gaan een overgangsperiode introduceren, waarmee we de markt iets meer tijd geven om zich klaar te maken voor de opleidingen en het certificeringsschema voor het nieuwe systeem.”

Die overgangsregeling houdt in dat het nieuwe opleidings- en certificeringssysteem ingaat per 29 maart 2026 en dat tot die tijd het ‘oude’ certificaat nog behaald kan worden. Van der Bol: “Als iemand nu nog geen certificaat heeft maar wel wil werken met natuurlijke koudemiddelen heeft diegene twee keuzes: of volgens het oude systeem, of tot maart 2026 wachten tot het nieuwe systeem klaar is. En als je nu een certificaat haalt volgens het markt gedragen systeem is die ook tot 12 maart 2029 geldig.” Certificaten die al zijn behaald in het oude systeem, zijn dus geldig tot 12 maart 2029 en blijven geldig onder dezelfde voorwaarden waarop ze zijn uitgegeven. “Partijen die al eerder dan 29 maart zover zijn, kunnen eerder beginnen met de opleiding en afgifte van de nieuwe certificaten”, voegt Van der Bol toe.

Een andere belangrijke verandering is dat certificaten voor het werken met F-gassen voorheen levenslang geldig waren, maar met de vernieuwde regeling moet een certificaat elke zeven jaar vernieuwd worden. Bedrijven die mensen in dienst hebben die werken met natuurlijke koudemiddelen moeten, net zoals nu, ook over bedrijfscertificaten beschikken.

Opleidingsinstituten
Nederland heeft eigenlijk al een kwalitatief goed, en vrij uniek, markt gedragen certificeringssysteem voor het werken met natuurlijke koudemiddelen, zegt Van der Bol. Kwalitatief zal er dus niet veel verschil zitten tussen de oude en nieuwe certificaten, maar binnen de nieuwe certificeringsmethode zal wel meer aandacht zijn voor de nieuwe wet- en regelgeving en voor veiligheidseisen.

Die veiligheidseisen zijn voor opleidingen ook de belangrijkste verandering ten opzichte van cursussen voor werken met F-gassen. “Je werkt met natuurlijke koudemiddelen. Koolwaterstoffen hebben explosiegevaar, CO2 is verstikkend en ammoniak is giftig en heeft ook explosiewaarde. Dus we hebben het echt over veiligheid van mensen”, zegt Van der Bol. Omdat verschillende koudemiddelen andere werkwijzen en veiligheidseisen hebben, zullen voor het werken met verschillende typen koudemiddelen ook aparte certificaten behaald moeten worden.

Uiterlijk maart 2026 moeten opleidingen klaar zijn om cursussen te geven aan de hand van de nieuwe F-gassenverordening. “Ze zijn voorbereid, maar nog niet klaar, dat is ook een van de redenen dat we die overgangsperiode introduceren”, aldus Van der Bol. Het scheelt dat er al locaties waren waar cursussen worden gegeven.

Die opleidingen moeten wel gaan voldoen aan de minimumeisen die worden gesteld in de F-gassenverordening. Daarop moeten bijvoorbeeld lokalen op een juist manier worden ingericht, denk aan ventilatie en maatregelen tegen explosiegevaar.

Mogelijke vrijstellingen
Momenteel worden de examens nog uitgewerkt, vertelt Zohar Tzur, projectmanager techniek en innovatie bij de NVKL. “Er komt een centrale database waarin de examenvragen staan, daar kunnen de exameninstellingen dan zelf vragen uit kiezen.” Vanuit de NVKL wordt ook gewerkt aan een online leerplatform voor het theorie-examen voor de koudemiddelcertificering opleidingen. “Daar komen allerlei vragen te staan over wet- en regelgeving, maar ook over technische aspecten zoals het koudemiddelcircuit en veiligheid. Daarmee kunnen mensen die examen doen zich goed voorbereiden.”

De reacties op de hercertificeringsplicht zijn gemengd. “Veel leden hebben er wel begrip voor. Het is niet gek dat je over de juiste vaardigheden moet beschikken, zeker als het gaat om veilig werken. Maar je hebt mensen aan beide kanten van het spectrum”, zegt Tzur. “Wat we wel belangrijk vinden is dat zo’n certificering gebeurt op een manier die voor iedereen goed te doen is. We willen vermijden dat we iemand die elke dag die handelingen doet en heel competent is, en al een keer een succesvol praktijkexamen heeft afgelegd, nog een keer praktisch examen moet doen.”

Daarom zal er voor de hercertificering waarschijnlijk alleen een theoretische toets nodig zijn, met een paar praktijkgerichte vragen. Als uit die vragen blijkt dat iemand ook echt de praktijk snapt, hoeft die niet ook nog een praktijktoets te gaan doen bijvoorbeeld, legt Tzur uit. Maar wat de precieze uitzonderingsgronden worden, bijvoorbeeld voor mensen die al een certificaat hebben, moet nog worden besloten.

Monteurs die al een certificaat hebben om te werken met natuurlijke koudemiddelen, hoeven dus nog niet gelijk een opleiding voor het werken met natuurlijke koudemiddelen te gaan volgen, zegt Van der Bol. “Als zij nu al een certificaat hebben volgens dat markt gedragen systeem, dan verwacht ik dat ze redelijk afwachtend zijn. De boodschap is wel ‘wacht niet tot het laatste moment’”.

“Er zijn veel CV-monteurs die de transitie naar warmtepompen willen maken. Zij zullen zich ook moeten laten omscholen, dus we verwachten binnenkort een grote toeploop aan mensen die zich willen laten certificeren.”

Europees voorloper
Nederland is een van de enige landen in de Europese Unie die al vóór de vernieuwde F-gassenverordening een certificeringssysteem had voor het werken met natuurlijke koudemiddelen. In andere landen moet er dus in relatief korte tijd een opleidings- en certificeringssysteem worden opgezet. Van der bol: “Die moeten aan de bak: zij hebben nog geen wettelijk of marktgedragen certificeringssysteem voor mensen die werken aan installaties met natuurlijke koudemiddelen en zijn nog wat in de afwachtende houding. Nederland loopt daarin wel voor.”

­­Tzur: “In alle landen wordt al gewerkt met bijvoorbeeld propaan en ammoniak, die technieken zijn al langere tijd gangbaar. De kennis is er dus al wel, maar het is nu aan de lidstaten om die ook op een praktische manier te implementeren in de opleidingen en certificatie. Ook wordt propaan steeds breder ingezet en komen meer en meer monteurs ermee in aanraking.”

Tussen EU-landen geldt ook wederzijdse erkenning van certificaten. Dus als een monteur in een van de lidstaten een certificaat haalt, dan is dat certificaat geldig om in alle lidstaten van de Europese Unie met het betreffende natuurlijke koudemiddel te werken.

Dat het gebruik van F-gassen al wordt afgebouwd, is overigens ook al terug te zien in de warmtepompmarkt. Steeds meer producenten hebben al warmtepompen met natuurlijke koudemiddelen, vooral propaan wordt vaak gebruikt. “Die transitie naar natuurlijke koudemiddelen gaat heel snel”, zegt Van der Bol. “F-gassen worden ook steeds schaarser en duurder, dus de meest logische stap is overstappen op natuurlijke koudemiddelen. En die transitie gaat heel snel.”

NVKL en Rijkswaterstaat vertellen meer over dit onderwerp tijdens een seminar op Green Heating Solutions op 4 en 5 juni in de Brabanthallen.