Europese landen kunnen energiebelasting veel gerichter inzetten voor de warmtetransitie
03.01.2025 Jan de Wit
Een van de belangrijkste stimuli voor de aanschaf van een warmtepomp is de prijsverhouding tussen elektriciteit en aardgas. Toch sturen Europese landen hier bijzonder weinig mee, dat blijkt uit het onderzoek Heat pumps versus boilers: taxes and running costs van de European Heat Pump Association (EHPA). In slechts zeven Europese landen ligt de elektriciteitsprijs onder het dubbele van de gasprijs en in zes van de dertig onderzochte landen hebben warmtepompen een lager btw-tarief dan fossiele verwarmingsinstallaties.
De EHPA heeft data-onderzoek gedaan onder de 27 Europese lidstaten, Noorwegen, Zwitserland en het Vereniging Koninkrijk. Hieruit blijkt dat warmtepompen in slechts negen lidstaten en het VK onder het lage btw-tarief vallen en dat alleen België, Frankrijk, Ierland, Portugal, Roemenië en het VK een lager btw-tarief hanteren voor warmtepompen dan voor fossiele verwarmingsinstallaties.
Beide tarieven variëren sterk in de onderzochte landen. Zo bedraagt de btw op gasketels 8 procent in Polen tegen 26 procent in Finland. In Ierland is de btw op warmtepompen op dit moment 9 procent. Terwijl dit 25 procent is in Noorwegen.
Ondanks dat Europese wetgeving het al sinds 2022 mogelijk maakt om het btw-tarief voor warmtepompen te verlagen tot ten minste 5 procent. Ook is de btw op elektriciteit in de onderzochte landen even hoog als op gas, behalve in Letland en Spanje, waar het btw-tarief voor elektriciteit lager is.
Dit soort fiscale maatregelen zijn nodig om ervoor te zorgen dat de prijs van elektriciteit niet meer twee keer zo hoog is als de prijs van aardgas. Onder deze grenswaarde is het aantrekkelijker om een warmtepomp te kopen ten opzichte van een fossiel alternatief. Dit is in slechts zeven Europese lidstaten het geval.
In het Nationaal Warmtepomp Trendrapport 24/25 heeft Dutch New Energy Research de verhouding tussen elektriciteit en gas gebruikt om de marktpenetratie van lucht-lucht-warmtepompen – of airconditioners – te onderzoeken. Hieruit blijkt dat het gebruik van lucht-lucht-warmtepompen als verwarmingsbron ook in Nederland een stuk groter kan zijn dan tot nog toe werd gedacht. Juist ook vanwege de verhouding tussen elektriciteit en gas.
In 2030 moet 42,5 procent van het energieverbruik al uit hernieuwbare energie bestaan, tegen 22 procent in 2022. Hierin spelen warmtepompen een cruciale rol. "In delen van Europa begint de winter al te bijten. Consumenten moeten hun huizen betaalbaar en duurzaam kunnen verwarmen", aldus Paul Kenny, directeur-generaal van EHPA.
“Elke warmtepomp die in Europa wordt geïnstalleerd, ondersteunt de energiezekerheid en energiesoevereiniteit van Europa. Lidstaten moeten alle fiscale instrumenten die ze tot hun beschikking hebben, gebruiken om ervoor te zorgen dat dit gebeurt, met steun van de EU.”
De EHPA pleit er daarom voor dat de Europese lidstaten – en Noorwegen, Zwitserland en het VK – de prijsverhouding tussen elektriciteit en gas te verbeteren, de warmtepomp onder een laag btw-tarief te laten vallen en deze niet hoger te zetten dan de toegestane 5 procent. Daarnaast zou de Europese Unie het volgens de brancheorganisatie mogelijk moeten maken om geen btw voor warmtepompen te rekenen.