Energiecrisis zorgde voor minder geleverde warmte, maar meer warmte was hernieuwbaar
30.01.2024 Jan de Wit

De Monitor Verduurzaming Gebouwde Omgeving 2023 bevestigt wat velen al tijden vermoeden: door de energiecrisis in 2022 stegen de energieprijzen enorm waardoor het energieverbruik flink afnam, de CO2-uitstoot daalde en de verduurzaming van gebouwen doorzette. Dit effect speelde ook in 2023 nog. Naast het aantal isolatiemaatregelen daalde ook de hoeveelheid geleverde warmte. Het aantal warmtepompen steeg fors in de gebouwde omgeving, maar de utiliteit bleef – zoals verwacht – achter. Bij huishoudens steeg het aandeel hernieuwbare warmte ook harder dan in de utiliteit.
De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) monitort elk jaar, in opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, de ontwikkelingen rondom verduurzaming in de gebouwde omgeving. In de Monitor Verduurzaming Gebouwde Omgeving 2023 daarom aandacht voor het energieverbruik, de CO2-uitstoot en de verduurzaming in de gebouwde omgeving.
In totaal bestond 71 procent van het energieverbruik in de gebouwde omgeving uit warmte in 2022. Dit percentage ligt aanzienlijk hoger voor huishoudens, waar 82 procent van het energieverbruik uit warmte bestaat, dan voor utiliteitsgebouwen zoals kantoren, scholen enzovoorts, daar ligt het percentage warmte op 53 procent.
In 2022 daalde niet alleen het aardgasgebruik in de gebouwde omgeving sterk, maar ook de hoeveelheid geleverde warmte is met bijna de helft gedaald. Vanwege de toen nog geldende koppeling tussen de aardgas- en warmteprijs steeg de laatste ook fors.
In 2022 steeg het aantal warmtenetaansluitingen naar ongeveer 400.000 en bestond 37,9 procent – of 10,2 petajoule – uit hernieuwbare warmte. Het aandeel hernieuwbare warmte in het finale warmteverbruik groeit langzaam en kwam uit op 10,1 procent. Bij huishoudens is het percentage hernieuwbare warmte gegroeid van 8,8 procent in 2021 naar 10,4 procent in 2022. In de dienstensector was de groei kleiner, daar groeide dit percentage van 9,1 naar 9,5 procent.
In 2022 zijn er in totaal 1,2 miljoen isolatiemaatregelen genomen. Dat is 12 procent minder dan in 2021, met name omdat er ruim 40 procent minder isolatiemaatregelen in sociale huurwoningen zijn genomen. De hoeveelheid toegepast isolatiemateriaal daalde slechts 3 procent naar 29 miljoen vierkante meter.
Desalniettemin schat de RVO in dat er 16 procent minder energie werd bespaard met isolatiemaatregelen in 2022 ten opzichte van 2021. Hoewel er ook in de sociale huur flink op aardgas werd bespaard, betreft dit hier vrijwel alleen een besparing door vermindering van aardgasverbruik. In totaal daalde het aardgasverbruik van huishoudens met 15 procent. In de dienstensector daalde het aardgasverbruik slechts met 5 procent.
Cijfers bevestigen het beeld: de utiliteit blijft achter
Het aantal warmtepompen steeg in 2022 sterk in de gebouwde omgeving. In 2022 werden er 110.000 warmtepompen geïnstalleerd, waarvan ruim 70.000 geïnstalleerde warmtepompen in nieuwbouwwoningen en bijna 40.000 in de bestaande woningbouw. Dat betekende destijds een groei van 52 procent ten opzichte van 2021.
Ook toen was al duidelijk dat het niet de huishoudens met lage inkomens waren die een warmtepomp aanschaften. De renteloze lening die het kabinet hiervoor in het leven had geroepen sloeg niet aan. Zij bleken wantrouwig te zijn om een financiële constructie met de overheid aan te gaan. In het licht van de toeslagenaffaire die de krantenkoppen domineerden ook niet onbegrijpelijk.
Tegelijk bleek uit onderzoek van TNO dat twee derde van de huishoudens die in energiearmoede leven, in een corporatiewoning wonen. Nog eens 20 procent van deze huishoudens huren van een particuliere eigenaar en slechts 12 procent heeft een koopwoning. Woningcorporaties zouden dan ook een belangrijke rol kunnen spelen in het verminderen van energiearmoede.
“De corporaties hebben aan de ene kant met de BENG-eisen te maken, maar aan de andere kant ook met hun eigen investeringscycli. Mede hierdoor zijn er flinke ambitieverschillen tussen de verschillende corporaties”, zo stelde Frank Agterberg, voorzitter van de Vereniging Warmtepompen, destijds over de achterblijvende installatiecijfers onder woningcorporaties.
Ook de utiliteit merkte Agterberg toen al aan als aandachtspunt. In 2022 kwam het aantal warmtepompen in de utiliteitsbouw, kassen en stallen uit op 430.000. Een stijging van slechts 6 procent ten opzichte van 2021.
In de utiliteit worden in 93 procent van de gevallen lucht-lucht-warmtepompen geïnstalleerd. De rest bestaat uit lucht-water- en bodemwarmtewarmtepompen. In 2021 stonden er tweeënhalf keer meer lucht-water-warmtepompen dan bodemwarmtewarmtepompen met open systemen opgesteld. Desondanks produceerden ze ongeveer evenveel warmte. Sinds 2022 heeft het CBS beide typen samengevoegd.