‘Waterstofketels kunnen een marktaandeel van meer dan 5 procent veroveren’

18.03.2024 Jan de Wit

‘Waterstofketels kunnen een marktaandeel van meer dan 5 procent veroveren’
©Remeha

Hoewel er veel scepsis bestaat rondom het gebruik van waterstof in de gebouwde omgeving, is men er bij Remeha van overtuigd dat waterstof hier wel degelijk een rol kan gaan spelen, vertelt product manager renewable gas Maurice Meulenbrugge. “Ik denk dat we uiteindelijk 5 procent van de gebouwde omgeving kunnen gaan verwarmen met waterstof.”

Samen met Gasunie, Groningen Seaports, Port of Amsterdam, Shell Nederland, Toyota, Eneco en Vopak maakt Remeha deel uit van Missie H2, een groep bedrijven die de Nederlandse waterstofeconomie wil aanjagen. Zelf draaide Remeha al pilots met waterstofketels in onder andere een appartementencomplex in Rozenburg, een wijk in Lochem en het kantoorpand van Hollander Techniek in Apeldoorn.

In Lochem worden sinds 1 december 2022 twaalf monumentale panden verwarmd met de waterstofketels van Remeha. Per vrachtwagen worden tubetrailers met waterstof geleverd aan het nabijgelegen industrieterrein, waarna Alliander ervoor zorgt dat de waterstof in het omgebouwde aardgasnetwerk van de wijk terechtkomt. De pilot loopt tot eind volgend jaar.

De pilot in Lochem is nu ongeveer halverwege de looptijd. Hoe loopt het?
“Het project draait stabiel zonder echt grote hick-ups. Je kunt alles nabootsen in het lab, maar de praktijk blijkt natuurlijk altijd anders. Zo gaf een van de ketels een foutmelding, maar dat bleek uiteindelijk te gaan om een oude aardpen in de grond die was doorgeroest. Dat duurde even voordat we dat door hadden en dan merk je dat dit nog een nieuw concept is waarbij we minder ervaring hebben met dit type foutmeldingen.

Dat is een duidelijk leerpunt van deze pilot: als je aardgasleidingen wilt gebruiken voor waterstof zal de netwerkbeheerder de leidingkoppelingen moeten controleren en waar nodig vervangen. Dat leidt tot extra systeemkosten, maar dat zijn geen schokkende bedragen. Als men was blijven verwarmen met aardgas zouden deze koppelingen op een iets latere termijn ook vervangen moeten worden.

Ook hadden sommige bewoners in het begin niet altijd even comfortabel warm tapwater. Het gaat hier om grote installaties en men is dankzij de boilervaten een hoog tapwatercomfort gewend. Dit was bij aanvang van het project niet mogelijk en bewoners wilden graag zuiniger om gaan met energie, dan is het weglaten van boilervat een goede keuze. Om het warmwatercomfort hoger te krijgen hebben we de ketel voorzien van een software update en sindsdien gaat het prima. Door de aanpassingen ligt het energieverbruik in lijn met de verwachtingen.

Er zijn 26 vrachtwagenladingen met waterstof, waarvan zo’n 2 à 3 in de zomermaanden, bezorgd voor de 13 waterstofketels. Bovendien stond er altijd een vrachtwagenlading tubes klaar als buffer. Zo was ook de aanvoer van de waterstoftubes heel stabiel.”

Waterstof is een veel vluchtiger gas dan aardgas. Welke aanpassingen hebben jullie – naast het sneller vervangen van koppelstukken – moeten doen?
“De ketel kon gewoon op z’n plek blijven, maar we hebben voor de zekerheid wel dezelfde geur als aardgas aan de waterstof toegevoegd. Zo hebben de bewoners bij eventuele lekken dezelfde gevarenassociatie zouden hebben bij een gaslek.

Daarnaast voeren we regelmatige controles uit en zijn er sensoren geïnstalleerd in de meterkast, bij de ketel en in de ketel zelf. Die zijn overigens nog niet afgegaan en we zijn tijdens de eerste jaarcontrole ook nog geen problemen tegengekomen.

De bewoners zijn zelf dan ook al aan het lobbyen om de waterstofketel ook na de pilot te kunnen behouden. Wat ons betreft zou dat moeten kunnen. Sterker nog, we zouden de huizen die achter het huidige pilotgebied liggen in de toekomst ook nog mee kunnen nemen.”

Ondertussen is de wetenschap bijzonder kritisch over het gebruik van waterstof in de gebouwde omgeving. Waarom denken jullie dat er toch een rol is voor het verwarmen van woningen en gebouwen met waterstof?
“Wij zien ook dat er veel sceptische studies verschijnen over het gebruik van waterstof in de gebouwde omgeving, maar we zien ook wel positieve studies uitkomen. Daarnaast zien we dat monumentale panden, zoals die in Lochem, vaak moeilijk te isoleren zijn vanwege hun monumentale status. Soms zorgt die status er ook voor dat deze panden geen buitenunits mogen hebben en een hoge temperatuur warmtepomp ook niet zomaar is toegestaan.”

Vanwege de beperkte inzetbaarheid van groene waterstof heeft de bekende energieadviseur Michael Liebreich de waterstofladder ontwikkeld. De inzet van waterstof om huizen te verwarmen staat daarop helemaal onderaan. Hoe kijken jullie daarnaar?
“Wij kunnen ons vinden in de uitgangspunten van de waterstofladder, want er zijn sectoren en toepassingen waar het gebruik van waterstof een grotere impact kan maken in het behalen van de klimaatdoelen. Aan de andere kant houdt deze ladder geen rekening met argumenten zoals het voorkomen van netcongestie. Dat gaat de komende jaren nog veel belangrijker worden dan het nu al is.

Het Nederlandse elektriciteitsnet heeft een totaal piekvermogen van zo’n 20 gigawatt, dat zal tot 2050 worden verdubbeld tot 40 gigawatt, terwijl de Nederlandse opwekcapaciteit van zonnepanelen alleen al boven de 100 gigawattpiek kan uitkomen tegen die tijd. Het Nederlandse aardgasnetwerk heeft een piekvermogen van een kleine 100 gigawatt, dus door dit netwerk te blijven gebruiken, besparen we niet alleen materialen en grondstoffen, maar kunnen we ook netcongestie voorkomen.

Wij vinden het ook helemaal terecht dat wanneer groene waterstof op grotere schaal beschikbaar komt, dat deze energiedrager als eerste naar de industrie gaat. Daarmee kun je immers de grootste CO2-reductie behalen. Maar neem nou bijvoorbeeld monumentale wijken die in de buurt van de toekomstige waterstofbackbone liggen, het zou toch mooi zijn als we die met groene waterstof kunnen gaan verwarmen?”

Op de website van Missie H2 wordt een white paper van de Boston Consulting Group aangehaald die de prijsbandbreedte van groene waterstof schat op 5 tot 8 euro per kilo in 2030. Bovendien wordt er gesteld dat de grote volumes groene waterstof naar verwachting pas na 2030 of 2035 op de markt komen. Hoe denken jullie de waterstofketel concurrerend te kunnen maken?
“Waterstof is nu nog niet prijsconcurrerend. Het project in Lochem kan ook niet zonder subsidie. Nu zouden maar heel weinig mensen een waterstofketel kopen. Sommige huishoudens zijn bereid om 20 tot 30 procent meer voor hun groene waterstofenergie te betalen, maar niet vijf tot zes keer zoveel. Maar zonder pilots gebeurt er echter niks en blijft groene waterstof een kip-eiverhaal.

We gaan daarom in Hoogeveen een volgend waterstofpilot draaien. Daar gaan we volledige waterstofketels vergelijken met waterstofketels in combinatie met een hybride warmtepomp door te ‘spelen’ met de verhoudingen. Gasunie en de andere netbeheerders zijn overigens ook bezig met het ontwikkelen van pilots voor de komende jaren.

Wij verwachten dat er over vijf tot tien jaar een overschot aan hernieuwbare elektriciteit kan ontstaan dat zo groot is dat het een heel ander verhaal wordt. We willen daarom nu al de pilots draaien zodat we onze concepten door kunnen ontwikkelen.

We willen dat onze waterstofketel in principe op aardgas kan draaien, maar zo goed als klaar is voor waterstof. We zijn daarom bezig met een ombouwkit voor deze ketels. Dan betaal je 2.000 tot 2.500 euro voor de ketel en een paar honderd euro voor de ombouwkit wanneer het aanbod van waterstof er is.”

Wat zou er moeten veranderen om verwarmen met groene waterstof wel rendabel te maken in de gebouwde omgeving?
“Hoofdzakelijk drie dingen. Ten eerste moeten we de wet- en regelgeving aanpassen: die is logischerwijs volledig toegespitst op het gebruik van aardgas om de gebouwde omgeving te verwarmen. Dat zorgt nog voor te veel administratieve obstakels welke bij alle pilots opnieuw weggenomen moeten worden.

Ten tweede moet de politiek keuzes durven maken over de rol van waterstof in de gebouwde omgeving. Dat blijft nu onduidelijk. Ten derde moeten er stimuli worden ontwikkeld om de overcapaciteit van wind- en zonne-energie te gebruiken om groene waterstof mee te maken.

Zo worden zonneparken vooral gestimuleerd om af te schakelen op piekmomenten en wordt waterstofopslag nauwelijks ondersteund. Het is opmerkelijke dat deze groene overcapaciteit van elektriciteit nu niet of amper wordt benut. Het zou een goede steun in de rug zijn voor de elektrolysetechniek en de groene waterstofprijs om deze overcapaciteit om te zetten in waterstof.”

Hoe groot zou het aandeel van waterstof in de gebouwde omgeving kunnen worden?
“We verwachten dat we naar meer decentrale energievoorzieningen gaan, maar dat betekent ook dat er meer lokale elektrolysers zouden moeten komen om ervoor te zorgen dat er lokaal voldoende groene waterstof beschikbaar komt.

Uiteindelijk verwachten wij ook niet dat waterstofketels een enorm aandeel krijgen in de toekomstige verwarming van de Nederlandse gebouwde omgeving, maar we vinden alles elektrificeren ook niet realistisch en zetten daarom in op meerdere wegen. Ik denk dat waterstofketels uiteindelijk een marktaandeel van meer dan 5 procent kunnen veroveren.”