Scherpere wetgeving kan noodzaak voor circulair gebruik warmtepompen stimuleren
21.05.2024 Evelien Schreurs

Op technisch vlak is er al een hoop mogelijk om warmtepompen circulair te gebruiken. Maar de vraag naar tweedehands of refurbished warmtepompen blijft nog achter. Verschillende wetten en regels kunnen die vraag gaan stimuleren, vertelt Laurens de Vrijer, hoofd van de afdeling Werkgever- en Ondernemerschap bij Techniek Nederland.
Dit artikel is onderdeel van een serie over de circulariteit van warmtepompen. In dit tweede deel: regelgeving omtrent circulariteit.
Laurens de Vrijer was bij Techniek Nederland eerst vooral bezig met voorlichting aan de sector om te laten zien wat circulair installeren is en wat daar precies onder verstaan wordt. “Dat hoeft niet gelijk groots en meeslepend te zijn. Het kan al zitten in kleine dingen, zoals materiaalgebruik, refurbished onderdelen gebruiken of op zo’n manier installeren dat je het later weer uit elkaar kan halen.”
Ondertussen weten installateurs wel wat circulair installeren is, en besteedt De Vrijer meer aandacht aan lobbyen in Den Haag. Daar wil hij vooral uitleggen dat circulair installeren meer is dan biobased materialen gebruiken. Hij pleit voor regelgeving die circulariteit stimuleert, maar ook haalbaar is in combinatie met bijvoorbeeld doelstellingen voor nieuwbouw. “Het moet er tegenaan schuren. Dus het mag wel uitdagend zijn, maar het moet niet zo zijn dat de bouw onmogelijk wordt gemaakt.”
Materiaalgebruik versus energiegebruik
“Gebouwen hebben twee normen. Eén norm op gebruiksniveau, de energie-efficiëntie. En ze hebben een norm op de milieu-impact van het materiaal zelf”, vertelt De Vrijer. “Een warmtepomp heeft een slechte milieu-score, want een warmtepomp bestaat uit veel materiaal, meer dan bijvoorbeeld een cv-ketel. Maar als die warmtepomp eenmaal is geïnstalleerd, dan zorgt het weer voor een hele lage energie-uitstoot, dus scoort hij goed op de BENG.”
Er is dus een wisselwerking tussen de MPG (Milieu Prestatie Gebouwen) en de BENG (Bijna Energieneutrale Gebouwen), vertelt De Vrijer. “Als die MPG en de BENG een stuk strenger worden, moet je als ontwikkelaar of architect lastige keuzes maken. Want je wil een energiezuinig gebouw, maar ook een gebouw met lage milieu-impact. Dan wordt het speelveld, bijvoorbeeld hoeveel en welke warmtepompen je neemt, opeens heel beperkt.”
Meer data is onderweg
De milieu-impact van warmtepompen wordt bijgehouden in de Nationale Milieudatabase. De berekeningen uit deze database worden meegenomen in MPG’s, legt De Vrijer uit. “De milieudatabase heeft drie typen milieuverklaringen, categorie 1, 2 en 3. Categorie 1 is een milieuverklaring van een fabrikant, bijvoorbeeld Vaillant of Nibe of Remeha. Die fabrikant heeft dan een milieuverklaring voor hun type warmtepomp, dus die is het meest accuraat toegespitst op een specifiek apparaat.”
“Categorie 2 is een branchebrede milieuverklaring. Dan verzamelt een branchevereniging, bijvoorbeeld vereniging warmtepompen, een milieuverklaring van een aantal fabrikanten van vergelijkbare producten en komt dan tot een soort branche-gemiddelde voor een bepaald type warmtepomp.” Zo krijg je bijvoorbeeld een score voor een water-water-warmtepomp of een lucht-water-warmtepomp.
“Dan heb je ook nog een categorie 3, en dat is een verklaring die de nationale milieudatabase zelf maakt op basis van openbare bronnen. En daar doen ze ook nog 30 procent boete bij op. Dus het is eigenlijk een soort categorie 2, maar dan 30 procent verhoogd. Dat is bedoeld om de fabrikant of branche te stimuleren om zelf een milieukaart te laten maken.”
Momenteel is Vaillant de enige producent van warmtepompen die de milieu-impact van hun warmtepompen in de milieudatabase heeft laten berekenen. Volgens De Vrijer zijn er wel meer fabrikanten bezig om die milieu-impact te berekenen en te delen. “Er komen er meer aan, zowel op fabrikantniveau als branchebreed vanuit de Vereniging Warmtepompen.”
En die data is belangrijk, want als de MPG wordt aangescherpt, moeten fabrikanten van warmtepompen ervoor zorgen dat ze nog binnen die kaders vallen. Want zolang de norm heel ruim is, heeft de branche niet heel erg de noodzaak om een milieuverklaring op te laten stellen, volgens De Vrijer. “Want die norm wordt toch wel gehaald”. Die noodzaak is al groter geworden toen vorig jaar bleek dat de milieu-impact van warmtepompen groter bleek te zijn dan werd gedacht (op basis van berekeningen van de Nationale Milieudatabase). Door een branchebrede of product specifieke berekening te maken, kunnen fabrikanten of brancheverenigingen laten zien hoe zij scoren ten opzichte van andere (typen) warmtepompen.
Door meer rekening te houden met circulariteit in het ontwerp, gebruik en ‘wegdoen’ van warmtepompen, kan dus een betere MPG score behaald worden. Bij het berekenen van de MPG wordt er vaak vanuit gegaan dat een warmtepomp vijftien jaar meegaat. "Dan heb je dus voor een gebouw dat je 75 jaar gebruikt, vijf warmtepompen nodig", vertelt De Vrijer. “Als je kan aantonen dat jouw warmtepomp langer mee gaat, bijvoorbeeld 25 jaar, dan hoef je die warmtepomp maar drie keer mee te rekenen over die 75 jaar. Dus dat kan ook een stimulans zijn voor fabrikanten om die warmtepomp zo te ontwerpen dat je hem niet volledig hoeft te vervangen, maar bijvoorbeeld alleen een bepaald onderdeel.”
Circulair ontwerp
Via de ecodesign wetgeving, worden eisen gesteld aan het ontwerp van energiegerelateerde producten. “De wet ecodesign zegt eigenlijk dat je een warmtepomp zo moet ontwerpen dat die makkelijk repareerbaar is en dat er dus eenvoudig modulair iets vervangen kan worden”, vertelt De Vrijer. “Alleen zijn fabrikanten daar niet altijd even happig op, want als jij onderdelen vervangt, hoe zit het dan met de garantie? En is het dan nog het oude product, of is het een nieuw product geworden?”
Los van het feit dat het verkopen van een nieuwe warmtepomp over het algemeen financieel aantrekkelijker is dan een warmtepomp repareren, komen er dus wel belangrijke vragen kijken bij een meer ‘circulair gebruik’, vertelt De Vrijer. “Fabrikanten hebben ook geen baat bij een ontploffende warmtepomp of een niet-werkende warmtepomp. Natuurlijk willen die ook gewoon een veilig product leveren. Dus alles dat een warmtepomp mogelijk onveiliger maakt, bijvoorbeeld door zo’n onderdeel te vervangen, zien zij als risico”, zegt De Vrijer. Hij begrijpt die vragen en bezwaren, maar vindt tegelijkertijd dat er een wil moet zijn om antwoorden te vinden op die vragen.
Verplicht verslag doen
Volgens De Vrijer willen veel installatiebedrijven wel verduurzamen. Uit intrinsieke motivatie, maar ook omdat bedrijven verslag moeten doen van de manier waarop zij verduurzamen. Volgens de Europese Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD), moeten bedrijven verslag doen, waaronder ook CO2-uitstoot en materiaalgebruik. De CSRD bepaalt dus hoe bedrijven daar verslag van doen, niet hoe ver die duurzame maatregelen moeten gaan. Toch kan die CSRD bijdragen aan het meer circulair maken van warmtepompen, doordat het wel de milieu-impact van verschillende bedrijven inzichtelijk maakt.
De Vrijer: “Ik hoor al bedrijven roepen, we willen zo min mogelijk materiaal uit China kopen, want die hebben gewoon een hele hoge milieu-impact. Dus dan zou bijvoorbeeld een Nederlandse warmtepompfabrikant voordeel kunnen hebben. Want die hebben gewoon een lagere CO2-uitstoot, in ieder geval van het transport.”
Ook willen installateurs wel met refurbished materialen werken, maar wordt dat ze niet altijd makkelijk gemaakt, volgens De Vrijer. “We zien enerzijds moeilijkheden aan opdrachtgeverskant die niet willen, en we zien moeilijkheden bij fabrikanten. Want om te refurbishen of te reviseren, heb je reserveonderdelen nodig. De fabrikant wil die niet altijd leveren, omdat die de impact niet weet van een refurbished warmtepomp.”
Een ander obstakel in het meer circulair gebruiken van warmtepompen, is dat arbeid erg duur is in Nederland. In verhouding is het daardoor erg duur om een warmtepomp te repareren. Door arbeid goedkoper te maken, bijvoorbeeld door loonbelasting te verlagen, kan repareren aantrekkelijker gemaakt worden, vertelt De Vrijer. “Als je arbeid goedkoper maakt, wordt repareren ook eerder lonend.”
Verschillende wet- en regelgeving kan het circulair ontwerpen en gebruiken van de warmtepomp dus stimuleren. Volgens De Vrijer leeft het onderwerp circulariteit ook in de branche, maar moet er nog veel gebeuren voor er echt op grotere schaal circulair gewerkt wordt.