De jeugd heeft de toekomst, hoe zien ze die zelf?

03.10.2022 Jan de Wit

De jeugd heeft de toekomst, hoe zien ze die zelf?
©Jonge Klimaatbeweging

Recent presenteerde de Jonge Klimaatbeweging haar Jonge Klimaatagenda 3.0, een toekomstvisie hoe jongeren willen dat Nederland er in 2040 uitziet. Aan de hand van zeven thema’s geeft de organisatie een integrale visie op een duurzaam leven. Hoe realistisch is de hernieuwbare warmteagenda en zijn er al ontwikkelingen zichtbaar die een duurzaam leven in 2040 mogelijk maken?

Uitgangspunt van de Jonge Klimaatagenda 3.0 is de vraag: hoe moet 2040 eruit zien om de 1,5-graadsamenleving waar te maken? Hier is bewust gekozen voor 2040 in plaats van 2050 om een ambitieuzere visie te schetsen dan wat er al ligt.

“Niet als het misgaat, maar als we het goed doen”, zegt Aniek Moonen, voorzitter van de Jonge Klimaatbeweging. “De klimaatcrisis is namelijk nog nooit zo voelbaar geweest als vandaag en de samenleving waarin wij wonen begint aan alle kanten te piepen en te kraken. De manier waarop we omgaan met de aarde, maar ook met elkaar, is duidelijk haar houdbaarheidsdatum voorbij. Dus het roer moet om.”

Ze overhandigde de Jonge Klimaatagenda 3.0 aan minister Rob Jetten: “Ik laat mij als minister voor Klimaat en Energie graag inspireren door de ideeën en suggesties uit deze agenda.”

“In 2040 draait de economie in mindere mate om consumptie en hebben we een nieuwe relatie met spullen en diensten”, schrijft de Jonge Klimaatbeweging. Hiervoor is het nodig dat spullen worden gerepareerd, gedeeld, geleend en hergebruikt, zoals via een lokale gereedschapsbibliotheek.

Circulaire businessmodellen zijn daarom de standaard in 2040, door bijvoorbeeld producten as a service aan te bieden. Hierin staat een modulair product centraal dat zo ontworpen is dat de levensduur maximaal verlengd kan worden, daarvoor is het essentieel dat het eigendom bij de producent blijft.

Heat as a service bestaat al in verschillende vormen. Zo biedt het bedrijf HAAS aan om de aanschaf van een hybride warmtepomp door de werkgever te laten financieren en in twee tot vijf jaar terug te betalen met brutoloon of vrije dagen. Ook biedt het bedrijf warmte aan als een maandelijkse dienst.

De circulaire economie is een manier om de vraag naar materialen en grondstoffen te verminderen. Om dit te stimuleren wil de Jonge Klimaatbeweging dat de overheid de belasting op arbeid verlaagd en de belasting op grondstoffen verhoogd. Het lastige daaraan is dat er ook weer materialen en grondstoffen nodig zijn om nieuwe warmtepompen te bouwen.

“De mate van circulariteit van warmteoplossingen is nog heel beperkt”, stelt Olaf Oosting, directielid en senior adviseur duurzaamheid en circulariteit bij Valstar Simonis. Hij ziet ook op korte termijn al grote voordelen in een meer circulair ontwerp, voor alle partijen.

“Er lopen al wel verschillende initiatieven, maar dat moet veel meer gebeuren. Dat is ook in het voordeel van een fabrikant. Neem bijvoorbeeld staal, waarvan de prijzen door het dak gaan. Een warmtepomp bestaat voor 75 procent uit RVS, als je die zo ontwerpt dat je onderdelen kunt hergebruiken, dan scheelt dat in de materiaalvraag.”

Met name een directe vraagvermindering van transitiegrondstoffen lijkt een noodzakelijke ontwikkeling. Zo laat de ABN AMRO Transition Commodity Prijsindex (TCP) zien dat de prijzen van transitiegrondstoffen in de periode mei 2020 tot en met april 2022 is opgelopen met 147 procent.

Sinds de invasie namen de prijzen aanvankelijk verder toe, maar sinds midden april is de index in 21 weken is gedaald met 22 procent. ABN AMRO waarschuwt wel dat nieuwe prijsstijgingen haast onvermijdelijk zijn omdat de metaal- en mijnbouwsector een zeer kapitaalintensieve sector is en de vraag naar deze transitiegrondstoffen ongetwijfeld zullen toenemen.

Energiebesparing is essentieel
Een andere belangrijke ontwikkeling die de Jonge Klimaatbeweging wil stimuleren is energiebesparing: “Energiebesparing is zelfs nog belangrijker geworden dan het verduurzamen van ons aanbod van energie.”

Voor biomassa betekent dat dat er alleen duurzame biomassa zal worden gebruikt en dat de focus daarbij ligt op het beschermen van bossen. Ook zal het vooral moeten worden gebruikt als voedsel en als grondstof in de industrie, voor bijvoorbeeld bioplastics, in plaats van als energiebron.

De biomassacentrales worden alleen gebruikt als er te weinig (opgeslagen) energie uit zon en wind of opslag beschikbaar is. Op lokaal niveau kan biomassa uit reststromen worden gebruikt om groen gas te produceren.

Een slim energiesysteem dat vraag en aanbod naar hernieuwbare energie continu op elkaar afstemt is cruciaal. Op piekmomenten zal er meer energieopslag plaatsvinden in batterijen en via de omzet naar groene waterstof.

Lees ook: Maxima-centrale Lelystad van opwek uit aardgas naar waterstof

Het elektriciteits- en waterstofnet zou internationaal verbonden moeten worden, zodat bijvoorbeeld Nederland en Spanje energie zouden kunnen uitwisselen om piekmomenten in vraag en aanbod af te vangen. Dan gaat er geen energie verloren en wordt alle hernieuwbaar opgewekte energie benut.

Daarvoor moet de import van groene waterstof eveneens op orde worden gebracht. Zonder dat Nederland te afhankelijk wordt van een te kleine groep landen of landen die de energie eigenlijk nodig hebben voor hun eigen verduurzaming.

Noodzakelijk dus dat de industrie elektrificeert én digitaliseert. De Jonge Klimaatbeweging schetst een toekomst waarin de Nederlandse industrie in 2040 volledig energiepositief en circulair is en geen broeikasgassen meer uitstoot.

Fabrieken draaien alleen nog op groene stroom, opgewekt door de zon of de wind, aardwarmte, waterstof of groen gas. Iets wat de industrie nog absoluut niet van plan lijkt te zijn. Die zet de komende jaren vooral in op het afvangen van hun uitstoot. Al lijkt Tata Steel hierop de uitzondering te willen worden.

Lees ook: Groene industriepolitiek betekent vooral jarenlang (heel) veel CO2 afvangen

Recent lekten er ook e-mails uit van grote fossiele energiebedrijven waarin het beeld nogmaals bevestigd werd dat deze bedrijven A zeggen, maar B doen. "Deze onthullingen zijn het laatste bewijs dat oliereuzen blijven liegen over hun toezeggingen om de klimaatcrisis op te lossen en mogen nooit door beleidsmakers worden vertrouwd", aldus Richard Wiles, voorzitter van het Center for Climate Integrity, tegen Euronews.

De Jonge Klimaatbeweging lijkt rekening te hebben gehouden met die houding: “In 2040 zijn sommige industrieën verdwenen, omdat zij niet meer bij onze nieuwe consumptiepatronen pasten. Andere industrieën hebben zich kunnen aanpassen aan onze nieuwe manier van leven.”

Jonge Klimaatbeweging wil gebouwde omgeving in 2040 al aardgasvrij
Ook in de gebouwde omgeving wil de Jonge Klimaatbeweging grote stappen zetten. Om het woningtekort zo duurzaam mogelijk op te lossen moet de eerste stap wat hun betreft zijn dat leegstaande gebouwen, zoals kantoren, bijna allemaal worden omgebouwd tot woningen. Doordat (voor een deel) thuiswerken een blijvend fenomeen wordt is er ook minder kantoorruimte nodig. Dit scheelt enorm in de materiaalvraag.

“Om circulair bouwen in de toekomst makkelijker te maken wordt nauwkeurig in kaart gebracht welke materialen waar gebruikt worden met een zogenaamd materialenpaspoort. Er komen meer opslagplaatsen waar bouwmaterialen, die vrijkomen bij de sloop, tijdelijk opgeslagen worden voor hergebruik. Renovatie of aanpassing van gebouwen heeft, tenzij ze echt niet te redden zijn, de voorkeur boven sloop en nieuwbouw”, zo schetst de Jonge Klimaatagenda 3.0.

Wanneer er dan toch gebouwd zal worden dan moeten het huizen worden die bestaan uit zoveel mogelijk duurzame materialen. Materialen die broeikassen opslaan en natuurlijk zijn, zoals hennep, vlas, stro, hout, lisdodde of zelfs schapenwol.

Daarbij wordt flink geïnvesteerd in de productie en toepassing van deze materialen in de nieuwbouw en bij de isolatie van bestaande woningen. Door ook in te zetten op het breed uitrollen van natuurlijke isolatie wordt er zo min mogelijk energie gebruikt én verloren.

Voor het opwarmen wordt alleen nog duurzame warmte gebruikt. De Jonge Klimaatbeweging wil in 2040 al volledig van het aardgas af zijn. Daarvoor in de plaats moeten vooral elektrische warmtepompen komen.

“Waar geen elektrische oplossingen mogelijk zijn, zoals in oude binnensteden, maken we gebruik van warmtenetten of zetten we groen gas of waterstof in. Ons water wordt verwarmd door een duurzame warmtebron, zoals aardwarmte, restwarmte van duurzame industrieën of warmte uit water. Grote gebouwen, zoals winkels en kantoorgebouwen, worden verwarmd en gekoeld met warmte-koudeopslag.”

De kans dat dit gebeurt lijkt bijzonder klein. Het kabinet heeft onlangs nog het Actieplan hybride warmtepompen geïntroduceerd en werkt momenteel aan preciezere wet- en regelgeving om bij vervanging van een cv-ketel, minimaal een hybride warmtepomp aan te schaffen.

Lees ook: Zo wil Jetten de belemmeringen wegnemen voor ‘onmisbare’ hybride warmtepompen

Dit beleidsplan is er juíst gekomen omdat de wijkaanpak om in één keer volledig van het aardgas af te gaan veel te traag ging. Door de hybride warmtepomp als tussenstap en katalystor van de warmtetransitie te introduceren wil het kabinet de snelheid verhogen, maar accepteert het een langere afhankelijkheid van aardgas.

Om de Jonge Klimaatagenda 3.0 voor elkaar te krijgen zullen er dus enorme stappen moeten worden gezet. Op dit moment wordt de energietransitie namelijk geremd door grondstof, chips, materiaal en chipstekorten. Ook vertraagt verregaande netcongestie de uitrol van hernieuwbare energie.

“Systeemcrises vragen om systeemoplossingen”, zo stelt de Jonge Klimaatbeweging echter. Bovendien moet er een stip aan de horizon geschetst worden om naartoe te werken. De Jonge Klimaatagenda is zo’n schets. Wel een extreem ambitieuze schets die grenst aan het onmogelijke.